Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-06-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1922, 17/00272

Gerechtshof Amsterdam, 05-06-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1922, 17/00272

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 juni 2018
Datum publicatie
17 oktober 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:1922
Zaaknummer
17/00272

Inhoudsindicatie

Wet WOZ; objectafbakening en waardering

Uitspraak

kenmerk 17/00272

5 juni 2018

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [woonplaats], belanghebbende,

tegen de uitspraak van 10 april 2017 in de zaak met kenmerk 16/3718 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Medemblik, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 20 februari 2016 de waarde van de onroerende zaak [het woz-object] (hierna: het WOZ-object) voor het jaar 2016 vastgesteld op € 670.000. Tegelijk is de aanslag onroerendezaakbelastingen (OZB) voor het jaar 2016 bekendgemaakt.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van

17 juni 2016 de vastgestelde waarde en de daarop gebaseerde aanslag OZB gehandhaafd.

1.3.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 10 april 2017 het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak op 18 mei 2017 bij het Hof hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 april 2018.

Verschenen is [echtgenoot belanghebbende] (echtgenoot van belanghebbende). Namens de heffingsambtenaar is verschenen. T. Medemblik. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het Hof ziet reden de feiten zelfstandig vast te stellen.

2.1.

[Y] (dochter van belanghebbende) is eigenaar van het WOZ-object dat bestaat uit de volgende kadastrale objecten: perceelnummers [1], [2] en [3]. De percelen [2] en [3] grenzen aan elkaar en aan perceel [4] waarvan de dochter van belanghebbende ook de eigenaar is. Perceel [4] grenst aan perceel [1] dat op perceel [4] is gelegen.

2.2.

Op perceelnummer [1] (met een oppervlakte van 3.021 m2) is een recht van opstal gevestigd ten gunste van belanghebbende en zijn echtgenote [echtgenoot belanghebbende]. In 2006 hebben belanghebbende en zijn echtgenote op dit perceel een woonhuis (met een inhoud van 1.100 m3) met garage (met een inhoud van 250 m3), een hobbykas (met een oppervlakte van 60 m2) en een buitenbak annex manege (met een oppervlakte van 800 m2) gebouwd.

2.3.

Op perceelnummers [2] en [3] (met een totale oppervlakte van 24.629 m2) is ten gunste van belanghebbende en zijn echtgenote een recht van vruchtgebruik gevestigd.

2.4.

Op perceelnummers [2] en [3] rust een agrarische bestemming. Deze percelen werden voorheen gebruikt voor de bloembollenteelt in het kader van de onderneming van belanghebbende. Na de staking van de onderneming liggen deze percelen braak; behoudens een klein deel van perceel [3] dat door belanghebbende hobbymatig wordt gebruikt voor het kweken van planten die hij verhandelt.

2.5.

In het taxatieverslag ter bepaling van de waarde van het WOZ-object voor 2016 zijn door de heffingsambtenaar de volgende gegevens van vergelijkingsobjecten opgenomen:

“Adres

bouwjaar

opp.

inhoud

verkoopprijs

verkoopdatum

[object 1]

2006

555 m²

815 m³

€ 538.726

30 juni 2015

[object 2]

2005

595 m²

645 m³

€ 420.000

2 juni 2014

[object 3]

1990

3705 m²

1500 m³

€ 643.000

23 mei 2014”

2.6.

In zijn verweerschrift in hoger beroep heeft de heffingsambtenaar voorts nog de volgende tabel opgenomen ter onderbouwing die waardebepaling:

“Grond

3.021 m²

€ 45,- per m²

€ 135.945,-

Woning

1.100 m³

€ 335,- per m³

€ 368.500,-

Garage

250 m³

€ 110,0 per m³

€ 27.500,-

Buitenbak

800 m²

€ 25,-

€ 20.000,-

Extra grond

24.629 m²

€ 4,80

€ 118.219 , -

Hobbykas

60 m³

€ 0,-

€ 0,-

Totaal

€ 670.164”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is – evenals bij de rechtbank – in geschil:

-

of het WOZ-object op een juiste wijze is afgebakend;

-

of de voor het belastingjaar 2016 (met waardepeildatum 1 januari 2015) vastgestelde waarde van het WOZ-object niet te hoog is vastgesteld.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing