Home

Gerechtshof Amsterdam, 21-08-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:3055, 17/00111

Gerechtshof Amsterdam, 21-08-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:3055, 17/00111

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
21 augustus 2018
Datum publicatie
29 augustus 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:3055
Zaaknummer
17/00111

Inhoudsindicatie

Rioolheffing; aanslag opgelegd aan huurder van garage, gelegenheid in een flatgebouw; het is aan de heffingsambtenaar het belastbare feit aannemelijk te maken; garagebox is niet aan te merken als een afzonderlijke onroerende zaak, maar als een zelfstandig gedeelte daarvan; beroep op gelijkheidsbeginsel door belanghebbende slaagt niet; ten overvloede: 1/3 deel van basistarief (ongeveer, niet exact)

Uitspraak

kenmerk 17/00111

21 augustus 2018

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 12 januari 2017 in de zaak met kenmerk ALK 16/2036 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Wormerland, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 31 oktober 2015 aan belanghebbende voor het belastingjaar 2015 een aanslag rioolheffing (gebruikers) ten bedrage van € 69,64 opgelegd voor het object (hierna: de garagebox) aan de [A-straat] [1] te [Z] (hierna: de aanslag).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van 3 februari 2016 de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Het tegen die uitspraak door belanghebbende ingestelde beroep heeft de rechtbank bij mondelinge uitspraak van 12 januari 2017 ongegrond verklaard. Het van de mondelinge uitspraak opgemaakte proces-verbaal is op 23 januari 2017 aan partijen verzonden.

1.4.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 3 maart 2017. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft op 18 mei 2018 een nader stuk met bijlagen ingediend, bij het Hof ingekomen op 23 mei 2018.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 mei 2018. Belanghebbende is niet verschenen. Blijkens gegevens van PostNL is de aan belanghebbende op 9 april 2018 per aangetekende post verzonden uitnodiging om op de zitting te verschijnen op 11 april 2018 (tijdstip 21:57) bezorgd op het door belanghebbende opgegeven adres ( [B-straat] [2] , [postcode] , [Z] ). Belanghebbende is aldus tijdig en op de juiste wijze uitgenodigd, zodat de zitting doorgang heeft kunnen vinden. Namens de heffingsambtenaar is verschenen P.A. Schrijver. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld:

“1. Eiser huurt en gebruikt de garage die is gelegen onderin een flatgebouw. In het flatgebouw bevinden zich meerdere garages en woningen. Eiser gebruikt de garage als opslagruimte. De garage heeft geen waterpunt en geen directe aansluiting op de gemeentelijke riolering.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Hieraan voegt het Hof nog de volgende feiten toe.

2.3.

De garagebox bevindt zich met andere garageboxen op de begane grond van een flatgebouw (type galerijflat) en wordt door [de Stichting] verhuurd aan belanghebbende. Boven de garagebox bevinden zich drie verdiepingen met woningen. Het hemelwater dat op het dak van het flatgebouw, de galerijen en de balkons van het flatgebouw neerslaat wordt via regenpijpen afgevoerd.

2.4.

De woning van belanghebbende is ongeveer één kilometer gelegen van de onderhavige garagebox. Voor die woning is belanghebbende afzonderlijk aangeslagen in de rioolheffing.

2.5.

De heffingsambtenaar heeft ter zitting in hoger beroep onder meer het volgende verklaard:

“(…) Op de vraag van de voorzitter of de garagebox een eigen kadastraal nummer heeft, moet ik het antwoord schuldig blijven. (…)

Onder verwijzing naar artikel 1, onderdeel a, van de verordening zie ik de garage als onroerende zaak; daarmee is het naar mijn mening een perceel. (…)

(…)Op de vraag van de voorzitter of de regenpijp langs de gevel van het flatgebouw die zichtbaar is op de bij het verweerschrift gevoegde foto’s een aansluiting heeft op het riool, geef ik een bevestigend antwoord. Zowel de regenpijp als de op die foto’s zichtbare putten komen uit op het riool.”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals voor de rechtbank is voor het Hof in geschil of de aanslag terecht is opgelegd.

4 Beoordeling van het geschil

5 5. Kosten

6 Beslissing