Home

Gerechtshof Amsterdam, 04-12-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4927, 17/00550

Gerechtshof Amsterdam, 04-12-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4927, 17/00550

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
4 december 2018
Datum publicatie
18 februari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:4927
Zaaknummer
17/00550

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is in strijd met het bepaalde in artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht niet in de gelegenheid gesteld te worden gehoord zodat de zaak wordt teruggewezen. Van een situatie als bedoeld in artikel 7:3, letter d, Awb is geen sprake

Uitspraak

kenmerk 17/00550

4 december 2018

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[naam] te [woonplaats] , belanghebbende,

gemachtigde: mr. drs. J.M.C. Niederer,

tegen de uitspraak van 30 oktober 2017 in de zaak met kenmerk HAA 16/5676 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zandvoort, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 26 juni 2016 aan [X] B.V. een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van in totaal € 61,50.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van 11 november 2016 de naheffingsaanslag parkeerbelasting gehandhaafd.

1.3.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 30 oktober 2017 het beroep daartegen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 31 oktober 2017 hoger beroep bij het Hof ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft bij brieven van 17 maart 2018 en 20 oktober 2018 nadere stukken ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 november 2018. Belanghebbende en zijn gemachtigde zijn met bericht van verhindering niet verschenen. Namens de heffingsambtenaar is verschenen mr. E. Brouwer. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

[X] B.V. is houder van een Toyota Prius met kenteken [kentekennummer] (hierna: de Auto).

2.2.

Een parkeercontroleur van de gemeente Zandvoort heeft op 26 juni 2016, omstreeks 16.07 uur de Auto in de [straat] ten noorden van het [station] te [plaats] stilstaand aangetroffen, zonder dat daarvoor parkeerbelasting (die op genoemde locatie is verschuldigd) was voldaan.

2.3.

Belanghebbende heeft in zijn (pro forma) bezwaarschrift van 26 juli 2016 verzocht om telefonisch te worden gehoord.

2.4.

De heffingsambtenaar heeft belanghebbende in zijn brief van 21 september 2016 de gelegenheid geboden om binnen twee weken na dagtekening van de brief telefonisch contact op te nemen voor het inplannen van een afspraak voor het telefonisch horen. Op deze brief heeft de heffingsambtenaar geen reactie ontvangen.

2.5.

De heffingsambtenaar heeft belanghebbende in zijn brief van 7 oktober 2016 nogmaals de gelegenheid geboden om binnen twee weken na dagtekening van de brief telefonisch contact op te nemen voor het inplannen van een afspraak voor het telefonisch horen (een herinneringsbrief). Ook op deze brief heeft de heffingsambtenaar geen reactie ontvangen.

2.6.

De heffingsambtenaar heeft vervolgens uitspraak op bezwaar gedaan.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil:

  1. of de heffingsambtenaar in strijd met het bepaalde in artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft gehandeld door uitspraak op het bezwaar te doen zonder (de gemachtigde van) belanghebbende voldoende in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord;

  2. of de Auto niet langer heeft stilgestaan dan nodig was voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen dan wel het onmiddellijk in- of uitstappen van personen.

3.2.

Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend luidt, namelijk dat er sprake is van een schending van de hoorplicht, dan wenst belanghebbende dat de zaak wordt teruggewezen naar de bezwaarfase opdat hij kan worden gehoord. Dit heeft belanghebbende aangegeven in zijn reactie op het verweerschrift van de heffingsambtenaar d.d. 17 maart 2018, blz. 4.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing