Home

Gerechtshof Amsterdam, 30-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:285, 16/00379

Gerechtshof Amsterdam, 30-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:285, 16/00379

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
30 januari 2018
Datum publicatie
7 februari 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:285
Zaaknummer
16/00379

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is als acteur werkzaam voor onder andere twee toneelgezelschappen. Kwalificeren de daarmee behaalde inkomsten als loon uit dienstbetrekking of als winst uit onderneming?

Uitspraak

kenmerk 16/00379

30 januari 2018

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: B. Schoenmaker

tegen de uitspraak van 25 juli 2016 in de zaak met kenmerk HAA 15/4610 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 12 december 2014 aan belanghebbende voor het jaar 2012 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna ook: aanslag IB 2012) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.776.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de inspecteur bij uitspraak van 10 september 2015 de aanslag gehandhaafd.

1.3.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 25 juli 2016 het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak op 5 september 2016 (pro forma) hoger beroep ingesteld. Bij schrijven van 24 oktober 2016 is het hoger beroep nader gemotiveerd. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft bij brieven van 5 oktober 2017 en 1 december 2017 nadere stukken ingediend. De inspecteur heeft bij brief van 6 december 2017 daarop gereageerd.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 januari 2018. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak – waarin belanghebbende en de inspecteur zijn aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’– de volgende feiten vastgesteld.

“1. Op 17 maart 2013 heeft eiseres aangifte ib/pvv 2012 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en wonen van € 18.776. De aangifte houdt onder meer in:

“12 Loon of uitkering uit ZW

Naam werkgever(s) Ingehouden loonheffing Loon

Loon, uitkering ZW en Stichting [1]

2.297 10.208

uit tegenwoordige db Stichting [2] 966 3.359

Stichting [3] 413 1.203

Totaal 3.676 14.770

(…)”

Voorts heeft eiseres een inkomen uit vroegere dienstbetrekking aangegeven van € 4.006, waarop door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) € 823 aan loonheffing is ingehouden.

2. Met dagtekening 12 december 2014 heeft verweerder eiseres een aanslag ib/pvv 2012 opgelegd overeenkomstig de aangifte.

3.1.

Op 8 december 2014 heeft eiseres een gewijzigde aangifte ib/pvv 2012 ingediend. Zij heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat zij geen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking heeft genoten, maar dat sprake is van winst uit onderneming. In de aangifte wordt zelfstandigenaftrek (€ 7.280), startersaftrek (€ 2.123) en mkb-winstvrijstelling (€ 610) geclaimd.

3.2.

In het beroepschrift is de winst uit onderneming als volgt gespecificeerd:

loonheffing

Stichting [1] 10.208 2.297

Stichting [2] 3.359 966

Stichting [3] 802 266

Stichting [4] 700

Stichting [5] 528

Totaal omzet 15.597 3.529

Andere kosten

Reiskosten OV 286

Telefoon/internet 953

Uitbetaling derden 125

Totaal kosten 1.364

Winst uit onderneming 14.233

4. Bij de stukken bevindt zich een ongedateerde arbeidsovereenkomst die is gesloten tussen eiseres (werknemer) en [2] (werkgever) [Hof: hierna aan te duiden als [2]] die, voor zover van belang, inhoudt:

“Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

(…)

Verklaren het volgende te zijn overeengekomen:

Artikel 1

De werknemer zal op 15 augustus 2011 voor bepaalde tijd in dienst treden van de werkgever in de functie van acteur | zulks tegen een bruto maandsalaris van € 2.246,00 schaal V, regel 21, voor de productie ‘ [naam toneelstuk] ’.

Artikel 2

De overeenkomst voor bepaalde tijd is tot en met 31 januari 2012 en eindigt in ieder geval rechtswege. Het dienstverband betreft een 100% equivalent van een volledige werkweek.

Artikel 3

Werkgever en werknemer komen een proeftijd overeen van 0 maand(en).

Artikel 4

Gedurende de looptijd van deze overeenkomst heeft de werknemer recht op 104,5 uur vakantie (gedeeld door 7,6 uur = 13,75 dagen).

(…)

Artikel 6

Werkgever en werknemer verklaren bekend te zijn met de CAO Nederlands Theater en de CAO Stichting Sociaal Fonds Theater en komen hierbij overeen deze CAO’s op deze arbeidsovereenkomst van toepassing te verklaren en eventuele geschillen, overeenkomstig de in de CAO Nederlands Theater opgenomen procedure, aan arbitrage te onderwerpen.

(…)”

5. Bij de stukken bevindt zich een op 10 juli 2012 door eiseres (werknemer) en [1] (werkgever) gesloten arbeidsovereenkomst die, voor zover van belang, inhoudt:

“Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

(…)

Artikel 2

1. De werknemer zal op 20 augustus 2012 in dienst treden van werkgever in de functie van actrice zulks tegen een bruto maandsalaris van € 2302,-, loonpeil 1-1-2012, schaal V, regel 22, exclusief 8% vakantietoeslag, voor 100% van de normale arbeidstijd. (…)

2. De overeenkomst duurt tot en met 19 april 2013.

3. Niet genoten vakantiedagen worden aan het eind van de contractperiode uitbetaald.

4. Werkgever en werknemer komen een proeftijd overeen van nvt maanden.

5. Werkgever en werknemer komen de volgende reiskostenvergoeding voor woon- werkverkeer nvt.

6. Werkgever en werknemer verklaren bekend te zijn met de CAO Nederlands Theater en komen hierbij overeen de CAO op deze arbeidsvoorwaarden toe te passen.

(…)””

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof vult deze feiten als volgt aan.

2.3.

Belanghebbende treedt als actrice op in voorstellingen, films en series.

2.4.

In de destijds geldende CAO wordt met betrekking tot de werkzaamheden van een regisseur respectievelijk een acteur onder meer het volgende bepaald:

“De Regisseur is verantwoordelijk voor de realisatie van het totale artistieke concept van producties.

Functiebestanddelen

1. Verrichten van regisseurswerkzaamheden

-

Verzorgt de regie van producties in samenwerking met een artistiek-technisch team.

-

Is verantwoordelijk voor de artistieke prestaties van de acteurs en voor de samenwerking met en binnen het artistieke team. Staat in dit kader de betrokken medewerkers bij, adviseert en informeert hen.

-

Zoekt of laat zoeken naar bronmateriaal, referenties en alle mogelijke informatie met betrekking tot de te realiseren productie.

-

Ontwikkelt het definitieve artistieke concept binnen gegeven randvoorwaarden.

-

Werkt het artistieke concept uit en concretiseert het idee met betrekking tot onder meer rolbezetting, decor, kostuums, licht, geluid.

-

Communiceert de eigen visie, accenten en interpretatie van de productie naar het technisch-artistiek team. (…)

Acteur (…)

“Plaats in de Organisatie

De werkzaamheden worden verricht onder hiërarchische verantwoordelijkheid van de Regisseur en / of de directie.

Doelstelling van de functie

De Acteur is verantwoordelijk voor het vertolken van één of meerdere rollen binnen de richtlijnen van de Regisseur.

Functiebestanddelen

1.Repeteren en acteren t.b.v. het vertolken van één of meerdere rollen

-

Creëert analyseert c.q. bestudeert zelfstandig de te vertolken rollen, teneinde de hierop volgende repetities optimaal te laten verlopen.

-

Neemt deel aan het repetitieproces (van eerste bijeenkomst tot en met generale repetitie) teneinde de individuele vertolkingen optimaal op elkaar af te stemmen en te integreren in een geheel van de productie.

-

Verzorgt een hoog kwalitatieve vertolking van de rol teneinde de ingestudeerde en gerepeteerde stukken voor het publiek uit te voeren op een artistiek hoogstaand niveau.

-

Houdt de ontwikkelingen bij en zorgt voor bijscholing in het eigen vakdomein teneinde de artistieke verworvenheden op peil te houden en / of te verbeteren.

2. Diversen

-

Onderhoudt optimaal de conditie, stem e.d..

-

Werkt mee aan het verrichten van representatieve taken ten behoeve van publiciteit en educatie.”

2.5.

Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende onder meer het volgende over haar werkzaamheden verklaard:

“Wat hielden de werkzaamheden voor [1] in? Dat betrof een zogenoemde maakvoorstelling. Er was bij het tekenen van de overeenkomt geen titel of tekst; het stuk moest nog worden geschreven; er wordt gewerkt met voorlopige titels. Ook waren nog niet alle acteurs bekend. Ik wist dat het een coproductie met een [buitenlands] toneelgezelschap zou worden; het toneelstuk zou half Nederlands half [buitenlands] gesproken worden. Duidelijk was dat voor de opening van het seizoen in september er iets moet zijn. Theaters waren nog niet geboekt. (…)

De premièredatum was bekend. In de loop van de tijd worden ook de andere speeldata bekend. (…) Over het repeteren worden mondelinge afspraken gemaakt. Doordeweeks wordt gerepeteerd; je houdt dan tussen 10.00 en 18.00 uur vrij. Twee weken voor de premièredatum houd je gewoonlijk ook de weekenden vrij voor repetities. (…)

Wat hielden de werkzaamheden voor [2] in? Dit betrof de uitvoering van het toneelstuk [naam toneelstuk].

Wat hielden de in 2012 verrichte werkzaamheden voor Stichting [3], Stichting [4] en Stichting [5] in (Hof: hierna de diverse werkzaamheden)? [4] betrof een afstudeervoorstelling van iemand van de regieopleiding; dat was een oude vriend. Toen hebben wij met zijn vieren een bewerking gemaakt van [naam toneelstuk]. Voor [5] heb ik les gegeven en ondersteuning verleend bij het aannemen van eerstejaars. Voor [3] heb ik film- en televisiestemmen werk gedaan.

2.6.

Tot de door belanghebbende overgelegde gedingstukken behoort een verklaring van de zakelijk directeur [naam zakelijk directeur] van [1]. Deze verklaring is gedateerd “oktober 2017” en luidt als volgt:

“L.S.,

[belanghebbende] speelde in de productie ‘[naam toneelstuk]’ tot april 2013. De aanwijzingen van een regisseur, een producent zijn geen ‘bevelen’ maar eerder een verzoek om een nadere of andere invulling te geven aan de verlangde prestatie.

[belanghebbende] kan bij iedere aanwijzing haar eigen artistieke afwegingen maken, nu de recensies over de voorstelling haar persoonlijk treffen. De financiële gevolgen van recensies bestaan uit: een hogere of lagere ‘marktwaarde’ en het al dan niet verkrijgen van (nieuwe) opdrachten.

Voor werkzaamheden, zoals het doen van audities voor een volgende opdracht, instuderen van teksten, is [belanghebbende] zelf verantwoordelijk.”

2.7.

Tot de door belanghebbende overgelegde gedingstukken behoort een verklaring van de zakelijk directeur [naam zakelijk directeur] van de Stichting [2]. Deze verklaring is gedateerd 25 oktober 2017 en gericht aan belanghebbendes gemachtigde. Er is voor zover van belang in opgenomen:

“Voor het spelen van een rol in de productie ‘[naam toneelstuk]’ hebben wij destijds [belanghebbende] benaderd. De productie liep van augustus 2011 tot en met januari 2012. [belanghebbende] had een eigen verantwoordelijkheid bij het vormgeven van haar rol. De aanwijzingen van de regisseur waren geen ijzeren bevelen maar eerder een stimulans om een specifieke invulling te geven aan de rol. [belanghebbende] kon in overleg en naar eigen vermogen en inzicht aan de gestelde opdracht voldoen, omdat zij over een aantoonbare mate van artistieke autonomie beschikt. Ze is artistiek gezien mede aanspreekbaar op het eindproduct. [belanghebbende] legt aantoonbaar verantwoording af aan het publiek, ook middels recensies en bezoekcijfers. Deze laatste verantwoording weegt zwaar omdat de naam en het gezicht van [belanghebbende] ook in publicitaire uitingen van de voorstelling vermeld werden.

Recensies en bezoekcijfers hebben in dit soort gevallen vaak indirecte financiële gevolgen, omdat zij invloed hebben op de ‘marktwaarde’ van in dit geval [belanghebbende] en daarmee op nieuw te verkrijgen opdrachten en de vergoeding daarvoor.

Goede recensies en bezoekcijfers leiden mogelijk tot nieuwe opdrachten. [belanghebbende] was uiteraard zelf verantwoordelijk voor de planning van haar werkzaamheden, zo ook voor het doen van audities terwijl zij nog in een van onze productie stond.”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de aanslag IB 2012 terecht en naar het juiste bedrag is opgelegd. Daarbij spitst het geschil zich toe op de fiscale kwalificatie van belanghebbendes inkomsten uit de activiteiten voor [1] en [2] in 2012 (hierna het toneelspelen).

3.2.

Belanghebbende betoogt primair dat zij een onderneming dreef en dat de inkomsten uit het toneelspelen als belastbare winst uit die onderneming moeten worden aangemerkt. Subsidiair betoogt belanghebbende dat sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden. Belanghebbende concludeert – onder verwijzing naar de op 8 december 2014 als bezwaar ingediende aangifte inkomstenbelasting – tot de vaststelling van het belastbaar inkomen uit werk en woning op een bedrag van € 8.478.

3.3.

De inspecteur stelt dat belanghebbende het toneelspelen in dienstbetrekking verrichtte en dat voormelde inkomsten loon uit een dienstbetrekking vormden. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

3.4.

Partijen doen hun standpunten voor het overige steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing