Gerechtshof Amsterdam, 09-10-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:3917, 17/00538
Gerechtshof Amsterdam, 09-10-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:3917, 17/00538
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 9 oktober 2018
- Datum publicatie
- 31 oktober 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2018:3917
- Zaaknummer
- 17/00538
Inhoudsindicatie
woonplaats; artikel 4 Awr; belanghebbende stelt zich op het standpunt dat hij in de periode waarin hij in India voetbalde niet belastingplichtig was in Nederland en daardoor het in India verdiende loon niet in Nederland kan worden belast.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de feiten – in onderling verband en samenhang beschouwd – met zich brengen dat de belanghebbende - ook - gedurende de periode van 23 oktober 2014 tot 23 december 2014 een duurzame band met Nederland had en in Nederland woonde. Belanghebbende is aldus in Nederland als binnenlands belastingplichtige inkomstenbelasting verschuldigd over het door hem in India verdiende loon.
Uitspraak
Kenmerk 17/00538
9 oktober 2018
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[x] , te [woonplaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. J. Blakborn)
tegen de uitspraak van 13 oktober 2017 in de zaak met kenmerk HAA 17/373 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2014 met dagtekening 8 september 2016 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd (hierna: ib/pvv), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 713.643 (hierna: de Aanslag) en een ‘Aftrek buitenlandse bronheffing’ van € 45.832
Na tegen de Aanslag gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 27 december 2016, de Aanslag IB gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de in geschil zijnde aanslag beroep ingesteld. Bij uitspraak van 13 oktober 2017 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft op 26 oktober 2017 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, hetwelk op 27 oktober 2017 door het Hof is ontvangen. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 september 2018. Belanghebbende is daar met zijn voornoemde gemachtigde verschenen. Namens de inspecteur zijn verschenen C.E.A. Engels en U.M.M. Lieshout. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“Feiten
1. Eiser, een beroepsvoetballer, heeft de Nederlandse nationaliteit, is gehuwd en heeft twee kinderen.
2. Sinds 4 juni 2012 is eiser eigenaar van een eigen woning op het [adres] te [woonplaats] . Volgens de aangifte IB/PVV 2014 staat deze woning gedurende het gehele jaar 2014 aan hem en zijn gezin als hoofdverblijf te beschikking.
3. Eiser staat volgens de Basisregistratie Personen samen met zijn echtgenote en zijn twee kinderen gedurende het gehele jaar 2014 ingeschreven op bovengenoemd adres. Het gezin van eiser heeft gedurende het gehele jaar 2014 gewoond op bovengenoemd adres.
4. Op 19 oktober 2014 is eiser met [naam voetbalclub ] , een voetbalclub in India, overeengekomen om daar één seizoen te voetballen. Het voetbalseizoen loopt van 23 oktober 2014 tot 22 december 2014 en in die periode verbleef eiser aaneensluitend in een hotel in India. Zijn echtgenote en kinderen bleven op het adres in Nederland wonen.
5. Bij totstandkoming van de overeenkomst zijn twee personen opgetreden als intermediair, één van hen heeft eiser vertegenwoordigd, en één van hen heeft [naam voetbalclub ] vertegenwoordigd. Inzake de hoogte van de vergoedingen zijn de tussen de intermediairs de volgende e-mails uitgewisseld:
19 oktober 2014 om 15:27:
“dear Sir,
As discussed.
The contract will start from the date of the signature till the 20/12/2014 (when the league ends). After this date the player will be FREE to sign with any other club.
The offer consists in $ 185.000 (net) plus $ 50.000 in case [naam voetbalclub ] wins the league.
Moreover will be provided to the player these benefits for him, his wife and 2 children in case they decide to come;
Suite room in a 4-stars plus Hotel in [stad India] and 5 stars away; flight tickets
For the payment methods these are the conditions:
30% as the player gets his Visa permit and arrives to India (opening hiw own bank account)
35% on the 15th of November
35% on the 15th of December.
Waiting for your replay.”
19 oktober 2014 om 15:42:
“Dear sir,
Commmission on top is USD 15.000? Payment direct after signature?
Payments For the player 50% and 25 and 25 is ok?
I Will wait for your reply.”
19 oktober 2014 om 16:01:
“(…)
The commission will be put on the top of the salary of the player, so it’s necessary to sign an agreement between us in order to get that money from the player.”
6. Op 19 oktober 2014 is een overeenkomst getekend door de twee intermediairs met de volgende tekst:
“According to the transfer of [x] , professional football player born in [geboorteplaats] (Ned) on [geboortedatum] , at present ‘free agent’ (hereinafter “Player”) to the Indian club [naam voetbalclub ] , represented by [y] (hereinafter “Club”), that will take part for the season 2014 to the Indian Super League ISL, is agreed that, for the intermediation services provided by [naam agent] (hereinafter “Agent”) Fifa agent licenced by (…), PLAYER will recognise to AGENT as remuneration a net amount of $ 7.500 (seventhousand and five hundred USD).
This sum will have to be payed by PLAYER tot AGENT immediately after PLAYER receives his first payment by CLUB and anyway no longer than 5 working days.”
7. Eiser heeft de facturen van de intermediairs overgelegd. Beide facturen zijn gericht aan eiser. De eerste factuur is gedateerd 5 november 2014 en bevat de tekst:
“Reimbursement regarding to the expenses occured the management of the transfer of [x] to [naam voetbalclub ] Net amount to pay € 6.000”
De tweede factuur is gedateerd 31oktober 2014 en bevat de tekst:
“Commission with regard to the delivered services for the transfer [naam voetbalclub ] / [x] , season October-December 2014: agreed fee: $ 7.500.”
8. Tot de stukken van het geding behoort een op 20 oktober 2014 namens eiser en [naam voetbalclub ] ondertekende overeenkomst; getiteld Indian Super League – Player Contract. In het bij de overeenkomst behorende Schedule 1, getiteld Player Fee and Other Facilities, is met betrekking tot het salaris het volgende opgenomen.
”1. Fee
The Club shall pay to the Player a total sum of US$ 258.400 (US$ Two Hundred Fifty Eight Thousand Four Hundred) (the “Fee”) wich shall be paid as follows:
(a) 30% on or before ten (10) days of the player’s arrival in India
(b) 35% on or before 25 November 2014
( c) 35% on or before 24 December 2014;
With regards to the taxes it is further agreed by the club and the player that
(a) The fee shall be net of all taxes payable in India; Service tax, if applicable, shall be the responsibility of the Club;
(b) complying with the international tax treaty norms, a withholding tax of 22,6% shall be deducted from the Fee, in respect of which a Tax Certificate shall be provided by the Club to the Player, to enable the Player to claim the same from his home country.
( c) Any tax is the home country of the Player will be borne by the player himself
(…)”
Het Hof gaat van dezelfde feiten uit.
3 Geschil in hoger beroep
In geschil is of de Aanslag naar het juiste bedrag is opgelegd.
Het geschil spitst zich toe op de volgende vragen:
-
Is belanghebbende in de periode 23 oktober 2014 tot 23 december 2014 binnenlands belastingplichtig?
-
En zo ja, hoe hoog is het door belanghebbende uit zijn werkzaamheden in India genoten loon? In het bijzonder ligt de vraag voor of tot dat loon ook behoren de door belanghebbende aan de intermediairs betaalde bedragen van in totaal $ 15.000 (zie onder 8 rechtbankuitspraak).
Belanghebbende heeft zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel ter zitting ingetrokken.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.