Gerechtshof Amsterdam, 22-08-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3106, 18/00535
Gerechtshof Amsterdam, 22-08-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3106, 18/00535
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 22 augustus 2019
- Datum publicatie
- 11 september 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:3106
- Zaaknummer
- 18/00535
Inhoudsindicatie
Aftrek specifieke zorgkosten, activiteiten bron van inkomen?
Uitspraak
Kenmerk 18/00535
22 augustus 2019
uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: C.M. Aben),
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 17/4403 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft op 28 september 2016 aan belanghebbende voor het jaar 2014 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (ib/pvv) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 63.684. Bij afzonderlijke beschikking is aan belanghebbende € 520 belastingrente in rekening gebracht. Tevens heeft inspecteur bij afzonderlijke beschikking een verzuimboete opgelegd van € 369.
Belanghebbende heeft bezwaar ingediend. Inspecteur heeft bij uitspraak van 15 september 2017 het bezwaar gegrond verklaard en de aanslag verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 57.217. De belastingrente is verminderd tot € 340 en de verzuimboete is gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 16 augustus 2018 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 12 september 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben het Hof toestemming gegeven tot het achterwege laten van een onderzoek ter zitting. Hierop heeft het Hof het onderzoek gesloten en mondeling uitspraak gedaan.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
De rechtbank heeft onder meer de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“1.1. Op 28 februari 2015 heeft verweerder eiser uitgenodigd voor het doen van aangifte
ib/pvv 2014.
Verweerder heeft tot 1 mei 2016 uitstel verleend voor het doen van aangifte. Op
30 mei 2016 heeft verweerder een herinnering verzonden aan eiser dat uiterlijk op 13 juni 2016 de aangifte moet zijn ontvangen.
Verweerder heeft op 28 juni 2016 een aanmaning verzonden voor het indienen van de aangifte op uiterlijk 12 juli 2016, omdat door eiser niet op de herinnering is gereageerd.
Nadat eiser ook niet op de deze aanmaning heeft gereageerd, heeft verweerder op 28 september 2016 ambtshalve de aanslag opgelegd aan eiser. Bij afzonderlijke beschikking heeft verweerder een verzuimboete opgelegd van € 369 vanwege het niet doen van de aangifte ib/pvv.”
Het Hof gaat van dezelfde feiten uit en voegt daar nog het volgende aan toe:
Op 29 september 2016 is namens belanghebbende alsnog aangifte gedaan over 2014. De aangifte is door de inspecteur aangemerkt als bezwaarschrift tegen de aanslag.
In de onder 2.2. bedoelde aangifte is een resultaat uit overige werkzaamheden opgevoerd van negatief € 1.260, en wordt een aftrek specifieke zorgkosten geclaimd van € 2.606.
Belanghebbende heeft met betrekking tot de jaren 2013, 2014 en 2015 vanwege het produceren en zelf inzingen van cd’s de volgende opgave gedaan:
2013:
Bruto resultaat uit werkzaamheden € 200
Totale kosten bij resultaat uit werkzaamheden € 1.050
Netto resultaat uit werkzaamheden (negatief) € 850
2014:
Bruto resultaat uit werkzaamheden € 350
Totale kosten bij resultaat uit werkzaamheden € 1.610
Netto resultaat uit werkzaamheden (negatief) € 1.260
2015
Bruto resultaat uit werkzaamheden € 450
Totale kosten bij resultaat uit werkzaamheden € 2.652
Netto resultaat uit werkzaamheden (negatief) € 2.202 .
De inspecteur heeft bij de uitspraak op bezwaar geen negatief resultaat uit overige werkzaamheden aanvaard. Evenmin heeft hij uitgaven voor specifieke zorgkosten in aanmerking genomen. Zijns inziens overtreffen belanghebbendes uitgaven voor die kosten de drempel niet.
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is in geschil of belanghebbendes activiteiten verband houdende met het maken van de cd’s een bron van inkomen vormen, en of uitgaven voor specifieke zorgkosten in aanmerking moeten worden genomen.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.