Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:587, 16/00431

Gerechtshof Amsterdam, 11-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:587, 16/00431

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
11 januari 2018
Datum publicatie
18 april 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:587
Zaaknummer
16/00431

Inhoudsindicatie

Zuiveringsheffing; aanslag terecht opgelegd aan belanghebbende in plaats van aan V.V.E.E. van recreatiepark?; verantwoordelijkheid (beheer) over de riolering niet van belang nu sprake is van indirect afvoeren afvalwater op zuiveringstechnisch werk in beheer bij het Hoogheemraadschap; verlaging aanslag vanwege gebruik woonruimte door twee personen?; bevindt woning belanghebbende zich op een voor recreatiedoeleinden bestemd terrein, dat als zodanig wordt geëxploiteerd?; sprake van ernstige benadeling belanghebbende nadat hij door heffingsambtenaar na wtp ineens aanslagen zuiveringsheffing over meerdere jaren ontving?

Uitspraak

kenmerk 16/00431

11 januari 2018

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] , belanghebbende,gemachtigde: mr. J.F.E. Mackay-Beins (De Vos & Partners) te Amsterdam

tegen de uitspraak van 19 augustus 2016 in de zaak met kenmerk HAA 16/1060 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 30 november 2015 aan belanghebbende voor het belastingjaar 2015 een aanslag zuiveringsheffing opgelegd van € 174,12 voor het object [A-weg] te [A] (hierna respectievelijk: de aanslag en de woning).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van 12 januari 2016 de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde beroep heeft de rechtbank bij uitspraak van 19 augustus 2016 ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 28 september 2016, aangevuld bij brief van 25 oktober 2016. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft op 5 oktober 2017 nadere stukken ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2017. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 1 en 2 van haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’).

“1. Eiser is eigenaar-gebruiker van de woning. Eiser heeft ter zitting bevestigd dat hij en zijn gezin (echtgenote) in de gemeentelijke basisadministratie van [Z] staan ingeschreven op hetzelfde adres. Tevens maken zij beiden gebruik van de woning.

2. Verweerder heeft eiser voor het 2015 een aanslag zuiveringsheffing opgelegd voor het gebruik van de woning ten bedrage van € 174,12 op basis van drie vervuilingseenheden (VE).”

2.2.

Nu de door de rechtbank vastgestelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt hieraan de volgende feiten toe.

2.3.

De gemeente [B] [Hof: de rechtsvoorganger van de gemeente [C] ] heeft belanghebbende bij brief van 3 februari 2012 geïnformeerd met betrekking tot een straatnaamwijziging:

“(…) Uit onze gegevens blijkt dat u eigenaar bent van een perceel op recreatiepark [A-weg] te [A] . De adressering van uw perceel is momenteel: [B-weg] hs. (…)

De huidige wijze van adresseren levert veel problemen op bij de nutsbedrijven en bij de afnemers van de adresgegevens uit de Gemeentelijke Basisadministratie, zoals bijvoorbeeld de belastingdienst en de Dienst Uitvoering Onderwijs. (…)

Adreswijziging De straatnaam [B-weg] wordt gewijzigd in: Park [A-weg] .

Het nummer van uw perceelsaanduiding blijft hetzelfde.

De aanduiding hs verdwijnt.

Het nieuwe adres voor uw perceel wordt dan Park [A-weg] . (…)

Het voornemen is om de wijziging in te laten gaan op 1 juli 2012.

Permanent verblijf (…) Park [A-weg] is (…) aangewezen als recreatiepark waar naast recreatief gebruik ook permanent wonen wordt toegestaan. De bestemmingsplanprocedure voor deze aanwijzing is nog niet afgerond. (…)”

2.4.

De gemeente [C] heeft (de bewoners van) Park [A-weg] bij brief van 28 mei 2014 geïnformeerd met betrekking tot de bestemming permanente bewoning:

“Op 13 november 2013 is het bestemmingsplan Recreatieterreinen [B] onherroepelijk geworden. In dit bestemmingsplan is onder andere Park [A-weg] opgenomen. Dit park heeft binnen het genoemde bestemmingsplan de bestemming “Recreatie - Verblijfsrecreatie 3”.

De voor ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. recreatiewoningen waarbinnen permanente bewoning is toegestaan al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg;

(…)

Met deze brief bevestigen wij dus dat op Park [A-weg] permanente bewoning is toegestaan.”

2.5.

Tijdens de zitting in hoger beroep is door partijen onder meer het volgende verklaard:

Namens belanghebbende:

“Op de vraag van de voorzitter of ik mij, met mijn verwijzing in punt 21 van de motivering van het hogerberoepschrift naar de mondelinge mededelingen van de heffingsambtenaar tijdens de zitting in eerste aanleg, beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel, antwoord ik dat dit niet het geval is. Dit punt speelt niet meer in deze procedure.”

Belanghebbende:

“Het park wordt wél bedrijfsmatig geëxploiteerd. Er wordt gezorgd voor de bestrating, het groenbeheer en het afvoeren van afval. Naar aanleiding van de opmerking van de voorzitter dat in punt 15 van mijn hoger beroepschrift staat vermeld dat het bestuur van de V.V.E.E. [Hof: de Vereniging van Erfpachters en Eigenaren “ [A-weg] ”] dit regelt en dat de heffingsambtenaar daarover opmerkt dat het hierbij enkel gaat om behartiging van de belangen van de leden van de V.V.E.E., reageer ik door te zeggen dat het bestuur meer doet. Er is een kinderboerderij en een speelveld voor kinderen. (…)

Op de vraag van de voorzitter waar de V.V.E.E. nu precies over gaat, antwoord ik dat zij ook het onderhoud van de op het terrein gelegen waterleidingen en riolering beheert. De vraag van de voorzitter of de op het terrein gelegen riolering die door de V.V.V.E. wordt beheerd uitmondt op de gemeentelijke riolering, beantwoord ik bevestigend. Het bestuur van de V.V.E.E. regelt ook de kinderboerderij; dat is leuk voor de kinderen die op het park wonen. Op de vraag van de voorzitter hoe het zit met de kortdurende verhuur door de eigenaren van de recreatiewoningen aan vakantiegangers, antwoord ik dat dit het hele jaar door gebeurt. (…) Dit wordt door de eigenaren individueel geregeld en het rendement is voor henzelf. De V.V.E.E. staat hier buiten. Op de vraag van de voorzitter of naast de bewoners en de huurders ook derden de kinderboerderij en de speelplaats kunnen betreden, antwoord ik bevestigend. Het is kleinschalig opgezet. (…) Op de vraag van de voorzitter of de V.V.E.E. de kosten van de kinderboerderij draagt, antwoord ik bevestigend. Er is een vrijwilliger die het onderhoudt. De kinderboerderij ligt naast het terrein en is onderdeel van het bestemmingsplan. De V.V.E.E. is eigenaar van de grond waarop nu de kinderboerderij staat. (…)

Op de vraag van het Hof of op het park een receptie aanwezig is, antwoord ik dat er een kantoor is. Daar zit bij tijd en wijle iemand van de V.V.E.E. Zo wordt daar de administratie bijgehouden, want elk jaar moeten de beheerskosten worden berekend en betaald. De straat is onlangs beschadigd door een derde. Ook die kosten (van herstel) komen voor onze rekening. De mensen die de administratie doen, zijn geen professionals, maar leden van de V.V.E.E.. De vraag van de voorzitter of de eigenaren en bewoners plaatsnemen in het bestuur van de V.V.E.E. antwoord ik bevestigend. Er worden jaarlijkse vergaderingen gehouden.”

Namens de heffingsambtenaar:

“Van de woningen worden 72 van 77 permanent bewoond. De bewoners van die woningen zijn op het desbetreffende adres ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Op de vraag van de voorzitter of iedere eigenaar van een woning op het park er op grond van het bestemmingsplan permanent mag wonen, antwoord ik bevestigend.”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals voor de rechtbank is voor het Hof in geschil of de aanslag zuiveringsheffing terecht en naar het juiste tarief is opgelegd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing