Gerechtshof Amsterdam, 27-06-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2247, 18/00241
Gerechtshof Amsterdam, 27-06-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2247, 18/00241
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 27 juni 2019
- Datum publicatie
- 7 februari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:2247
- Zaaknummer
- 18/00241
Inhoudsindicatie
Informatiebeschikking. Hoger beroep ongegrond.
Uitspraak
kenmerk 18/00241
27 juni 2019
uitspraak van derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[naam] , te [woonplaats] , belanghebbende,
tegen de uitspraak van 14 maart 2018 in de zaak met kenmerk HAA 16/4847 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 2 mei 2016 voor de heffing van inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) voor de jaren 2013 en 2014 ten name van belanghebbende een informatiebeschikking genomen (hierna: de informatie-beschikking).
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 14 september 2016, het bezwaar afgewezen.
Op het tegen deze uitspraak ingestelde beroep heeft de rechtbank in haar uitspraak als volgt beslist:
“De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep ongegrond; en
- -
-
stelt [belanghebbende] in de gelegenheid om binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze uitspraak te voldoen aan de in de beschikking van 2 mei 2016 opgenomen verplichtingen.”
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 20 april 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op 9 april 2019 zijn nadere stukken ontvangen van belanghebbende. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de inspecteur.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 april 2019, gelijktijdig met het hoger beroep van belanghebbendes echtgenote, [echtgenote] (kenmerk Hof: 18/00242), betreffende de ten name van deze persoon genomen informatiebeschikking IB/PVV voor de jaren 2013 en 2014. Al hetgeen in één van deze zaken is overgelegd of verklaard, wordt eveneens geacht te zijn overgelegd of verklaard in de andere gelijktijdig behandelde zaak. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
In de uitspraak van de rechtbank zijn de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende is in deze uitspraak aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.
“1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1948 en gehuwd met [echtgenote] , geboren op [geboortedatum] 1947 .
2. Tot de stukken behoort een afdruk met daarop, voor zover hier van belang, vermeld:
“ [nr.] - [rekeningnummer 1] (…) VUE [naam belanghebbende / naam echtgenote belanghebbende] [kenmerk] ”.
3. Tevens behoort tot de stukken een ambtsedige verklaring d.d. 1 oktober 2015 van [medewerker Belastingdienst FIOD] van de Belastingdienst FIOD betreffende het onderzoek naar de identiteit van de rekeninghouder van een rekening bij [de bank] (hierna: [de bank] ). Daarin staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“Het cliëntenbestand [de bank] door B/KIR gematcht met het BVR-bestand (Beheer van Relaties). een bestand van de Belastingdienst. waarin alle natuurlijke- en rechtspersonen zijn opgenomen die in Nederland wonen of zijn gevestigd. Tevens zijn in het BVR-bestand opgenomen alle natuurlijke- en rechtspersonen die in het buitenland wonen of zijn gevestigd en in Nederland belastingplichtig zijn. Het BVR-bestand wordt voor wat betreft de natuurlijke personen gevoed met gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie. In het BVR-bestand blijven historische gegevens bewaard.
Opgemerkt wordt dat in het BVR-bestand ten tijde van de identificaties rond de jaren 2001 , 2002 de natuurlijke personen zijn opgenomen met voorletters en niet met voornamen.
Op 24 september 2015 heeft de gerechtshof Amsterdam overwogen: in genoemd pv staat immers nadrukkelijk vermeld dat (slechts) “één persoon als rekeninghouder in aanmerking [komt] zijnde [belanghebbende] gehuwd met [echtgenote] ”.
De bovenstaande formulering in dit proces verbaal van identificatie van het rekeningenproject is destijds gekozen om de éérste rekeninghouder te identificeren, waardoor deze als belastingplichtige, zijnde de persoon met het vermoedelijk hoogste persoonlijk arbeidsinkomen, kon worden aangemerkt.
Op basis van het voorgaande verklaar ik, verbalisant, het volgende:
1. Op de afdruk van de microfiche van [de bank] komt onder meer voor de naam(en): [naam belanghebbende / naam echtgenote belanghebbende]
2. Uit eerder onderzoek naar rekeninghouders van [de bank] is komen vast te staan dat indien deze notatiewijze wordt gehanteerd er volgens de systematiek van [de bank] sprake is van gehuwden ten tijde van het afsluiten van de rekening. In casu [belanghebbende] gehuwd met [echtgenote] .
3. Uit de match van het cliëntenbestand [de bank] met het BVR-bestand komt één hit voor, waarbij [belanghebbende] de partner is van [echtgenote] . Dit is [belanghebbende] , geboren op [geboortedatum] -1948 , met sofinummer [sofinummer] , gehuwd met [echtgenote] .
4. In het BVR-bestand zie ik dat de eerste voornaam van [belanghebbende] is: [voornaam belanghebbende]
5. Verder zie ik in het BVR-bes[t]and dat de huwelijkse staat vermoedelijk is ingegaan per [datum] -1979.
Uit de match van de rekeninghouder(s), zoals vermeld op de microfiches van [de bank] met de Belastingdienst ten dienst staande landelijke bestanden, is door de unieke combinatie van de tenaamstelling, naast [belanghebbende] , a[l]s rekeninghouder van [de bank] rekening met nummer [rekeningnummer 1] te identificeren [echtgenote] , gehuwd me[t] [belanghebbende] , zoals die onder voornoemd punt 3. staat vermeld.”
4. In de aangiften ib/pvv over de belastingjaren 2013 en 2014 heeft eiser melding gemaakt van (binnenlandse) banktegoeden, maar niet van in het buitenland aangehouden rekeningen.
5. Verweerder heeft bij brieven van 3 maart 2016 en 4 april 2016 in verband met een bankrekening met nummer [rekeningnummer 1] met een saldo per 31 januari 1994 van € 10.514 bij [de bank] , met betrekking tot de belastingjaren 2013 en 2014 vragen gesteld aan eiser. Eiser heeft hierop niet afzonderlijk gereageerd. Eiser is op 25 april 2016 gehoord inzake zijn bezwaarschift tegen de informatiebeschikkingen over de jaren 1990 tot en met 2008. Hij heeft verzocht de behandelaar van de aangifte over de jaren 2013 en 2014 in kennis te stellen over hetgeen hij tijdens het hoorgesprek heeft verklaard. Verweerder heeft aan dit verzoek voldaan. Het verslag van dit hoorgesprek luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“U hebt aangegeven dat u bij de bank in Luxemburg bent geweest. U hebt daar gesproken met mevrouw [A] . U stelt dat mevrouw [A] . aan de hand van de paspoorten van u en uw echtgenote heeft nagekeken of uw namen in de administratie van de bank voorkwamen. U stelt dat volgens mevrouw [A] . geen dossier van u bekend was.
U stelt verder dat mevrouw [A] . heeft verklaard dat de bank de betreffende gegevens niet heeft gefabriceerd. Volgens mevrouw [A] . is dit gedaan door een ex-werknemer, [naam ex-werknemer] en een aantal IT medewerkers die uit de verschillende administraties van de bank diverse gegevens heeft samengevoegd om daarmee de bank te chanteren. U stelt dat de namen op het microfiche uit een ander bestand komen dan de rekeningnummers. De bank heeft geen controle uitgeoefend op deze gegevens.
[U] hebt aangegeven dat u in uw werkzame leven veel met statistieken heeft gewerkt. U stelt dat het statistisch mogelijk is dat de door de belastingdienst gebruikte informatie onjuist is. De inspecteur en de rechters begrijpen dit volgens u niet.“
6. Verweerder heeft vervolgens op 2 mei 2016 de in geschil zijnde beschikking genomen met herhaling van de gestelde (en hierna volgende) vragen:
“1. Is deze bankrekening in 2013 en 2014 nog steeds door u aangehouden?
2. Zo ja, wat was het saldo, inclusief onderliggende sub- en beleggingsrekeningen, op 1 januari en 31 december in 2013 en 2014?
3. Zo nee, waar wordt het eerder op [de bank] -rekening gestalde vermogen in 2013 en 2014 aangehouden?
4. Wat was het saldo van die andere rekeningen op 1 januari en 31 december in 2013 en 2014?
5. Indien niet langer vermogen in het buitenland wordt aangehouden, wanneer en op welke binnenlandse rekening is dit vermogen gestort of wanneer en waarvoor is het aangewend?
6. Ik verzoek u de bescheiden met betrekking tot de buitenlandse rekening(en)(in kopie) voor deze jaren te overleggen.”
7. Op 11 november 2013 heeft de voorzieningenrechter eiser en zijn echtgenote op straffe van een dwangsom veroordeeld tot - kort gezegd - het nakomen van de verplichtingen op grond van het bepaalde in artikel 47 van de AWR. Eiser en zijn echtgenote hebben aansluitend contact gezocht met [de bank] .”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt daar nog het volgende aan toe.
Bij zijn verweerschrift in hoger beroep heeft de inspecteur een kopie gevoegd van stukken die aan hem zijn verstrekt door de belastingautoriteiten (afdeling inlichtingenuitwisseling) van Luxemburg . Tot deze stukken behoren onder meer de onder 2.3.1 tot en met 2.3.10 vermelde documenten.
De verstrekte stukken worden vooraf gegaan door een begeleidende brief met het briefhoofd ‘ [de bank] ’, gedagtekend 25 oktober 2017 te Luxemburg en ondertekend door [naam functionaris 1] ( [functie 1] ) en [naam functionaris 2] ( [functie 2] ). Deze brief is gericht aan “Le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg , Administration des Contributions Directes, Direction - Division échange de renseignements” en heeft als onderwerp: “Demande de renseignements relatifs à [naam belanghebbende / naam echtgenote belanghebbende] ’. Deze brief heeft – voor zover hier van belang – de volgende inhoud:
“Nous nous référons â votre demande du 08 mai 2017 et vous prions de trouver, en annexe,
les informations dont nous disposons au moment de la rédaction de ce courrier suite â des
recherches approfondies dans nos différents systèmes de conservation de données et de
processus d’archivage.
Veuillez noter que les relations bancaires avec les personnes sous rubrique correspondent
aux racines [rekeningnummer 1] , [rekeningnummer 2] et [rekeningnummer 3] .
(…)
Annexe(s):
Pour [rekeningnummer 1] :
- -
-
Relevés des mouvements comptables du 01/01/1994 au 29/07/2009 (date suppression)
- -
-
Etats des Avoirs et Engagements en fin d’année de 1997 â 2008 ainsi qu ‘au
30/06/2009
Pour [rekeningnummer 2] :
- Relevés des mouvements comptables du 02/07/2009 (date ouverture) au 28/04/2010
(date suppression)
- -
-
Etats des Avoirs et Engagements en fin d’année pour 2009 ainsi qu ‘au 31/03/2010
- -
-
Divers : copie du document d’ouverture de compte...
Pour [rekeningnummer 3] :
- Relevés des mouvements comptables du 08/04/2010 (date ouverture) au 27/10/2014
(date suppression)
- -
-
Etats des Avoirs et Engagements en fin d’année de 2010 â 2013 ainsi qu ‘au 30/09/2014
- -
-
Divers: copie du document d’ouverture de compte...”
Bij deze brief zijn rekeningoverzichten gevoegd van de drie hiervoor vermelde rekeningnummers. In de overzichten met betrekking tot rekeningnummer [rekeningnummer 1] (‘NLG VUE’) is onder meer het volgende vermeld:
- -
-
per 31 december 1993 wordt op deze rekening een saldo (‘ancien solde’) vermeld van NLG 23.170,22 en per 15 maart 1994 (na bijstorting van € 5.808,72) NLG 28.978,94;
- -
-
per 1 juli 2009 is een bedrag van NLG 12.431,00 afgeboekt met als vermelding ‘ten gunste van [naam belanghebbende / naam echtgenote belanghebbende] ’. Het saldo na deze overboeking bedraagt NLG 0,08, waarna deze rekening per 23 juli 2009 is opgeheven;
- -
-
voorts zijn overzichten bijgevoegd van aan dit rekeningnummer gekoppelde depots. Het betreft depots aan effecten (‘Wertpapiere’) en contant geld (‘Bargeld’). Per 30 juni 2009 bedraagt de ‘staat van tegoeden en verbintenissen geschat in EUR per 30/06/2009’ in totaal € 13.693,15 (liquiditeiten) respectievelijk € 202.238,55 (obligatieproducten).
In de overzichten met betrekking tot rekeningnummer [rekeningnummer 2] (‘EUR VUE’) is onder meer het volgende vermeld:
- -
-
deze rekening is geopend op 3 juli 2009. In de maand juli 2009 zijn verschillende bij- en afschrijvingen op deze rekening uitgevoerd met als vermelding ‘in opdracht van [naam belanghebbende / naam echtgenote belanghebbende] ’. Het betreft onder meer de storting van een bedrag afkomstig uit een (effecten)depot op deze rekening van € 200.000,00 en een afboeking van dit rekeningnummer (per 3 augustus 2009) ‘ten uwen gunste’ van € 201.500,00;
- -
-
voorts is onder meer een overschrijving per 26 april 2010 van € 571,72 vermeld, met als specificatie ‘uw opdracht ten gunste van de stichting [X] ’;
- -
-
daarnaast zijn overzichten bijgevoegd van aan dit rekeningnummer gekoppelde depots. Per 31 maart 2010 bedraagt de ‘staat van tegoeden en verbintenissen geschat in EUR per 31/03/2010’ in totaal € 96.480,11 (liquiditeiten) respectievelijk € 117.061,48 (obligatie-producten).
In de overzichten met betrekking tot rekeningnummer [rekeningnummer 3] (‘EUR VUE’), op naam
van de stichting ‘ [X] ’, is onder meer het volgende vermeld:
- -
-
deze rekening is geopend op 9 april 2010. Het saldo (‘solde’) per 2 januari 2013 bedraagt € 19.489,55;
- -
-
daarnaast zijn overzichten bijgevoegd van aan dit rekeningnummer gekoppelde depots op naam van ‘stichting [X] ’. Per 31 december 2012 bedraagt de ‘staat van tegoeden en verbintenissen, geschat in EUR per 31/12/2012’ in totaal € 19.581,46 (liquiditeiten) respectievelijk € 169.390,00 (obligatieproducten);
- -
-
per 31 december 2013 bedraagt de ‘staat van tegoeden en verbintenissen, geschat in EUR per 31/12/2013’ in totaal € 30.644,24 (liquiditeiten) respectievelijk € 163.545,72 (obligatieproducten);
- -
-
op 3 oktober 2014 is een bedrag opgenomen van € 20.100,00 (“opneming Luxembourg gedateerd 03/10/14”) en bedraagt het saldo (na verkoop van effecten) € 176.639,12;
- -
-
op 10 oktober 2014 is een bedrag opgenomen van € 176.389,12 (“opneming Luxembourg gedateerd 10/10/14”) en op 27 oktober 2014 is de rekening opgeheven.
Bij de rekeningoverzichten van de rekening met nummer [rekeningnummer 2] is een ingevuld en met dagtekening 2 juli 2009 te [plaats 3] ( Luxemburg ) ondertekend formulier (‘ [de bank] - Document A’) gevoegd. Dit formulier bevat onder meer de volgende ingevulde en aangekruiste gegevens:
“AANVRAAG TOT OPENING VAN EEN REKENING VOOR NATUURLIJKE PERSONEN
Hierbij verzoekt (verzoeken) de cliënt(en) (hierna zonder onderscheid de “Rekeninghouder” of de “Rekeninghouders” genoemd) een rekening te openen bij [de bank] (hierna “de Bank”).
(…)
Aantal rekeninghouders: 2
(…)
Geopend en geïdentificeerd door (identificatienummer): [identificatienummer]
(…)
1. Inlichtingen
Gegevens van de rekeninghouders:
Dhr. 1e rekeninghouder Mevr. 2e rekeninghouder
Naam (meisjesnaam voor [echtgenote]
gehuwde vrouwen)
Voornamen [voornaam belanghebbende / voornaam echtgenote]
Naam & voorna(a)m(en)
van de echtgeno(o)t(e) [echtgenote]
Nationaliteit [nationaliteit]
Geboorteland en -stad [geboorteland]
[geboorteplaats belanghebbende] [geboorteplaats echtgenote]
Geboortedatum [geboortedatum] 1948 [geboortedatum] 1947
Burgerlijke staat gehuwd gehuwd
(…)
Adres (…) [adres]
(…)
Identiteitskaart* Nr.: [nummer] Nr.: [nummer]
*Identiteitskaart, paspoort, verblijfsvergunning, enz. (een voor eensluidend verklaarde kopie van
het bewijs dient te worden bijgevoegd)
2. Werking van de rekening
Soort rekening:
gezamenlijke rekening
(…)
3. Instructies voor het houden van de rekening
A. Contanten en effectenrekening:
Contantenrekening te openen in (munt): EUR
Effectenrekening openen: Ja
Staat van tegoeden en verbintenissen (STV) – waarderingsmunt: EUR
(…)
6. Voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme
(…)
1. De rekeninghouder verklaart:
de werkelijk economisch begunstigde van deze rekening te zijn en van de waarden die zullen
worden toevertrouwd aan de Bank (…).
dat het vermogen afkomstig is van: beroepsactiviteiten
dat het vermogen bestemd is voor: sparen
(…).
9. Slotbepalingen
(…)
Vak bestemd voor de Bank:
Authentification des signatures (matricule + paragraphe de l’employé) : [identificatienummer] [met paraaf].”
Bij het onder 2.3.5 vermelde formulier is een kopie gevoegd van de bladzijde met de identiteitsgegevens van twee Nederlandse paspoorten (voorzien van pasfoto’s), waarop onder meer de volgende gegevens zijn vermeld:
Paspoort 1:
P [nationaliteit] [nummer]
[belanghebbende]
[geboortedatum] 1948
[plaats 1]
[datum]
Paspoort 2:
P [nationaliteit] [nummer]
[echtgenote]
[geboortedatum] 1947
[plaats 2]
[datum]
Op deze kopie is een van een paraaf en het nummer ‘ [identificatienummer] ’ voorziene stempel geplaatst met de volgende tekst: ‘CONFORME A L’ORIGINAL’.
Bij de rekeningoverzichten van de rekening met nummer [rekeningnummer 2] is tevens een ingevuld en met dagtekening 4 maart 2010 te [plaats 3] ondertekend formulier ‘ [de bank] - Verzoek tot Opheffing van een Rekening’ van de rekening met nummer [rekeningnummer 2] gevoegd. Dit formulier (‘document X’) bevat onder meer de volgende gegevens:
- -
-
Bij de rubriek ‘Rekeninghouder’ is met de pen ingevuld: ‘ [belanghebbende] .’
- -
-
Bij de rubriek ‘Verzoek tot opheffing van de volgende rekening(en)’ is aangekruist: alle rekeningen.
- -
-
Bij de vraag ‘Bestemming van de effecten’ is vermeld en ingevuld: “Overdracht naar rekening Nr. [nr.] - [rekeningnummer 3] - [nr.] Rekeninghouder: Stichting [X] bij: [de bank] ”.
- -
-
Bij de vraag ‘Bestemming van het saldo na opheffing’ is vermeld en ingevuld: “Overdracht naar rekening Nr. [nr.] - [rekeningnummer 3] - [nr.] Rekeninghouder: Stichting [X] bij: [de bank] ”.
- -
-
Het formulier is ondertekend bij ‘Handtekening rekeninghouder(s)’. De ernaast opgenomen rubriek ‘Gecontroleerde handtekening (registratienr.)’ is voorzien van een handtekening en het registratienummer [identificatienummer] .
Bij de rekeningoverzichten van de rekening met nummer [rekeningnummer 3] is een ingevuld en met dagtekening 4 maart 2010 te [plaats 3] ondertekend formulier, ‘ [de bank] - Document C’ gevoegd. Dit formulier bevat onder meer de volgende ingevulde en aangekruiste gegevens:
“Verzoek tot opening van een rekening voor rechtspersonen, samenwerkingsverbanden en ondernemingen
(…)
Middels dit document verzoekt/verzoeken de ondergetekende(n) om de opening van een rekening (hierna: de Rekening) bij [de bank] (hierna: de “Bank”), ten gunste van de hierna vermelde rechtspersoon, onderneming of het samenwerkingsverband (hierna: de “Rekeninghouders”)..
(…)
1. Informatie over de rekeninghouder
Benaming of handelsnaam: STICHTING [X]
Adres van het hoofdkantoor: [adres hoofdkantoor stichting X]
Plaats van oprichting: [plaats 2] Datum van oprichting: [datum] /2006
Nationaliteit: [nationaliteit]
(…)
2. Inlichtingen omtrent de vertegenwoordiger(s) van de rekeninghouder
(…) 1e vertegenwoordiger (…) 2e vertegenwoordiger
Naam [echtgenote]
(meisjesnaam voor gehuwde
vrouwen)
Voornaam [voornaam belanghebbende / voornaam echtgenote]
Nationaliteit [nationaliteit]
Geboorteland en –plaats [geboorteland en -plaats belanghebbende] [geboorteland en -plaats echtgenote]
Geboortedatum [geboortedatum] 1948 [geboortedatum] 1947
(…)
Adres (…) [adres]
(…)
Paspoort(…) nr.: [nummer] nr.: [nummer]
4. Financiële aspecten
Rekening effectendepot: Ja
(…)
8. Voorkoming van het gebruik van het financiële systeem voor het witwassen van geld en de
financiering van het terrorisme
(…)
De hierna genoemde vertegenwoordiger(s)
Naam/voornaam verklaart:
[belanghebbende] geen politiek prominente persoon te zijn
[echtgenote] geen politiek prominente persoon te zijn
(…)
Gelieve hierna beknopt uiteen te zetten wat de oorsprong en de bestemming is van de
gedeponeerde tegoeden:
sparnisse beroepsactiviteit in Nederland (…).
9. Slotbepalingen
(…)
Vak bestemd voor de Bank:
Authentificatie van de handtekeningen
(…)
Cliëntadviseur Naam/voornaam (…) […] : [identificatienummer] ”
Bij het onder 2.3.8 vermelde formulier is een kopie gevoegd van de bladzijde met de identiteitsgegevens van twee Nederlandse paspoorten (voorzien van pasfoto’s). Het betreft dezelfde documenten en gegevens als vermeld onder 2.3.6.
Tot de verstrekte stukken behoort tevens een uitdraai van e-mailcorrespondentie uit november 2013. Het betreft een per e-mail ingediend verzoek om een verklaring (gevolgd door een rappel), gericht aan het e-mailadres [e-mailadres bank] . Het verzoek is afkomstig van het e-mailadres “ [belanghebbende] [e-mailadres] " en het verzoek is ingediend door ‘ [belanghebbende] ’. Het verzoek is op 25 november 2013 per e-mail doorgestuurd door [persoon 1] (Regularisation Team) met de vraag: “Pourriez-vous me fournir tous les numéros de compte trouvés au nom de Monsieur [initialen belanghebbende] s.v.p.”? Deze vraag is bij e-mailbericht van 25 november 2013 door [persoon 2] als volgt beantwoord: “ [rekeningnummer 1] et [rekeningnummer 2] ”.
In het procesdossier bevindt zich voorts een kopie van e-mailcorrespondentie tussen de inspecteur en belanghebbende (uit februari 2018). Het door belanghebbende gebruikte e-mailadres is “ [belanghebbende] < [e-mailadres] >".
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de informatiebeschikking terecht is genomen.