Gerechtshof Amsterdam, 02-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:86, 17/00205
Gerechtshof Amsterdam, 02-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:86, 17/00205
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 2 januari 2018
- Datum publicatie
- 17 januari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2018:86
- Zaaknummer
- 17/00205
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting; uitgaven voor specifieke zorgkosten; belanghebbende slaagt ook bij het Hof niet in het door hem te leveren bewijs dat hij in 2014 een dieet heeft gevolgd of dat hij in dat jaar extra uitgaven voor kleding heeft gemaakt
Uitspraak
kenmerk 17/00205
2 januari 2018
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] , belanghebbende,
gemachtigde: J.A. Klaver
tegen de uitspraak van 3 maart 2017 in de zaak met kenmerk HAA 16/2242 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 13 november 2015 aan belanghebbende voor het
jaar 2014 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.839 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.511.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak van 8 maart 2016 de aanslag gehandhaafd.
De rechtbank heeft bij de uitspraak van 3 maart 2017 het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 11 april 2017. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft bij brief van 31 juli 2017 een conclusie van repliek ingediend. De inspecteur heeft bij brief van 11 augustus 2017 een conclusie van dupliek ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 november 2017. Van het
verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.
“1. Eiser is geboren op 2 juni 1961 en is ongehuwd. Hij heeft obesitas.
2. Eiser heeft voor het onderhavige jaar in zijn aangifte IB/PVV een bedrag van
€ 3.611 aan specifieke zorgkosten in aanmerking genomen.
3. Na ontvangst van de aangifte heeft de inspecteur aan eiser vragen over de specifieke zorgkosten gesteld. Eiser heeft de zorgkosten over het jaar 2014 als volgt gespecifieerd:
Vetstofwisselingsstoornisdieet € 1.000,00
Extra bewassingskosten, kleding, beddengoed i.v.m.
overgewicht € 310,00
Reiskosten fysiotherapie/massage 50 x 55 km á € 0,35 € 175,00
Eigen bijdrage pedicure € 220,00
Eigen bijdrage massage € 1.125,00
Reiskosten [ziekenhuis] 8 x 100 km á € 0,35 € 280,00
Medicijnen € 28,00
Diverse reiskosten € 25,00
€ 1.816,00
x 1,40
€ 2.542,00
€ 3.964,00
Drempel € 354,00
€ 3.610,00
4. Naar aanleiding van de door eiser verstrekte informatie is verweerder bij de onderhavige aanslag afgeweken van de aangifte door de uitgaven voor specifieke zorgkosten te corrigeren naar een bedrag van € 126. Hierbij is geaccepteerd een bedrag van € 9 aan kosten medicijnen, € 280 aan uitgaven voor vervoer/invaliditeit en € 65 aan genees- en heelkundige hulp. ”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.
Belanghebbende heeft in eerste aanleg een dieetbevestigingsformulier van de Belastingdienst met dagtekening 16 juli 2015 overgelegd. Op het formulier is vermeld dat belanghebbende zich moet houden aan dieetnummer 5-b (vetwisselingstoornis; sterk vetbeperkt in combinatie met MTC of ander preparaat). Het formulier is voorzien van een stempel van Huisartsenpraktijk [A] en ondertekend door [B] .
Belanghebbende heeft op de zitting bij de rechtbank een ‘Dieetbevestiging’ overgelegd, ondertekend door [C] , van Huisartsenpraktijk [A] , met dagtekening 21 november 2016. De dieetbevestiging luidt – voor zover relevant – als volgt:
“(…)
Betreft: Dieetbevestiging ivm aftrekposten voor belastingdienst 2015
(…)
Hierbij verklaar ik dat [belanghebbende] bekend is met hypercholesterolemie en een vetstofwisselingsstoornis. Hierdoor is een verzadigd vetbeperkt dieet noodzakelijk zoals staat bij nr. 21 en 22 (soort dieet) (tabel vaste aftrekbare bedragen 2015.) (…)”
Belanghebbende heeft in hoger beroep een ‘Dieetbevestiging’ overgelegd, ondertekend door [C] , van Huisartsenpraktijk [A] , met dagtekening 20 juli 2017. De dieetbevestiging luidt – voor zover relevant – als volgt:
“(…)
Betreft: Dieetbevestiging ivm aftrekposten voor belastingdienst 2014
(…)
Hierbij verklaar ik dat [belanghebbende] bekend is met hypercholesterolemie en een vetstofwisselingsstoornis. Hierdoor is een verzadigd vetbeperkt dieet noodzakelijk zoals staat bij nr. 21 en 22 (soort dieet) (tabel vaste aftrekbare bedragen 2015.) (…)”
3 Geschil in hoger beroep
In geschil is of de aanslag door de inspecteur op het juiste bedrag is vastgesteld. Meer specifiek komt belanghebbende – evenals bij de rechtbank – op tegen de volgende correcties van de inspecteur:
- -
-
niet accepteren van € 1.000 als dieetkosten voor het dieet ‘vetstofwisseling’ en ‘natrium beperkt’;
- -
-
niet accepteren van € 310 als kosten voor extra kleding;
- -
-
niet accepteren van in totaal € 1.345 als kosten voor pedicure respectievelijk massage;
- -
-
niet accepteren van vervoerskosten tot een bedrag van € 200;
- -
-
niet accepteren van kosten voor medicijnen voor een bedrag van € 17.
Ter zitting heeft belanghebbende afgezien van de door hem gevraagde aftrek van zorgkosten ter zake van massage, alsmede, naar het Hof begrijpt, van de daarop betrekking hebbende vervoerskosten.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.