Gerechtshof Amsterdam, 04-09-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:3295, 17/00336 ev
Gerechtshof Amsterdam, 04-09-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:3295, 17/00336 ev
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 4 september 2018
- Datum publicatie
- 19 september 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2018:3295
- Zaaknummer
- 17/00336 ev
Inhoudsindicatie
Belanghebbende houdt zich bezig met het uitgeven, distribueren en afwikkelen van een tegoedkaart ('de card'). Dit is een plastic kaart op pinpasformaat voorzien van een chip waarop een tegoed kan worden geregistreerd. Belanghebbende sluit met bepaalde detaillisten (distributeurs) daartoe overeenkomsten en voorziet hen van card's waarop geen waarde staat. Consumenten kunnen een card kopen en 'opwaarderen' bij de detaillist. Anders dan de rechtbank is het Hof van oordeel dat de diensten van belanghebbende niet zijn vrijgesteld op grond van het bepaalde in artikel 11, eerste lid, onderdeel i, ten tweede, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Zij heeft dan ook recht op vooraftrek van voorbelasting. Het gelijk is aan de zijde van belanghebbende.
Uitspraak
kenmerken 17/00336 tot en met 17/00340
4 september 2018
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , gevestigd te [plaats] , belanghebbende,
gemachtigde: mr. E.A. Laman (Mazars N.V. te Rotterdam)
tegen de uitspraak van 1 juni 2017 in de zaak met kenmerken HAA 15/4547 tot en met 15/4551 van de Rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Rechtbank HAA 15/4547; Hof 17/00336
De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 26 oktober 2013 over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 32.676, alsmede bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht van € 4.424 en bij beschikking een boete van € 3.267 opgelegd.
Rechtbank HAA 15/4548; Hof 17/00337
De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 26 oktober 2013 over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 30.477, alsmede bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht van € 3.087 en bij beschikking een boete van € 3.047 opgelegd.
Rechtbank HAA 15/4549; Hof 17/00338
De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 26 oktober 2013 over het tijdvak 1 oktober 2010 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 40.276, alsmede bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht van € 3.072 en bij beschikking een boete van € 4.027 opgelegd.
Rechtbank HAA 15/4550; Hof 17/00339
De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 26 oktober 2013 over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 42.709, alsmede bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht van € 2.110 en bij beschikking een boete van € 4.270 opgelegd.
Rechtbank HAA 15/4551; Hof 17/00340
De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 26 oktober 2013 over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 37.635, alsmede bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht van € 969 en bij beschikking een boete van € 3.763 opgelegd.
Na tegen door belanghebbende gemaakt bezwaar met betrekking tot de onder 1.1.1 tot en met 1.1.4 weergegeven naheffingsaanslagen heeft de inspecteur bij uitspraken op bezwaar, met dagtekening 10 juli 2015, de naheffingsaanslagen, de beschikkingen heffingsrente en de boetebeschikkingen gehandhaafd.
Na tegen door belanghebbende gemaakt bezwaar met betrekking tot de onder 1.1.5 weergegeven naheffingsaanslag heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, met dagtekening 24 juli 2015, de naheffingsaanslag verminderd tot € 11.881, de heffingsrente tot € 305 en de boete tot € 1.188.
Belanghebbende heeft tegen de onder 1.2.1 en 1.2.2 weergegeven uitspraken op bezwaar van de inspecteur beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 1 juni 2017 heeft de rechtbank als volgt beslist (belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- verklaart de beroepen ongegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar doch uitsluitend voor zover zij zien op de boeten;
- vermindert de boete in de zaak met kenmerknummer HAA 15/4547 (tijdvak 2008) tot € 2.776, in de zaak met kenmerknummer HAA 15/4548 (tijdvak 2009) tot € 2.589, in de zaak met kenmerknummer HAA 15/4549 (tijdvak 2010) tot € 3.422, in de zaak met kenmerknummer HAA 15/4550 (tijdvak 2011) tot € 3.629 en in de zaak met kenmerknummer HAA 15/4551 (tijdvak 2012) tot € 1.009.”
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 6 juli 2017 en gemotiveerd bij brief van 2 augustus 2017. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De inspecteur heeft bij brief van 3 juli 2018 een nader stuk met bijlage ingediend. Een afschrift hiervan is verzonden aan belanghebbende.
De inspecteur heeft bij brief van 4 juli 2018 een nader stuk ingediend. Een afschrift hiervan is verzonden aan belanghebbende.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 juli 2017. Namens belanghebbende zijn verschenen M.R. de Wilde en J.M. Parlevliet, bijgestaan door gemachtigde voornoemd en J.C. van der Put MSc. Namens de inspecteur zijn verschenen mr. drs. A.E.M. Luijten en M. Baarslag. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld:
“1. Eiseres is in 1974 opgericht door de Nederlandse Vereniging [E] ( [E] ). Het statutaire doel van eiseres is:
- het uitgeven en in circulatie brengen van fysieke en/of digitale geschenkbonnen en/of andere producten zulks met het doel de verkoop in en/of tijdelijk ter beschikkingstelling van geluid-, beeld-, en informatiedragers en/of muziek- en filmbestanden in Nederland te bevorderen, alsmede
- het stimuleren dan wel ondersteunen van activiteiten die erop gericht zijn de verkoop dan wel tijdelijk ter beschikkingstelling van geluid-, beeld-, en informatiedragers en/of muziek- en filmbestanden te optimaliseren
een en ander overigens zonder winstoogmerk, zulks ten dienste van en conform aanwijzingen van de [E] .
2. Eiseres houdt zich bezig met het uitgeven, distribueren en afwikkelen van de [naam] ( [card] ). Dit is een plastic kaart op pinpasformaat voorzien van een chip waarop een tegoed kan worden geregistreerd. Eiseres sluit met bepaalde detaillisten (distributeurs) overeenkomsten. Zij voorziet hen om niet van [card] ’s waarop geen waarde staat. Consumenten kunnen een [card] kopen op de website van eiseres of bij distributeurs. De consument kan dan kiezen voor opwaardering van de kaart met een bedrag tussen € 5 en € 150. Hij betaalt bij aankoop bij een distributeur dit bedrag aan de distributeur, die vervolgens een blanco [card] opwaardeert met behulp van zijn kassa-apparatuur en de [card] uitreikt. De distributeur betaalt de van de consument ontvangen vergoeding aan eiseres na aftrek van een provisie (gewoonlijk 6,5%). De houder van een [card] kan die [card] gebruiken als betaalmiddel bij de aanschaf van producten zoals dvd’s en cd’s en van diensten bij entertainmentaanbieders zoals cd-winkels en ticketkantoren. Bij betaling met een [card] verkrijgt de entertainmentaanbieder een vordering op eiseres ter grootte van het afgewaardeerde bedrag. Eiseres betaalt periodiek de vorderingen uit aan de entertainmentaanbieders onder inhouding van een provisie (thans 7,5%). Een [card] kan ook, onder voorwaarden, bij het hoofdkantoor van eiseres worden ingewisseld voor contant geld.
3. Voor distributeurs van [card] ’s en entertainmentaanbieders die [card] ’s accepteren, gelden de “Algemene Voorwaarden van de Stichting [N] (t.b.v. retail)”. Daarin staat voor zover van belang:
“Artikel 3: Deelname
Ondernemingen die de detailhandel voeren in film- en muziekcontent, games en aanverwante artikelen en die lid zijn van de [E] , kunnen zich aanmelden voor deelname aan de [ [card] ]. Het bestuur van [eiseres] kan het verzoek tot deelname weigeren indien de betrokken onderneming onvoldoende het belang van de detailhandel in film- en muziekcontent, games en aanverwante artikelen dient.
Ondernemingen die niet de detailhandel voeren in film- en -muziekcontent, games en aanverwante artikelen of Ondernemingen die naar het oordeel van het bestuur van [eiseres] het belang van [eiseres] dienen, kunnen zich eveneens aanmelden om de [ [card] ] te mogen uitgeven en/of accepteren.”
4. Eiseres houdt zich verder bezig met het geven van financiële ondersteuning aan campagnes ter stimulering van activiteiten in de entertainmentbranche. Voorbeelden hiervan zijn:
- het geven van financiële ondersteuning aan campagnes zoals [namen] ;
- het geven van bijdragen voor de actie “Passie voor muziek, films en games” door middel van de verstrekking om niet van cadeaukaarten met een waarde van € 5;
- het geven van bijdragen aan campagnes om verkopen via fysieke winkels te promoten;
- het ondersteunen van publicaties van winkels.
5. In mei 2012 heeft eiseres de Stichting [Stichting derdengelden] opgericht in verband met haar kwalificatie als een vrijgestelde elektronische geldinstelling in de zin van de Wet op het financieel toezicht. De verplichtingen in verband met de [card] ’s en de beleggingen ter afdekking daarvan zijn bij die stichting ondergebracht. De geldstromen van en naar de distributeurs en de entertainmentaanbieders lopen sinds mei 2012 via die stichting.
6. Eiseres heeft op haar aangiften omzetbelasting voor onderhavige jaren geen omzetbelasting voldaan over de provisie die zij aan de entertainmentaanbieders in rekening brengt. Zij heeft de belasting die aan haar in rekening is gebracht ter zake van de [card] ’s volledig als voorbelasting in aftrek gebracht. Bij de naheffingsaanslagen heeft verweerder deze voorbelasting nageheven.”
Nu de door de rechtbank vastgestelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in geschil of de naheffingsaanslagen en de boetebeschikkingen terecht zijn opgelegd. Meer specifiek is in geschil of belanghebbende recht heeft op aftrek van voorbelasting voor haar activiteiten met betrekking tot de [naam] (hierna: [card] ), zoals belanghebbende stelt en de inspecteur bestrijdt. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de diensten van belanghebbende zijn vrijgesteld op grond van het bepaalde in artikel 11, eerste lid, onderdeel i, ten tweede, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB).
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.