Home

Gerechtshof Amsterdam, 06-12-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4920, 18/00171

Gerechtshof Amsterdam, 06-12-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4920, 18/00171

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
6 december 2018
Datum publicatie
23 januari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:4920
Zaaknummer
18/00171

Inhoudsindicatie

Wet waardering onroerende zaken; waardering woning

Uitspraak

Kenmerk 18/00171

6 december 2018

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], te [Z], belanghebbende,

(gemachtigde: mr. A. Bakker)

tegen de uitspraak van 22 februari 2018 in de zaak met kenmerk AMS 16/6545 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Uithoorn, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 29 februari 2016 de waarde van de onroerende zaak [xxx] te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het jaar 2016 vastgesteld op € 326.000.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van 26 september 2016 de vastgestelde waarde gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de in geschil zijnde aanslag beroep ingesteld. Bij uitspraak van 22 februari 2018 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft op 5 april 2018 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank en het hoger beroep nader aangevuld bij brief van 4 mei 2018. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 november 2018. Belanghebbende en zijn gemachtigde zijn met bericht van verhindering niet verschenen. Namens de heffingsambtenaar is verschenen, A.S. Polder. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast.

2.2.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak bestaat uit een woning, een vrijstaande werkplaats/loods en een aanbouw woonruimte. De inhoud van de woning is ongeveer 301 m3. De oppervlakte van het perceel is ongeveer 609 m². De woning heeft dakkapellen.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep de waarde in geschil van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2015. De heffingsambtenaar staat een waarde van

€ 326.000 voor, belanghebbende bepleit een waarde van € 265.000.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing