Gerechtshof Amsterdam, 06-12-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4919, 18/00035
Gerechtshof Amsterdam, 06-12-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4919, 18/00035
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 6 december 2018
- Datum publicatie
- 23 januari 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2018:4919
- Zaaknummer
- 18/00035
Inhoudsindicatie
Artikel 7:15 Algemene wet bestuursrecht; de inspecteur heeft in dit geval anders gehandeld dan een behoorlijke van hem te verwachten taakvervulling met zich bracht zodat sprake is van een aan hem te wijten onrechtmatigheid die heeft geleid tot het een aanslag die (aanvankelijk) tot een te hoog bedrag is vastgesteld
Uitspraak
kenmerk 18/00035
6 december 2018
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], te [Z], belanghebbende,
(gemachtigde: M. Boerop)
tegen de uitspraak van 15 december 2017 in de zaak met kenmerk HAA 17/2141 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 8 december 2016 aan belanghebbende voor het jaar 2014 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: de aanslag) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.716 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 259, en daarbij € 86 aan belastingrente in rekening gebracht. De inspecteur heeft bij het opleggen geen rekening gehouden met de inkomensafhankelijke combinatiekorting als bedoeld in artikel 8.14a Wet IB 2001 (hierna: de korting).
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 8 maart 2017 rekening gehouden met de korting en heeft de aanslag dienovereenkomstig verminderd. De inspecteur heeft geen kostenvergoeding toegekend.
Belanghebbende heeft daartegen (tegen de beslissing omtrent de kostenvergoeding) beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft dat beroep bij de uitspraak van 15 december 2017 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 26 januari 2018 hoger beroep bij het Hof ingesteld. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 december 2018. Aldaar zijn verschenen belanghebbendes gemachtigde bijgestaan door L. Boerop en namens de inspecteur mr. R.G.A. de Jong en L.J. Keijser. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2. Feiten
Het Hof vindt aanleiding de feiten zelfstandig vast te stellen
Belanghebbendes gemachtigde heeft aan de hand van door belanghebbende verstrekte gegevens aangifte IB/PVV over het jaar 2014 gedaan. Daarbij is een bedrag van € 285 als loon van [naam bedrijf] vermeld onder het kopje ‘loon, uitkering ZW en andere inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking’. Bij het kopje ‘Pensioen, AOW, WAO, bijstand etc. uit vroegere dienstbetrekking’ is een bedrag van € 5.285 aangegeven.
In de aangifte is voorts onder meer opgenomen onder het kopje 1. Ondertekening en persoonlijke gegevens onder de vraag ‘geboortedatum jongste kind (<27 jaar begin belastingjaar)’ vermeld: 22-09-2011. Tot slot heeft de gemachtigde van belanghebbende in de aangifte onder het kopje 59. Overzicht drempelinkomen partner loon uit tegenwoordige dienstbetrekking vermeld: € 78.929.
Bij deze stand van de in de aangifte opgenomen inkomensgegevens bestaat geen (mogelijk) recht op de korting, en het bij het doen van de aangifte gehanteerde aangifteprogramma stelt aldus daaromtrent geen vragen.
Bij brief van 17 oktober 2016 heeft de inspecteur belanghebbende het volgende geschreven:
Betreft
Wijzigen gegevens aangifte
Geachte heer/mevrouw,
Ik heb uw aangifte inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 2014 beoordeeld. Ik ben van plan de gegevens in uw aangifte te wijzigen.
Hoe wil ik uw aangifte wijzigen?
Verhoging van uw inkomsten uit loon of uitkering.
U vermeldt in uw aangifte dat u in 2014 een bedrag van € 5.570 hebt ontvangen aan inkomsten uit loon of uitkering. Uw werkgever(s) en/of uitkeringsinstantie(s) hebben ook loongegevens doorgegeven aan de Belastingdienst. Deze loongegevens vindt u in bijlage LOONGEGEVENS. Uit deze loongegevens blijkt:
- dat u in 2014 in totaal € 15.716 hebt ontvangen aan inkomsten uit loon of uitkering;
- dat hierop in totaal € 2.543 aan loonheffing is ingehouden.
Voor de berekening van de Inkomstenbelasting en Premie volksver2ekeringen ga ik uit van deze laatste bedragen.
Welke gevolgen heeft de wijziging voor u?
Door de wijziging verandert uw verzamelinkomen. Hierdoor verandert ook de te betalen of terug te ontvangen belasting. Het bedrag is afhankelijk van de wijziging.
Ontving u in 2014 een toeslag? Dan kan de wijziging ook daarvoor gevolgen hebben. Mogelijk had u in dat jaar recht op een lagere toeslag. In dat geval moet u geld terugbetalen.
Wat kunt u doen?
Bent u het eens met de wijziging van uw gegevens? Dan hoeft u niets te doen.
Bent u het niet eens met de wijziging van uw inkomsten uit loon of uitkering? Stuur mij dan een brief, waarin u uitlegt waarom u denkt dat de wijziging niet juist is. Stuur ook kopieën van uw jaaropgaven mee. U kunt daarvoor contact opnemen met de salarisadministratie van uw werkgever of uitkeringsinstantie.
Vermeld in uw brief het kenmerk van mijn brief en ook een telefoonnummer waarop u overdag bereikbaar bent.
Stuur de brief naar het op deze brief is vermelde retouradres. Uw reactie moet vóór 7 november 2016 binnen zijn.
Wat kunt u van ons verwachten?
Als ik geen reactie van u ontvang, wijzig ik de gegevens in uw aangifte. Als ik wel een reactie van u ontvang vóór 7 november 2016, beoordeel ik uw aangifte opnieuw.
In beide gevallen ontvangt u binnen enkele weken na het verstrijken van de reactietermijn of de beoordeling van uw reactie de definitieve aanslag over 2014. Daarin leest u hoeveel belasting u moet betalen of terugkrijgt.
Meer informatie
Hebt u nog vragen? Kijk dan op www.belastingdienst.nl of bel de BelastingTelefoon: 0800-0543, bereikbaar van maandag tot en met donderdag van 8.00 tot 20.00 uur en op vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
Hoogachtend,
de inspecteur”.
Belanghebbende heeft naar aanleiding van deze brief niet gereageerd. Daaropvolgend heeft de inspecteur de aanslag IB/PVV opgelegd uitgaande van de loongegevens zoals vermeld in zijn brief van 17 oktober 2016. Bij het opleggen van de aanslag is de korting niet toegepast.
Belanghebbende voldoet (uitgaande van de door de inspecteur gecorrigeerde loongegevens en de daarvoor relevante omstandigheid dat zijn kind in het jaar 2014 gedurende ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres als belanghebbende stond ingeschreven in de basisregistratie personen) aan de voorwaarden voor de korting (van in zijn geval: € 1.249). Na door belanghebbendes gemachtigde tegen de aanslag gemaakt bezwaar wordt de korting alsnog verleend.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of belanghebbende aanspraak kan maken op een vergoeding voor de kosten van in de bezwaarfase beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
4 Beoordeling van het geschil
Op grond van artikel 7:15, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht worden kosten die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
Het geschil spitst zich toe op de vraag of de aanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld wegens een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid, hetgeen belanghebbende stelt doch de inspecteur bestrijdt.
Belanghebbende voldoet aan alle vereisten voor het toekennen van de korting; dit blijkt met uitzondering van de hierna te bespreken voorwaarde uit de aangifte indien daarbij de door de inspecteur gecorrigeerde loongegevens in aanmerking worden genomen.
De onder 4.3. bedoelde voorwaarde is dat het kind in het jaar 2014 gedurende ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres als belanghebbende stond ingeschreven in de basisregistratie personen.
Het betreft hier een nog zeer jong kind (het werd in 2014 drie jaar oud) zodat de kans dat het kind in 2014 meer dan zes maanden bij belanghebbende en zijn partner woonde en ook op hun adres stond ingeschreven aanzienlijk was. Daarmee was ook de kans dat belanghebbende daadwerkelijk aan alle voorwaarden voor toekenning van de korting voldeed daarmee dermate groot, dat de inspecteur bij een behoorlijke taakvervulling niet had kunnen volstaan met het verzenden van de onder 2.4. geciteerde brief zonder daarin, in plaats van of in aanvulling op de passage: “Bent u het eens met de wijziging van uw gegevens? Dan hoeft u niets te doen”, (ook) te vragen of belanghebbende aan de onder 4.4. bedoelde voorwaarde voldeed, of hem er althans op attent te maken dat hij mogelijk recht had op de korting en hem in de gelegenheid te stellen aan te geven of hij aan de daartoe gestelde voorwaarden voldeed.
Het vorenoverwogene brengt mee dat de inspecteur bij het vaststellen van de aanslag anders heeft gehandeld dan een behoorlijke van hem te verwachten taakvervulling met zich bracht en dat het derhalve een aan hem te wijten onrechtmatigheid is die heeft geleid tot het een aanslag die (aanvankelijk) tot een te hoog bedrag is vastgesteld.
De slotsom is dat belanghebbende terecht aanspraak heeft gemaakt op een vergoeding van kosten in de bezwaarfase en dat het hoger beroep gegrond is.