Home

Gerechtshof Amsterdam, 20-03-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:894, 17/00190

Gerechtshof Amsterdam, 20-03-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:894, 17/00190

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
20 maart 2018
Datum publicatie
18 april 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:894
Zaaknummer
17/00190

Inhoudsindicatie

Wet WOZ; gehanteerde vergelijkingsobjecten bruikbaar?; waardering parkeerplaatsen en verschil ten opzichte van parkeerboxen; belanghebbendes klacht dat heffingsambtenaar in eerder stadium berekeningen erfpachtcorrecties had moeten overleggen en inzichtelijk maken is terecht, maar leidt niet tot vermindering WOZ-waarde

Uitspraak

kenmerk 17/00190

20 maart 2018

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 20 februari 2017 in de zaak met kenmerk AMS 16/219 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [Z], de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 28 februari 2015 op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak bekend als [A-laan] 115 te [Z] (hierna: de woning) op de waardepeildatum 1 januari 2014 voor het kalenderjaar 2015 vastgesteld op € 748.500.

1.2.

Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 14 december 2015, de WOZ-waarde van de woning gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 20 februari 2017 heeft de rechtbank het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak op 2 april 2017 hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft op 24 januari 2018 een nader stuk ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 februari 2018. Belanghebbende is zelf verschenen. Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen mr. N.M. Kell en P.A. Mulders (taxateur). Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast.

2.2.

De woning is een appartement met twee parkeerplaatsen en stamt uit het bouwjaar 2007. De woning ligt op de eerste etage en heeft een oppervlakte van 183 m2. De parkeerplaatsen bestaan uit een met strepen aangeduid vak waarbinnen geparkeerd mag worden, welke vakken zich bevinden in een gezamenlijke garage. Het appartementencomplex staat op in erfpacht uitgegeven grond. De eigenaren van de appartementen zijn daarvoor een canon verschuldigd. De canon is in 2008 afgekocht voor 50 jaar.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep de hoogte van de WOZ-waarde in geschil. Ter zitting heeft belanghebbende desgevraagd verklaard dat, hoewel zijn (hoger) beroepschrift vermeldt dat het gericht is tegen de gecombineerde aanslag 2015, het geschil uitsluitend betrekking heeft op de WOZ-beschikking en de aanslag onroerendezaakbelasting (en dus niet de afvalstoffenheffing en de rioolheffing).

3.2.

Belanghebbende staat een waarde van € 660.000 voor en de heffingsambtenaar bepleit een waarde van € 748.500 (gelijk aan de door hen bij de rechtbank bepleite waarden).

3.3.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing