Home

Gerechtshof Amsterdam, 22-11-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4342, 17/00473

Gerechtshof Amsterdam, 22-11-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4342, 17/00473

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
22 november 2018
Datum publicatie
11 juni 2019
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:4342
Zaaknummer
17/00473

Inhoudsindicatie

Aanslagen rioolheffing. De heffingsambtenaar heeft in dit geval tot het oordeel kunnen komen dat het gewicht van de zaak in de bezwaarfase als 'zeer licht' moet worden gekwalificeerd.

Uitspraak

Kenmerk 17/00473

22 november 2018

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: G. Veldhuisen),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 16/5721 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer, de heffingsambtenaar,

(gemachtigde: mr. P.A. Schrijver).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende bij beschikking met dagtekening 29 februari 2016 twee aanslagen rioolheffing opgelegd over het jaar 2016.

1.2.

Na tegen deze aanslagen gemaakte bezwaren heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 10 november 2016, de aanslagen rioolheffing vernietigd. In deze uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar een proceskostenvergoeding van € 61,50 toegekend.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 1 augustus 2017 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 13 september 2017, en nader aangevuld bij faxbericht van 13 oktober 2017. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 21 september 2018 is bij de griffie van het Hof een nader stuk van belanghebbende ingekomen. Een afschrift hiervan is aan de heffingsambtenaar gezonden.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2018. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):

Feiten

1. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de aan hem opgelegde aanslagen rioolheffing. Hij heeft in zijn bezwaarschrift verzocht om vergoeding van de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

2. Verweerder heeft de bezwaren van eiser gegrond verklaard en de aanslagen vernietigd. Verweerder heeft een kostenvergoeding toegekend van € 61,50, berekend aan de hand van de formule 0,25 (wegingsfactor) x € 246 (bedrag).

2.2.

Het Hof gaat van dezelfde feiten uit.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is in geschil of:

1. de heffingsambtenaar er ten onrechte van heeft afgezien belanghebbende op zijn verzoek te horen;

2. de heffingsambtenaar een juiste wegingsfactor heeft gehanteerd bij het toekennen van een kostenvergoeding voor de behandeling van de zaak in de bezwaarfase;

3. aan belanghebbende een vergoeding van € 6.30 toekomt voor een door zijn gemachtigde in hoger beroep opgevraagd uittreksel uit het Kadaster.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing