Home

Gerechtshof Amsterdam, 19-03-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1267, 18/00173

Gerechtshof Amsterdam, 19-03-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1267, 18/00173

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
19 maart 2019
Datum publicatie
16 juli 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:1267
Formele relaties
Zaaknummer
18/00173

Inhoudsindicatie

Artikelen 6.13, lid 1, Wet IB 2001 en 6.14 Wet IB 2001; uitgaven voor levensonderhoud van kinderen; recht op buitenlandse studiefinancieringsregeling? Artikel 6.17 Wet IB 2001; specifieke zorgkosten

Uitspraak

kenmerk 18/00173

19 maart 2019

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[naam] te [woonplaats] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 15 maart 2018 in de zaak met kenmerk HAA 17/3321 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 21 januari 2017 voor het jaar 2013 aan belanghebbende een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: de Aanslag) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.465.

1.2.

De inspecteur heeft – na daartegen gemaakt bezwaar – bij uitspraak van 7 juli 2017 de Aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep bij de rechtbank ingesteld.

1.3.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 15 maart 2018 het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 5 april 2018 hoger beroep bij het Hof ingesteld. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft bij brieven van 15 oktober 2018 en 1 februari 2019 nadere stukken ingediend. De inspecteur heeft bij brief van 26 november 2018 gereageerd op de brief van 15 oktober 2018.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2019. Ter zitting zijn behandeld de hoger beroepen van belanghebbende met de kenmerknummers 18/00172 (IB 2012), 18/00173 (IB 2013), 18/00174 (IB 2014) en 18/00155 (IB 2015). Belanghebbende is verschenen. Namens de inspecteur zijn verschenen mrs. T.V. van der Veen en M. Gomes. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak – waarin belanghebbende en de inspecteur zijn aangeduid als ‘eiser’ respectievelijk ‘verweerder’ – de navolgende feiten vastgesteld:

“1. Eiser heeft op 3 april 2014 de aangifte ib/pvv 2013 ingediend. Naast de bijstandsuitkering van de gemeente […] van € 14.465, heeft eiser in deze aangifte als aftrekpost opgenomen:

- kosten levensonderhoud kinderen jonger dan 21 jaar: € 1.420.

2. Eiser is de ouder van twee in Bulgarije wonende kinderen:

[naam kind 1] , geboren op [geboortedatum] (hierna: de dochter) en [naam kind 2] , geboren op [geboortedatum] (hierna: de zoon).

Eiser heeft in 2013 de volgende bedragen overgemaakt naar de rekening van zijn dochter:

Datum: bedrag: totaal:

26 februari € 160

27 maart € 200

Eerste kwartaal € 360

30 april € 160

24 mei € 160

tweede kwartaal € 320

8 juli € 60

2 september € 60

26 september € 60

derde kwartaal € 180

12 november € 60

2 december € 60

30 december € 60

totaal vierde kwartaal € 180

totaal overgemaakt € 1.040 ”

2.2.

Het Hof gaat uit van dezelfde feiten en vult ze mede gelet op de ontwikkeling van geschil in hoger beroep als volgt aan.

2.3.

De dochter heeft de Bulgaarse nationaliteit, woonde in 2013 reeds jaren in Bulgarije en volgde in het onderhavige jaar een fulltimestudie aan The University of National and World Economy in Sofia (hierna: de UNWE).

2.4.

De dochter heeft op 30 september 2018 onder andere als volgt schriftelijk verklaard:

“ I (…am) at this moment a Master student at University of National and World Economy, with this letter am declaring that during my study in the period since 1sth of October 2011 until now 30th of September 2018 I did not receive any scholarships, accommodations or benefits for my study from any university or any state institution. (…)”

2.5.

Eurydice vermeldt over Bulgarije het volgende op haar website:

Support

-

Grants/scholarships are available to full-time students. They are distributed by higher education institutions, taking into account need-based and merit-based criteria. Grant amounts range from BGN 50 to 120.

-

Full-time students who are less than 35 years old can apply for state guaranteed loans.

-

There are no tax benefits for parents nor any family allowances.”

2.6.

De “HIGHER EDUCATION ACT” van Bulgarije (No. 112/27.12.1995) luidt - voor zover relevant - als volgt:

“Article 70

(1) Students and postgraduates shall be entitled to:

(…)

12. Receive state scholarships or use loans for tuition and support during the course of studies.

(…)

Article 94

(1) Students and postgraduates shall be entitled to apply for scholarships from the state budget, scholarships established by the higher school or scholarships provided by individuals or legal entities.

(2) The amount, terms and conditions for granting scholarships to students and postgraduates under para 1 shall be determined by the Council of Ministers, the Regulations of the higher schools or the will of the donor, respectively.”

3 Geschil in hoger beroep

In geschil is of de Aanslag niet naar een te hoog bedrag is vastgesteld. Het geschil spitst zich toe op de volgende punten:

(1) Kan belanghebbende aanspraak maken op aftrek ter zake van uitgaven voor levensonderhoud van kinderen als bedoeld in artikel 6.13 Wet IB 2001?

(2) Kan belanghebbende aanspraak maken op aftrek ter zake van specifieke zorgkosten als bedoeld in artikel 6.17 Wet IB 2001?

4 Beoordeling van het geschil

6 Beslissing