Home

Gerechtshof Amsterdam, 14-02-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1770, 18/00008

Gerechtshof Amsterdam, 14-02-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1770, 18/00008

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
14 februari 2019
Datum publicatie
15 juli 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:1770
Zaaknummer
18/00008

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. De in de aangifte opgevoerde kosten voor het behalen van resultaat uit overige werkzaamheden zijn terecht niet in aftrek toegelaten.

Uitspraak

Kenmerk 18/00008

14 februari 2019

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[naam] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

(gemachtigden: mr. [naam gemachtigde] en mr. J.A. Zee, beiden verbonden aan [naam advocatenkantoor] ),

tegen de uitspraak van 27 november 2017 in de zaak met kenmerk HAA 17/515 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

(gemachtigden: mrs. H.J. Vos en L. Woudenberg).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 69.994 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.339.

1.2.

Na tegen de aanslag gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 29 november 2016, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 27 november 2017 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 5 januari 2018 en nader aangevuld bij faxbericht van 2 februari 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2018. Aldaar zijn verschenen voormelde gemachtigden van belanghebbende en de inspecteur. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“Feiten

1. Eiseres is moeder van drie kinderen. In het onderhavig jaar woonde zij onder meer met haar […] -jarige dochter [naam dochter] (hierna: de dochter) op één adres. De dochter is meervoudig gehandicapt en is voor haar dagelijkse verzorging geheel afhankelijk van anderen. Hiervoor is aan de dochter een persoonsgebonden budget (PGB) toegekend van € 90.118.

2. De dochter heeft in het onderhavig jaar een Wajong-uitkering ontvangen en een toelage van het UWV. Het UWV heeft de Wajong-uitkering van ongeveer € 1.000 per maand overgemaakt naar de bankrekening van eiseres. De dochter heeft in onderhavig jaar tevens zorgtoeslag ontvangen van € 865. Deze bedragen worden eveneens overgemaakt naar de bankrekening van eiseres.

3. Eiseres heeft gedurende het gehele onderhavige jaar de verzorging van haar dochter op zich genomen. Dit omvat, volgens de verantwoordingsformulieren persoonsgebonden budget, die tot de stukken behoren, de volgende zorgfuncties: persoonlijke verzorging, verpleging en individuele begeleiding. Eiseres heeft hiervoor een bedrag van € 71.810 ontvangen.

4. In een beschikking van het centrum indicatiestelling zorg van 23 december 2011 (hierna: de CIZ-beschikking) is over persoonlijke verzorging het volgende opgenomen:

"In de beleidsregel Persoonlijke Verzorging staat geschreven dat de functie Persoonlijke verzorging gericht is op activiteiten op het gebied van de dagelijks levensverrichtingen in de vorm van persoonlijke zorg. Daarbij kan het gaan om het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten, het stimuleren om de activiteiten zelf te doen of het aanleren van de activiteiten. Persoonlijke verzorging is: alles wat mensen gebruikelijk als zelfzorg uitvoeren. Dat geldt niet alleen voor de persoonlijke verzorging die iedereen nodig heeft (zoals wassen, eten), maar ook voor de persoonlijke verzorging die nodig is in verband met een gezondheidsprobleem (zoals stoma, sonde).”

De persoonlijke verzorging omvat volgens de beschikking de volgende activiteiten: wassen, aankleden en uitkleden, helpen in en uit bed, hulp bij begin en eind middagrust, zorg voor haren, zorg voor nagels, helpen met de broodmaaltijden en de warme maaltijd, hulp bij drinken, medicatie aanreiken en toedienen.

5. In de CIZ-beschikking is het volgende opgenomen over verpleging:

“In de beleidsregel verpleging staat geschreven dat de functie Verpleging is gericht op herstel of voorkoming van verergering van een aandoening, beperking of lichamelijke handicap door:

- het uitvoeren van directe handelingen die tot de functie Verpleging behoren, die in opdracht van een arts uitgevoerd worden;

- het aanleren van (AWBZ) verpleegkundige handelingen, als onderdeel van een aanspraak op de functie Verpleging en het begeleiden bij de juiste uitvoering van deze verpleegkundige handelingen wanneer de verzekerde (of de gebruikelijke zorger of mantelzorger) deze zorg zelf uitvoert.

- Het begeleiden van een verzekerde (of de gebruikelijke zorger) bij het zelf juist uitvoeren van een aangeleerde (AWBZ) verpleegkundige handeling om de kwaliteit te behouden en borgen. Daarbij kan het gaan om het ondersteunen bij of het overnemen van handelingen, het stimuleren om de handelingen zelf te doen of het aanleren van de handelingen.”

De verpleging omvat volgens de beschikking de volgende activiteiten: klysma geven, katheteriseren, blaasspoelen en injecteren.

6. In de CIZ-beschikking is het volgende opgenomen over (individuele) begeleiding:

“In de beleidsregel Begeleiding staat geschreven dat een verzekerde slechts aanspraak op de functie Begeleiding heeft wanneer de onderzochte beperkingen leiden tot matige en/of zware beperkingen op het gebied van:

1. sociale redzaamheid;

2. bewegen en verplaatsen;

3. probleemgedrag;

4. psychisch functioneren of

5. geheugen- en oriëntatiestoornissen.”

De begeleiding omvat volgens de beschikking de volgende activiteiten: Het ondersteunen en aanbrengen van structuur c.q. overname regie; hulp bij het compenseren van eenvoudige en complexe taken, besluiten nemen en de gevolgen daarvan wegen. Hulp bij overname van activiteiten, oplossen van praktische problemen, afhandelen praktische zaken, hulp bij overname van oppakken, aanreiken verplaatsen van dagelijks noodzakelijke dingen die buiten bereik zijn geraakt.

7. Eiseres heeft haar aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) over 2014 ingediend op 31 augustus 2015. Eiseres heeft hierbij als bruto resultaat uit overige werkzaamheden een bedrag van € 71.810 aangegeven. Op dit bedrag heeft eiseres een bedrag van € 13.860 als kosten bij resultaat uit overige werkzaamheden in aftrek gebracht. Dit omvat de volgende kosten: voeding/dieet maaltijd: € 7.300; wassen/drogen/linnengoed: € 2.080; extra kosten elektriciteit/gas: € 1.800; persoonlijke verzorging, hulpmiddelen, medicijnen, kleding, kosten verzorging vakantie, kosten vervoer ziekenhuis: € 2.680. Het aangegeven netto resultaat van eiseres komt hiermee op € 57.950.

8. Eiseres heeft voorts in haar aangifte IB/PVV een bedrag aan € 3.657 opgevoerd als specifieke zorgkosten. Dit omvat de volgende kosten: voorgeschreven medicijnen: € 82; afschrijvingskosten woningaanpassing/hulpmiddelen € 450; dieetkosten € 2.750; genees- en heelkundige hulp: € 375. Na toepassing van de drempel van € 1.841 heeft eiseres een bedrag van € 1.816 aan uitgaven voor specifieke zorgkosten in aftrek gebracht op haar inkomen.

9. In reactie op een vragenbrief van verweerder van 14 oktober 2015, waarin wordt verzocht om informatie toe te sturen met betrekking tot de kosten bij resultaat uit overige werkzaamheden, heeft de gemachtigde aan verweerder bij brief van 18 december 2015 kopieën van bankafschriften overgelegd alsmede het volgende overzicht:

Kosten tbv verzorging [naam dochter]

Per dag

Per week

Per maand

JAAR

Voeding/dieet/maaltijd

€ 20

€ 7.300

Wassen/drogen/linnengoed

€ 40

€ 2.080

Extra kosten elektriciteit/gas

€ 150

€ 1.800

Persoonlijke verzorging/bijdrage hulpmiddelen medicijnen/kleding/kosten verzorging op vakantie/kosten vervoer naar ziekenhuis

€ 2.680

€ 13.860

10. De gemachtigde van eiseres heeft de onder 8. vermelde kosten als volgt toegelicht:

Kleding en beddengoed

Door de ziekte van [naam dochter] verslijt zij meer kleding dan bijvoorbeeld ieder ander kind. Zij is een kind dat veel braakt en aan diarree lijdt en omdat zij zes maal per dag gekatheteriseerd wordt gaat het beddengoed en kleding nu eenmaal minder lang mee.

(…)

Voeding

Bij het opgeven van de verschillende kosten is rekening gehouden met € 20,- per dag speciale maaltijden, vanwege de ziekte van [naam dochter] dient rekening worden gehouden met dieetvoeding. Dit bedrag is overigens in lijn met de Richtlijn waskosten en Zorginstellingen, met dien verstande dat het door cliënte gerekende bedrag hoger is, omdat de richtlijn uitgaat van broodmaaltijden en [naam dochter] dieetvoeding nodig heeft, die nu eenmaal (veel) duurder is dan normale niet-dieet voeding.

Elektriciteit en gas

Er zijn bovengemiddelde kosten gemaakt ten behoeve van elektriciteit en warmte. Omdat [naam dochter] intensief gebruik maakt van rolstoelen, heeft zij er twee nodig. Beide rolstoelen dienen regelmatig te worden opgeladen.

Verder dient het huis vanwege haar ziekte altijd (24 uur per dag) op een bepaalde temperatuur gehouden te worden. Hierdoor is extra kosten gerekend van € 150 per maand.

Overig

Verder heeft cliënte samen met [naam dochter] gereisd in 2014 naar Turkije. Cliënte kan haar dochter niet alleen achterlaten en het is algemeen aanvaard dat ook gehandicapten recht hebben op vakantie. Voor het retourvliegticket heeft cliënte een bedrag van € 350 moeten betalen. Daarnaast zijn op het vakantieadres bijkomende uitgave (sic) gedaan met het oog op vervoer, verzorging, voeding, etc.”

11. Verweerder heeft bij brief van 28 januari 2016 laten weten dat hij voornemens is de kosten geheel te schrappen. Als redenen voert hij aan:

- de genoten inkomsten uit een Persoonsgebonden budget dienen voor de persoonlijke verzorging van de budgethouder;

- kosten van voeding/dieet en maaltijden zijn niet als zodanig aftrekbaar bij de verzorger. Zo er sprake zou zijn van een aftrek geldt dat deze bij de budgethouder als eventuele specifieke zorgkosten in aanmerking kan worden genomen. In die gevallen gelden echter forfaitaire bedragen afhankelijk van het voorgeschreven dieet;

- ditzelfde geldt voor de kosten van wassen/drogen/linnengoed. Indien aantoonbaar extra kosten zijn gemaakt van meer dan € 620 geldt een forfaitair bedrag van € 775;

- de kosten van extra verwarming komen niet voor aftrek in aanmerking op grond van in het verleden vastgestelde procedures;

- kosten zoals door u omschreven als: persoonlijke verzorging/bijdrage hulpmiddelen medicijnen/kleding/kosten verzorging op vakantie/kosten vervoer naar ziekenhuis zijn als zodanig niet in één adem te noemen noch aftrekbaar.Hulpmiddelen en medicijnen zijn, voor zover deze niet door de ziektekostenverzekeraar worden vergoed, aftrekbaar bij de zieke (de budgethouder). Ten aanzien van hulpmiddelen is het mede afhankelijk om welke hulpmiddelen het gaat.

Persoonlijke verzorging en kosten van vakantie zijn nimmer aftrekbaar.

12. Bij de aanslagregeling heeft de verweerder de kosten van eiseres voor het resultaat uit overige werkzaamheden niet in aftrek toegelaten. Verweerder heeft de uitgaven wegens specifieke zorgkosten in aftrek toegestaan.”

2.2.

Het Hof gaat van dezelfde feiten uit. Ter aanvulling neemt het Hof het volgende feit op.

2.3.

Blijkens de CIZ-beschikking, genoemd in de uitspraak van de rechtbank onder 4 tot en met 6, komt de dochter in aanmerking voor de functie Verblijf, omdat 24 uur per dag directe zorgverlening nodig is, en zijn in verband hiermee in het zorgzwaartepakket additionele uren toegekend aan Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Begeleiding individueel.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de in de aangifte opgevoerde kosten voor het behalen van het resultaat uit overige werkzaamheden terecht niet in aftrek zijn toegelaten.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing