Home

Gerechtshof Amsterdam, 22-11-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4343, 17/00474

Gerechtshof Amsterdam, 22-11-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4343, 17/00474

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
22 november 2018
Datum publicatie
11 juni 2019
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:4343
Zaaknummer
17/00474

Inhoudsindicatie

Aanslag rioolheffing. De heffingsambtenaar heeft in dit geval tot het oordeel kunnen komen dat het gewicht van de zaak in de bezwaarfase als 'zeer licht' moet worden gekwalificeerd.

Uitspraak

Kenmerk 17/00474

22 november 2018

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: G. Veldhuisen),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 16/5704 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer, de heffingsambtenaar,

(gemachtigde: mr. P.A. Schrijver).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende bij beschikking van 29 februari 2016 een aanslag rioolheffing opgelegd over het jaar 2016.

1.2.

Na tegen de aanslag rioolheffing gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 10 november 2016, de aanslag vernietigd. In de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar een proceskostenvergoeding van € 61,50 toegekend.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 1 augustus 2017 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 13 september 2017, en nader aangevuld bij faxbericht van 13 oktober 2017. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 21 september 2018 is bij de griffie van het Hof een nader stuk van belanghebbende ingekomen. Een afschrift hiervan is aan de heffingsambtenaar gezonden.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2018. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):

Feiten

1. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de aan haar opgelegde aanslag rioolheffing. Zij heeft in haar bezwaarschrift verzocht om vergoeding van de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

2. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en de aanslag vernietigd. Verweerder heeft een kostenvergoeding toegekend van € 61,50, berekend aan de hand van de formule 0,25 (wegingsfactor) x € 246 (bedrag).”

2.2.

Het Hof gaat van dezelfde feiten uit.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is in geschil:

1. of de heffingsambtenaar ten onrechte ervan heeft afgezien belanghebbende op haar verzoek te horen.

2. of de heffingsambtenaar een juiste wegingsfactor heeft gehanteerd bij het toekennen van een kostenvergoeding voor de behandeling van de zaak in de bezwaarfase;

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing