Home

Gerechtshof Amsterdam, 13-11-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4922, 17/00506, 17/00507, 17/00509, 17/00510

Gerechtshof Amsterdam, 13-11-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4922, 17/00506, 17/00507, 17/00509, 17/00510

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
13 november 2018
Datum publicatie
23 januari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:4922
Formele relaties
Zaaknummer
17/00506, 17/00507, 17/00509, 17/00510

Inhoudsindicatie

Bij het in rekening brengen van belasting- en heffingsrente staat uitsluitend de relatie tussen de belastingplichtige en de Belastingdienst centraal.

Uitspraak

kenmerken 17/00506, 17/00507, 17/00509 en 17/00510

13 november 2018

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. c.s. gevestigd te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: mr. H.J. Steller (Flynth Adviseurs Accountants),

tegen de uitspraak van 12 september 2017 in de zaken met kenmerken HAA 16/3894 tot en met 16/3897 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 26 juli 2014 aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 142.904. Daarbij is een boete van € 4.537 opgelegd en € 18.150 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 26 juli 2014 aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 106.861. Daarbij is een boete van € 4.537 opgelegd en € 10.901 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.3.

De inspecteur heeft met dagtekening 26 juli 2014 aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 113.651. Daarbij is een boete van € 4.920 opgelegd en € 8.539 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.4.

De inspecteur heeft met dagtekening 26 juli 2014 aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 234.837. Daarbij is een boete van € 4.920 opgelegd en € 12.172 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken van 1 juli 2016 (2009, 2010, 2012) en 22 juli 2016 (2011) de naheffingsaanslagen omzetbelasting gehandhaafd, de in rekening gebrachte heffings- en belastingrente alsook de onder 1.1.1 genoemde boete gehandhaafd; de onder 1.1.2, 1.1.3 en 1.1.4 genoemde boetes zijn vernietigd.

1.3.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 12 september 2017 de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 3 oktober 2017 en aangevuld bij brief van 27 oktober 2017. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2018. Namens belanghebbende is verschenen gemachtigde voornoemd. Namens de inspecteur zijn verschenen mrs. D.I. Krijgsman en B.F. Kroezen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur zijn daarin aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):

“1. Eiseres heeft verweerder op 17 januari 2014 meegedeeld dat zij in de jaren 2009 tot en met 2012 per abuis het verlaagde tarief voor de omzetbelasting heeft toegepast. Overeenkomstig die mededeling heeft verweerder voor de jaren 2009 tot en met 2012 naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd voor het verschil tussen het verlaagde tarief en het algemene tarief. Daarbij heeft verweerder bij beschikkingen rente in rekening gebracht. ”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep uitsluitend in geschil of bij het opleggen van de naheffingsaanslagen omzetbelasting terecht heffingsrente c.q. belastingrente in rekening is gebracht.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing