Gerechtshof Amsterdam, 11-07-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2450, 19/00034
Gerechtshof Amsterdam, 11-07-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2450, 19/00034
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 11 juli 2019
- Datum publicatie
- 17 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:2450
- Formele relaties
- Eerste aanleg:
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:728
- Zaaknummer
- 19/00034
Inhoudsindicatie
Belanghebbende is mede-erfpachter van een woning en verzoekt in 2017 (i.v.m. de zgn. erfpacht-overstapregeling) om een WOZ-beschikking voor het jaar 2015. Artikel 28 Wet WOZ biedt hiervoor evenwel geen mogelijkheid. Omdat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen (art. 26 Awr) van toepassing is en de afwijzing op het verzoek niet is aangewezen als voor bezwaar vatbaar, heeft de heffingsambtenaar het bezwaar tegen de afwijzing terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep van belanghebbende op schending van het vertrouwens- dan wel het gelijkheidsbeginsel alsook op schending van artikel 1 Eerste Protocol EVRM, slaagt niet.
Uitspraak
kenmerk 19/00034
11 juli 2019
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , te Amsterdam, belanghebbende,
gemachtigde: mr. A. Bakker,
alsmede op het incidenteel hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar
tegen de uitspraak van 28 november 2018 in de zaak met kenmerk AMS 18/478 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft een verzoek van belanghebbende om voor het kalenderjaar 2015 een voor bezwaar vatbare waardebeschikking als bedoeld in de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) te nemen afgewezen. Tegen deze afwijzing heeft belanghebbende bezwaar gemaakt.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar (kennelijk) niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende heeft daartegen beroep bij de rechtbank ingesteld.
De rechtbank heeft bij de uitspraak van 28 november 2018 op het beroep van belanghebbende als volgt beslist:
“De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht aan [belanghebbende] te vergoeden, zijnde € 46,-;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van [belanghebbende] tot een bedrag van € 501,-.”
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep bij het Hof ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de rechtbank incidenteel hoger beroep bij het Hof ingesteld. Belanghebbende heeft haar zienswijze omtrent het incidenteel hoger beroep naar voren gebracht.
Belanghebbende heeft bij brief van 24 mei 2019 een nader stuk ingediend. Een kopie daarvan is aan de heffingsambtenaar toegezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 juni 2019. Namens belanghebbende is verschenen de gemachtigde voornoemd, bijgestaan door K.M. de Lange en mr. J. Bax. Namens de heffingsambtenaar is verschenen mr. H. Oderkerk, bijgestaan door mr. P.E.H.A Ingenhou, C. Sint, mr. B. Reiptert, mr. K. Goosens, mr. N.M Kell, D.J.L. van Ee,
mr. Weisman en A. Pelser. Gelijktijdig en met instemming van partijen zijn ter zitting ook behandeld de hoger beroepen met kenmerken 18/00696 tot en met 18/00700, 19/00075, 19/00082, 19/00085, 19/00086, 19/00157 tot en met 19/00188, 19/00190 tot en met 19/00201 en 19/00209 tot en met 19/00216. Al hetgeen in één van deze zaken is overgelegd of verklaard, wordt eveneens geacht te zijn overgelegd of verklaard in de andere gelijktijdig behandelde zaken. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende is in deze uitspraak aangeduid als ‘eiseres’):
“1.1. Eiseres heeft een woning in Amsterdam in erfpacht. Het eigendomsrecht berust bij de gemeente Amsterdam. Op 9 mei 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders een Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen 2017 vastgesteld (de overstapregeling). Het college heeft de overstapregeling vervolgens vanwege het grote maatschappelijke en financiële belang van het erfpachtstelsel voorgelegd aan de gemeenteraad voor instemming. In zijn vergadering van 31 mei 2017 heeft de gemeenteraad ingestemd met de overstapregeling. Erfpachters kunnen bij de overstapregeling kiezen voor verschillende opties. Kern van de overstapregeling is dat de canon eeuwigdurend wordt vastgesteld en dat deze eeuwigdurende canon ook kan worden afgekocht. Erfpachters kunnen er ook voor kiezen om niet over te stappen en te blijven bij het voorheen geldende systeem. Bij de berekening van de eeuwigdurende canon en de afkoop daarvan vormt de WOZ‑waarde op de peildatum 1 januari 2014 dan wel 1 januari 2015 de basis. Het betreft dus de WOZ-waarde die is vastgesteld voor de kalenderjaren 2015 dan wel 2016.1 [voetnoot 1 rechtbank: Zie artikel 18, tweede lid, van de Wet WOZ.]
Niet in geschil is dat aan eiseres niet eerder een WOZ-beschikking over 2015 is verstrekt. Eiseres heeft een WOZ-beschikking gevraagd omdat de WOZ-waarde van belang is bij de overstap naar eeuwigdurende erfpacht. Zij vindt dat de WOZ-waarde over 2015 voor haar woning te hoog is vastgesteld en dat zij in de gelegenheid moet worden gesteld om die waarde aan te vechten.
De heffingsambtenaar heeft geweigerd aan eiseres een voor bezwaar vatbare WOZ-beschikking te verstrekken omdat de Wet WOZ dat niet toelaat. De partner van eiseres heeft namelijk al een WOZ-beschikking voor het kalenderjaar 2015 gehad. Eiseres heeft tegen deze afwijzing bezwaar gemaakt. In de uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
In het verweerschrift heeft de heffingsambtenaar zich op het standpunt gesteld dat de in de bestreden uitspraak gegeven motivering ondeugdelijk is. Volgens de heffingsambtenaar kan geen voor bezwaar vatbare beschikking voor het kalenderjaar 2015 worden afgegeven, omdat eiseres hier te laat om heeft verzocht. ”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan.
3 Geschil in hoger beroep en incidenteel hoger beroep
In hoger beroep is nog in geschil of het Hof bevoegd is de onderhavige zaak te behandelen. Bij bevestigende beantwoording van die vraag is nog in geschil of de heffingsambtenaar belanghebbende terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar bezwaar tegen de afwijzing van haar verzoek om afgifte van een waardebeschikking, met als reden dat een rechtsingang ontbreekt. Tevens is in geschil of de heffingsambtenaar alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd en of hij de hoorplicht heeft geschonden.
Het incidenteel hoger beroep van de heffingsambtenaar betreft de beslissing van de rechtbank om hem te veroordelen in de kosten van het geding.