Home

Gerechtshof Amsterdam, 20-08-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3800, 18/00266

Gerechtshof Amsterdam, 20-08-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3800, 18/00266

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
20 augustus 2019
Datum publicatie
23 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:3800
Zaaknummer
18/00266

Inhoudsindicatie

IB. Specifieke zorgkosten. Aftrek wegens uitgaven voor extra kleding en beddengoed en aftrek wegens weekenduitgaven voor gehandicapten.

Uitspraak

kenmerk 18/00266

20 augustus 2019

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: J.A. Klaver)

tegen de uitspraak van 26 maart 2018 in de zaak met kenmerk HAA 17/3473 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 3 maart 2017 aan belanghebbende voor het jaar

2015 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.375.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 23 juni

2017, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 26 maart 2018 heeft de rechtbank het door belanghebbende

ingestelde beroep ongegrond verklaard, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 250,50 en de inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 46 aan belanghebbende te vergoeden.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep van belanghebbende is bij het Hof

ingekomen op 9 mei 2018 en is aangevuld bij brief van 11 juni 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2019. Verschenen zijn de

gemachtigde voornoemd en, namens de inspecteur, mr. J.H. van Wier en J. Marsman.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in onderdeel 1 tot en met 7 van haar uitspraak (waarin belanghebbende wordt aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’) de navolgende feiten vastgesteld.

“1. Eiseres is geboren op [**] december 1949. Eiseres is alleenstaand.

2. De enige dochter van eiseres - [B] , geboren op [**-**] 1983 - heeft een verstandelijke beperking en woont in een appartement van het begeleid wonen project [A] in [Z] .

3. Eiseres was in 2015 onder behandeling van een dermatoloog.

4. Eiseres was in 2015 niet in het bezit van een auto.

5. Eiseres heeft op 14 maart 2016 een aangifte ib/pvv voor het jaar 2015 ingediend. Naar aanleiding van de aangifte heeft verweerder eiseres op 25 juni 2016 een vragenbrief gestuurd. Op 1 juli 2016 is een correctie op deze brief verzonden. De correctie betrof het vermelde telefoonnummer. Eiseres heeft op 23 september 2016 schriftelijk op de vragenbrief van verweerder gereageerd. Eiseres heeft een specificatie van de zorgkosten overgelegd.

6. Verweerder heeft eiseres op 8 november 2016 geïnformeerd over zijn voornemen om van de aangifte af te wijken. Verweerder heeft dit voornemen bij brief van 15 december 2016 aan eiseres bevestigd. Verweerder heeft met dagtekening 3 maart 2017 de onderhavige aanslag aan eiseres opgelegd.

7. Eiseres heeft op 6 april 2017 bezwaar tegen de aanslag ingediend. Grond van het bezwaar was dat verweerder ten onrechte zorgkosten en voor kosten voor weekendbezoek van gehandicapte naaste familie in aftrek heeft geweigerd.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In geschil is de hoogte van de aanslag IB/PVV voor het jaar 2015. Meer specifiek is in geschil of belanghebbendende recht heeft op aftrek wegens weekenduitgaven voor gehandicapten en op aftrek wegens uitgaven voor extra kleding en beddengoed.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing