Gerechtshof Amsterdam, 10-07-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2367, 17/00347
Gerechtshof Amsterdam, 10-07-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2367, 17/00347
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 10 juli 2018
- Datum publicatie
- 8 november 2018
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2018:2367
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2017:4553, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1914
- Zaaknummer
- 17/00347
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting; art. 11, lid 1, onderdeel i, ten derde van de Wet OB 1968; is over de vermogensbeheerdiensten omzetbelasting verschuldigd? Voldoet het door de Stichting aangehouden vermogen aan de essentiële kenmerken van een gemeenschappelijk beleggingsfonds? Voldoet belanghebbende aan de eis dat zij als beheerder is onderworpen aan bijzonder overheidstoezicht? Tussen partijen is overigens niet in geschil dat de diensten van belanghebbende kwalificeren als beheer.
Uitspraak
kenmerk 17/00347
10 juli 2018
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. c.s., gevestigd te [Z] , belanghebbende,
gemachtigde: mr. M.P.J. Jaegers (Taxand Nederland te Amsterdam)
tegen de uitspraak van 9 juni 2017 in de zaak met kenmerk HAA 15/2895 van de Rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 25 maart 2013 over het tijdvak 1 oktober 2012 tot en met 31 oktober 2012 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 50.720 (hierna: de naheffingsaanslag).
Na hiertegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, met dagtekening 19 juni 2015, de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur beroep ingesteld bij de rechtbank. Tevens heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van immateriële schade, ontstaan door termijnoverschrijding. Bij uitspraak van 9 juni 2017 heeft de rechtbank:
- het beroep ongegrond verklaard;
- de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade, vastgesteld op € 1.368;
- de Minister van Veiligheid en Justitie te Den Haag veroordeeld tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade, vastgesteld op € 632;
- de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 495;
- de Minister van Veiligheid en Justitie te Den Haag veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 495;
- de inspecteur opgedragen de helft van het betaalde griffierecht ten bedrage van € 331, dus € 165,50 aan belanghebbende te vergoeden;
- de Minister van Veiligheid en Justitie te Den Haag opgedragen de helft van het betaalde griffierecht ten bedrage van € 331, dus € 165,50 aan belanghebbende te vergoeden.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 14 juli 2017 en gemotiveerd bij brief van 5 september 2017. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een door de indiener als conclusie van repliek aangeduid nader stuk ingediend, bij het Hof ingekomen op 1 juni 2018.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2018. Namens belanghebbende zijn verschenen [naam 1] en [naam 2] , bijgestaan door gemachtigde voornoemd, [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] . Namens de inspecteur zijn verschenen mr. C.L. Schonewille-Rozenblad, mr. drs. F. van Veen en mr. R.B. Bruins Slot. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’:
“1. Eiseres is vermogensbeheerder. Aan haar is, voor zover hier van belang, door de Autoriteit Financiële Markten een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) verleend om als beleggingsonderneming beleggingsdiensten te verrichten. Deze vergunning ziet op het beheer van individuele vermogens en het verlenen van individuele beleggingsdiensten. Zij beschikt ook over een vergunning om als beleggingsfonds collectieve vermogens te beheren.
2. Eiseres biedt onder haar vergunning voor optreden als beleggingsonderneming onder meer het product “ [Product] ” (het Product) aan. Het Product kent verschillende beleggingsprofielen. Eiseres maakt in verband met de door de Wft vereiste vermogensscheiding gebruik van een zogenoemde beleggersgiro en heeft daartoe de [Stichting] (de Stichting) opgericht. De Stichting houdt een rekening (de Centrale Rekening) aan bij [de Bank] (de Bank).
3. In de brochure over het Product staat het volgende vermeld:
“(…) [Product] . Collectief vermogensbeheer, waarbij uw vermogen zeer breed gespreid wordt. (…)
Uw vermogen wordt bij [Product] breed gespreid. Afhankelijk van het beleggingsprofiel kan er belegd worden in aandelen en obligaties, maar ook in bijvoorbeeld grondstoffen, derivaten, alternatives, trackers, speciale beleggingsfondsen en andere financiële instrumenten die een toegevoegde waarde kunnen bieden voor uw vermogen. De spreiding beslaat meestal meer dan 30 verschillende beleggingen en dat zorgt voor een lager risico. Deze brede spreiding is mogelijk omdat wij gebruikmaken van een efficiënte girostructuur (zie verder), waardoor ook vermogens van minder dan € 500.000,- goed gespreid kunnen worden.
(…)
Samen met u kunnen wij uw beleggingsprofiel nauwkeurig bepalen. (…) Hiervoor hanteren we uiteenlopende criteria zoals uw rendementsdoelstelling, beleggingshorizon, financiële positie, risicobereidheid en kennis en ervaring.
(..)
U krijgt als deelnemer in de giro een rekening die een vordering van u op [de Stichting] inhoudt. De girorekeningen van alle deelnemers bij elkaar zijn gelijk aan de positie van [de Stichting] op de [Centrale Rekening].
(…)
De beleggersgiro houdt een rekening aan bij een gespecialiseerde depotbank (…). Deze depotbank houdt de effecten van de giro in een apart bewaarbedrijf.
(…)
Voor onze dienstverlening rekenen we een concurrerende beheervergoeding welke bestaat uit een vast en een variabel deel. U betaalt een vaste vergoeding van 0,90% (inclusief de geldende omzetbelasting) over de waarde van het belegde vermogen per jaar. Over de netto waardetoename per jaar betaalt u een vergoeding van 12% (inclusief de geldende omzetbelasting). Elk halfjaar wordt de waardetoename berekend en de eventuele performance fee over dat half jaar in rekening gebracht. No cure, no pay dus. Er wordt geen bewaarloon berekend.”
4. In de “Voorwaarden vermogensbeheer beleggingsgiro” (de Voorwaarden) staat onder meer het volgende vermeld:
“1.1 De volgende definities worden gehanteerd: (…)
Beheer: het verrichten van alle beheers- en beschikkingshandelingen, waaronder aankoop, vervreemding, belegging en herbelegging, het incasseren van coupons, dividenden(…) en aflosbaar gestelde obligaties alsmede alle andere handelingen die uit het Beheer voortvloeien; een en ander behalve voor zover uitgesloten.
Belegger: natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie [eiseres] en de Stichting de Overeenkomst hebben gesloten.
Beleggingsdienst: de dienst vermogensbeheer als omschreven in artikel 2.1.
Beleggingsgirorekening: de ten behoeve van de Belegger bijgehouden inschrijving en/of administratie, waaruit blijkt welke vordering luidende in Financiële instrumenten en/of gelden de Belegger op de Stichting heeft; (…)
Centrale Rekening: de ten behoeve van de gezamenlijke Beleggers, die de beleggingsdienst vermogensbeheer afnemen in het kader van collectief Beheer, bij een of meer kredietinstellingen aangehouden geld- en beleggingsrekeningen. (…)
Vermogen: De gelden en de Financiële instrumenten op de Centrale Rekening, welke ten behoeve van de Belegger geadministreerd worden op de Beleggingsgirorekening;(…)
Door ondertekening door de Belegger van de Verklaring van Aanvaarding van de Voorwaarden hebben de onderhavige voorwaarden kracht van overeenkomst tussen de Belegger, [eiseres] en de Stichting.
(…)
Opdracht en volmacht
De Belegger geeft hierbij opdracht, last en voor zover nodig volmacht aan [eiseres] om namens de Belegger en voor diens rekening en risico, het Beheer over het Vermogen te voeren, welke opdracht, last en volmacht [eiseres] hierbij aanvaardt. De Belegger verleent hierbij [eiseres] in het bijzonder volmacht te beschikken over het Vermogen op de wijze als genoemd in artikellid 2.2, een en ander uitsluitend voor zover nodig om het Beheer te voeren.
Wijze van beheer
(…) zal [eiseres] in het kader van het Beheer vrij zijn in de wijze van belegging en herbelegging van het Vermogen en zal zij steeds bevoegd zijn om bestaande Financiële instrumenten en/of gelden door andere te (doen) vervangen. Het Beheer is gebaseerd op het in artikellid 2.4 genoemde beleggingsprofiel van de Belegger. Afhankelijk van dit beleggingsprofiel wordt het Vermogen van de Belegger ingedeeld in een van de collectief beheerde modelportefeuilles. De transacties en daarmee posities in deze portefeuilles worden toegerekend aan de Belegger en geadministreerd op de Beleggingsgirorekening.
(…)
Beleggingsreikwijdte
In het kader van het collectieve Beheer, is het voor de Belegger niet mogelijk om kwalitatieve en/of kwantitatieve beperkingen te stellen ten aanzien van de Financiële instrumenten of categorieën van Financiële instrumenten waarin mag worden belegd.
(…)
Het is [eiseres] in het kader van het collectief Beheer toegestaan (…)
(…)
Vergoedingen voor de collectieve beleggingsdienstverlening van [eiseres] komen direct toe aan [eiseres]. (…)
De administratie van de stichting ter zake de op de Beleggingsgirorekening geadministreerde Financiële instrumenten en gelden strekt tegenover de Belegger tot volledig bewijs (…)
De Stichting zal de Financiële Instrumenten op eigen naam, doch voor rekening en risico van de Belegger, in bewaring nemen. (…)
De voor- en nadelen welke voortvloeien uit of verband houden met de door de Stichting voor rekening en risico van de Belegger in bewaring genomen Financiële Instrumenten komen ten gunste van dan wel ten laste van de Belegger. (…)
De Stichting zal ten aanzien van de Financiële Instrumenten zonder nadere
opdracht van de Belegger, althans van [eiseres] die het Beheer voert, geen
beschikkingshandelingen dan wel enig ander aan de Financiële Instrumenten verbonden recht uitoefenen, tenzij anders is overeengekomen. (…)(…)
Vergoedingen en kosten
Eiseres] zal de Belegger ter zake de uit hoofde van de Overeenkomst door
[eiseres] verrichte beleggingsdienstverlening vergoedingen en kosten in rekening brengen op basis van de bij [eiseres] geldende tarieven, zoals opgenomen in de Mutatievoorwaarden en Tarieven.
De Belegger geeft hierbij een incassovolmacht aan [eiseres] op grond waarvan [eiseres] haar facturen ter zake het op grond van dit artikel aan haar toekomende in kopie toe zal zenden aan de Stichting en de Stichting de Beleggingsgirorekening van de Belegger voor de factuurbedragen zal debiteren. (…)”
5. In de “MUTATIEVOORWAARDEN EN TARIEVEN Behorende bij de Voorwaarden Vermogensbeheer Beleggingsgiro (vermogensbeheer)” (de Mutatievoorwaarden) staat:
“Als tegenprestatie voor de door [eiseres] geleverde en te leveren diensten is een vaste en resultaatsafhankelijke vergoeding verschuldigd. Deze vergoedingen zijn inclusief de geldende omzetbelasting.
(…)
Aan het eind van ieder kalenderkwartaal is aan [eiseres] een vergoeding verschuldigd gelijk aan 0,45% over de waarde van het vermogen op dat moment. (…)
Elke zes maanden is aan [eiseres] een vergoeding verschuldigd gelijk aan 12% van de waardetoename van het vermogen over die 6 maanden. (…)
U kunt liquiditeiten ter belegging op uw beleggingsgirorekening overmaken op rekeningnummer (…) van [de Bank] (…). Indien alle gevraagde bescheiden juist en volledig door ons zijn ontvangen, worden stortingen op uw rekening verwerkt en binnen twee weken na ontvangst belegd conform het met u vastgestelde beleggingsprofiel.
(…)
Voor het beschikbaar maken van liquiditeiten moeten posities van uw beleggingsgirorekening worden verkocht. (…)
Indien u uw beleggingsgirorekening wilt opzeggen, wordt uw portefeuille binnen twee weken kosteloos geliquideerd. (…)”
6. Volgens haar statuten heeft de Stichting ten doel:
“- het optreden als beleggersgiro door het op eigen naam, ten titel van bewaarneming, houden van geld respectievelijk financiële instrumenten tegen toekenning van vorderingsrechten luidende in geld respectievelijk financiële instrumenten, zulks voor rekening en risico van de cliënten van de beleggingsonderneming(en) waarvoor [de Stichting] als beleggersgiro optreedt, hierna te noemen: de “deelnemers”;
- het administreren van gelden en financiële instrumenten, het uitoefenen van rechten die aan de financiële instrumenten zijn verbonden, het innen van de op de financiële instrumenten verschijnende uitkeringen en het uitkeren van die voordelen aan de deelnemers, alsmede het verrichten van al hetgeen daarmee verband houdt;”
7. Voor cliënten die gebruik willen maken van het Product wordt door eiseres een beleggingsprofiel vastgesteld. Bij het aanvaarden van de voorwaarden voor het Product verklaart de cliënt dat hij binnen de beleggingsdoelstelling geen kwantitatieve of kwalitatieve beperkingen stelt ten aanzien van de financiële instrumenten waarin mag worden belegd. De cliënt stort het vermogen dat hij via het Product wil laten beheren op de Centrale Rekening. De cliënt verkrijgt een vordering op de Stichting ter grootte van zijn storting. Het te beheren vermogen van de cliënt wordt vervolgens belegd in financiële instrumenten die overeenstemmen met zijn beleggingsprofiel. De verschillende beleggingsprofielen zijn gekoppeld aan een modelportefeuille met een procentuele verdeling over verschillende fondsen. Indien een fonds binnen een modelportefeuille wordt verhandeld, heeft dit gevolgen voor de positie van de cliënten met het daarbij behorende beleggingsprofiel. De waarde van de vordering van de cliënt op de Stichting beweegt aldus mee met de waarde van de modelportefeuille.
8. De vordering van de cliënt op de Stichting wordt bijgehouden op een zogenoemde beleggersgirorekening, ook wel aangeduid als de effectenrekening. De Stichting registreert per cliënt welk vermogen hij heeft gestort en in welke financiële instrumenten dat vermogen is belegd. De cliënt ontvangt periodiek rapportages waaronder een portefeuilleoverzicht, een mutatieoverzicht en een overzicht van de vermogensontwikkeling. Op het portefeuilleoverzicht staat vermeld uit welke (fracties) van financiële instrumenten de portefeuille van de cliënt bestaat. Het mutatieoverzicht geeft inzicht in alle transacties en mutaties die in de desbetreffende periode in de portefeuille van de cliënt hebben plaatsgevonden. De vermogensontwikkeling laat zien wat het beleggingsresultaat is geweest.
9. Eiseres brengt overeenkomstig de Mutatievoorwaarden aan haar cliënten voor haar diensten met betrekking tot het Product (de vermogensbeheerdiensten) een vaste vergoeding (de management fee) in rekening van - in het onderhavige tijdvak - 0,45% van de waarde van het vermogen van de cliënt aan het einde van het kalenderkwartaal. Daarnaast berekent zij een resultaatsafhankelijke vergoeding (de performance fee) van - in het onderhavige tijdvak - 12% van de waardetoename van het vermogen van de cliënt over een half jaar. De vergoedingen worden verrekend via de effectenrekening van de cliënt.
10. Eiseres heeft tot aan onderhavig tijdvak steeds op haar aangiften omzetbelasting voldaan over de management fee en de performance fee. Voor het onderhavige tijdvak heeft zij die voldoening achterwege gelaten.
11. Bij brief van 8 januari 2013 heeft eiseres meegedeeld dat zij de voldoening over de management fee en de performance fee voor het onderhavige tijdvak achterwege heeft gelaten omdat volgens haar de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, letter i, ten derde, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB) van toepassing is. Eiseres verzoekt verweerder een naheffingsaanslag van € 50.720 op te leggen indien hij het niet met die opvatting eens is. Vervolgens heeft verweerder de naheffingsaanslag opgelegd. De naheffingsaanslag heeft voor een bedrag van € 7.288 betrekking op de performance fee.
12. Partijen hebben op 1 mei 2013 afgesproken dat de motivering van het bezwaarschrift wordt uitgesteld in afwachting van de uitkomsten in een soortgelijke procedure. Verweerder heeft bij brief van 24 september 2013 eiseres verzocht het bezwaar te motiveren en heeft per e-mailbericht van 30 oktober 2013 de termijn daarvoor verlengd tot 15 november 2013.”
Nu de door de rechtbank vastgestelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt hieraan nog het volgende toe.
Het Hof vult r.o. 4 van de uitspraak van de rechtbank met de volgende artikelleden van de “Voorwaarden vermogensbeheer beleggingsgiro” aan:
“1.1 De volgende definities worden gehanteerd: (…)
Centrale Rekening: de ten behoeve van de gezamenlijke Beleggers, die de beleggingsdienst vermogensbeheer afnemen in het kader van collectief Beheer, bij een of meer kredietinstellingen aangehouden geld- en beleggingsrekeningen. Positieve respectievelijk negatieve resultaten worden ten gunste respectievelijk ten laste van deze rekening gebracht; (…)
Vorderingen luidende in Financiele Instrumenten: bewaarneming door de Stichting (…)
De Stichting zal de Financiële Instrumenten op eigen naam, doch voor rekening en risico van de Belegger, in bewaring nemen. De Stichting zal erop toezien dat een zodanig aantal Financiële Instrumenten van ieder Fonds door haar in bewaring is genomen als overeenkomt met het totaal van alle op de Beleggingsgirorekeningen geadministreerde vorderingen met betrekking tot het betreffende Fonds. De Stichting is niet verplicht de in bewaring genomen Financiële Instrumenten per Belegger te individualiseren. (…)
Vordering luidende in gelden
De Belegger kan te allen tijde aan [belanghebbende] opdracht geven gelden van zijn Beleggingsgirorekening over te laten boeken naar de Tegenrekening tot het maximum van zijn vordering luidende in gelden op de Stichting. (…)”
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is tussen partijen in geschil of belanghebbende ter zake van de vermogensbeheerdiensten, die zij onder de productnaam “ [Product] ” (voorheen bekend onder de productnaam: “ [Product] ”) aanbiedt, omzetbelasting is verschuldigd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, omdat volgens haar de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, aanhef en letter i, ten derde, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) van toepassing is. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat deze vrijstelling toepassing mist. Subsidiair stelt belanghebbende dat, omdat de hoogte van een deel van de beheersvergoeding, te weten de performance fee, afhankelijk is van het resultaat van de beleggingen en vooraf onzeker is of dat deel zal worden ontvangen, er geen rechtstreeks verband bestaat tussen dat deel van de vergoeding en de vermogensbeheerdiensten, zodat de vergoeding in zoverre niet belastbaar is.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.