Gerechtshof Amsterdam, 04-07-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2416, 18/00574
Gerechtshof Amsterdam, 04-07-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2416, 18/00574
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 4 juli 2019
- Datum publicatie
- 22 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:2416
- Zaaknummer
- 18/00574
- Relevante informatie
- Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025]
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Aftrek voor uitgaven specifieke zorgkosten. Belanghebbende maakt kosten aannemelijk tot een bedrag van € 195. Nu de drempel echter € 313 is, komt belanghebbende niet in aanmerking voor aftrek.
Uitspraak
Kenmerk 18/00574
4 juli 2019
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[naam] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: J.A. Klaver),
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 18/420 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,
(gemachtigde: H.P.E. Bourne).
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning (tevens verzamelinkomen) van € 9.507. Gelijktijdig met de aanslag is bij beschikking een bedrag van € 25 aan belastingrente in rekening gebracht.
Na tegen de aanslag gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 20 december 2017, het bezwaar afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 24 augustus 2018 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 5 oktober 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Beide partijen hebben het Hof toestemming verleend tot het achterwege laten van het onderzoek ter zitting als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht in verbinding met artikel 8:108 van die wet. Hierop heeft het Hof – op de voet van voornoemde artikelen – bepaald het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek gesloten.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast:
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2015 aanspraak gemaakt op een aftrek van € 2.118 voor uitgaven voor specifieke zorgkosten. Naar aanleiding van een voornemen tot afwijking van de aangifte van de inspecteur heeft belanghebbende de door hem geclaimde aftrek verlaagd tot € 1.923. De inspecteur heeft genoemde aftrek bij het vaststellen van de aanslag om diverse redenen volledig geschrapt. In het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift heeft de inspecteur geen aanleiding gevonden om tot een ander oordeel te komen. In zijn beroepschrift in eerste aanleg heeft belanghebbende zijn aanspraak verder verlaagd tot een bedrag van € 1.233. In hoger beroep heeft belanghebbende dit bedrag nog verder verlaagd, tot € 394. Dit bedrag is als volgt berekend:
Vaccinatiekosten GGD € 186,00
Extra kleding, bewassing, beddengoed i.v.m.
huidproblemen zoon gebruik zalf/crème € 310,00
Reiskosten tandarts; 5 x 5 km á € 0,35 € 9,00
€ 505,00
x 1,40
€ 707,00
Drempel € 313,00
€ 394,00
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep in geschil of belanghebbende in aanmerking komt voor een aftrek van specifieke zorgkosten tot een bedrag van € 394.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.