Gerechtshof Amsterdam, 23-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:3519, 17/00287
Gerechtshof Amsterdam, 23-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:3519, 17/00287
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 23 januari 2018
- Datum publicatie
- 23 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2018:3519
- Zaaknummer
- 17/00287
Inhoudsindicatie
Parkeerbelasting. Belanghebbende is door handelwijze rechtbank niet in zijn verdediging geschaad. De rechtbank mocht de stukken in zijn beschouwing betrekken. Controle door middel van scanauto's is geen schending van artikel 8 EVRM op.
Uitspraak
Kenmerk 17/00287
23 januari 2018
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[naam] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr.drs. J.M.C. Niederer),
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 16/2145 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar,
(mr. B. Brekveld).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan [X] B.V. op 16 januari 2016 een naheffingsaanslag parkeerbelasting (hierna de Naheffingsaanslag) opgelegd.
Nadat belanghebbende tegen de naheffingsaanslag bezwaar heeft gemaakt, heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 24 februari 2016, het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard en de Naheffingsaanslag vernietigd.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 25 april 2017 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 26 mei 2017. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Op 25 december 2017 is bij de griffie van het Hof een nader stuk van belanghebbende ingekomen. Een afschrift hiervan is aan de heffingsambtenaar verstrekt.
Op 9 januari 2018 heeft de heffingsambtenaar het Hof enige stukken toegezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2018. Namens de heffingsambtenaar is verschenen mr. B. Brekveld. Zonder bericht aan het Hof zijn belanghebbende noch zijn gemachtigde verschenen. Blijkens gegevens van PostNL – in te zien via het internet – is de naar de gemachtigde op 19 december 2017 per aangetekende post verzonden uitnodiging om op de zitting te verschijnen op 20 december 2017 bezorgd op het adres van de gemachtigde. Gemachtigde is aldus tijdig en op de juiste wijze uitgenodigd, zodat de zitting doorgang kon vinden.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Op naam van [X] B.V. stond in het kentekenregister een auto met het kenteken [kenteken 1] (hierna: de Auto) ingeschreven.
Belanghebbende heeft de Auto op [datum] geparkeerd op de locatie [naam locatie] ter hoogte van nummer […] te [plaats] , een plaats waar ten tijde van het parkeren parkeerbelasting verschuldigd was.
Belanghebbende heeft bij een automaat parkeerbelasting voldaan. Daartoe moest hij het kenteken van de Auto invoeren. Bij het intoetsen heeft belanghebbende een letter van het kenteken verkeerd ingevoerd. Het uitgegeven betaalbewijs met daarop het ingevoerde kenteken heeft belanghebbende achter de voorruit van de Auto gelegd.
De gemeente controleert de voldoening van de verschuldigde parkeerbelasting met een zogenoemde scanauto, die ‘scans’ maakt van de kentekens van geparkeerde voertuigen. De gescande kentekens worden vergeleken met de kentekens van de auto’s waarvoor parkeerbelasting is voldaan. Nacontrole op de geparkeerde voertuigen waarvan het gescande nummer niet kan worden gekoppeld aan een verrichte betaling, vindt niet plaats.
Vanwege het onjuist ingevoerde kenteken werd de betaling van belanghebbende niet gekoppeld aan de geparkeerde Auto. Daarom werd aan [X] B.V op 16 januari 2016 de Naheffingsaanslag opgelegd.
Belanghebbendes gemachtigde - een professionele rechtsbijstandverlener - heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en een kopie van het in 2.3 genoemde betaalbewijs overgelegd. In zijn bezwaarschrift heeft hij verzocht om te worden gehoord.
Voorts heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de kosten van de bezwaarfase.
Bij uitspraak op bezwaar is de naheffingsaanslag vernietigd. Daarbij heeft de heffingsambtenaar geen kostenvergoeding toegekend. De heffingsambtenaar heeft belanghebbende niet gehoord.
Tot de gedingstukken behoort een op 15 maart 2017 gedagtekende brief (met bijlagen) van de heffingsambtenaar (hierna de 15-maart-stukken) aan de rechtbank waarin staat:
“Naar aanleiding van uw telefonisch verzoek zend ik u bijgaand:
- aanslaggegevens
- bezwaarschrift
- uitspraak op bezwaar
Wij vertrouwen erop u hiermee naar behoren te hebben geïnformeerd.”
De onder 2.8 vermelde ‘aanslaggegevens’ bestaan uit een print van de resultatennota waarop onder andere vermeld staat: de naam en het adres van degene aan wie de Naheffingsaanslag is opgelegd, het bedrag van de aanslag (€ 1,40), het bedrag van de in verband met de aanslagoplegging in rekening gebrachte kosten (€ 47,80), de dagtekening van de Naheffingsaanslag en het kenteken van de Auto.
Een kopie van de 15-maart-stukken heeft de rechtbank op 16 maart 2017 naar belanghebbende gestuurd.
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is in geschil:
1. of de rechtbank de 15-maart-stukken (als bedoeld in 2.8) in haar beschouwing had mogen betrekken;
2. of de heffingsambtenaar het horen van belanghebbende in de bezwaarfase achterwege had mogen laten;
3. of belanghebbende ex artikel 7:15 Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb) recht heeft op vergoeding van de in de bezwaarfase gemaakte kosten;
4. of de heffingsambtenaar gebruik mocht maken van de gegevens die aan de Naheffingsaanslag ten grondslag lagen.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.