Gerechtshof Amsterdam, 28-11-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4228, 18/00489
Gerechtshof Amsterdam, 28-11-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4228, 18/00489
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 28 november 2019
- Datum publicatie
- 18 december 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:4228
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1597
- Zaaknummer
- 18/00489
Inhoudsindicatie
Parkeerbelasting. Belanghebbende heeft geen gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheid tot inzage in de stukken. Belanghebbende heeft ook geen gebruik gemaakt van de uitnodigingen voor een hoorzitting. Een hoorzitting in Alkmaar is niet onredelijk. Hoorplicht is niet geschonden. Het Hof heeft geen aanleiding om te twijfelen aan het vastgelegd tijdstip waarop de controleur de vaststellingen heeft gedaan en deze gegevens heeft ingevoerd. Heffingsambtenaar heeft het belastbaar feit aannemelijk gemaakt. Beroep ongegrond.
Uitspraak
kenmerk 18/00489
28 november 2019
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te Amsterdam, belanghebbende,
gemachtigde: G. Veldhuisen
tegen de uitspraak van 12 juli 2018 in de zaak met kenmerk HAA 17/3140 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
Met dagtekening 15 april 2016 is aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ten bedrage van € 64,10.
Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar van 24 mei 2017 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Bij uitspraak van 12 juli 2018 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23 augustus 2018 en is nader gemotiveerd bij faxbericht, ingekomen bij het Hof op 21 september 2018. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Op 11 oktober 2019 is bij het Hof een nader stuk van belanghebbende ingekomen dat in kopie aan de wederpartij is gezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2019. Ter zitting is namens belanghebbende verschenen de gemachtigde voornoemd. Namens de heffingsambtenaar is verschenen A.M. de Bie-Stokman. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak het volgende opgenomen (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):
“1. Op 15 april 2016 omstreeks 14.31 uur constateerde een parkeercontroleur van de gemeente Haarlem dat de auto van eiseres, merk Volkswagen, met kenteken [kenteken] , aan het [straat] te [plaats] geparkeerd stond. Bij controle trof de parkeercontroleur geen geldig parkeerbewijs in de auto aan. De parkeercontroleur heeft vervolgens aan eiseres een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd ter hoogte van € 64,10. Het nageheven bedrag bestaat uit € 4,10 (parkeerbelasting) en € 60 (kosten van de naheffingsaanslag).”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. In aanvulling hierop voegt het Hof nog de volgende feiten toe.
Tijdens de bezwaarfase is - voor zover in deze zaak van belang - door belanghebbende een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) ingediend tot het verstrekken van (onder meer) alle op de naheffingsaanslag betrekking hebbende stukken. De heffingsambtenaar heeft dit informatieverzoek deels afgewezen. Ten tijde van de uitspraak op bezwaar in de onderhavige zaak was de door belanghebbende met betrekking tot dit Wob-verzoek aanhangig gemaakte beroepsprocedure nog niet afgerond.
In het door de heffingsambtenaar overgelegde ‘Brondocument: Fiscale naheffing’ (hierna: brondocument) is onder andere het volgende vermeld:
“Parkeren bij parkeerautomaat met kaarten terwijl parkeertijd is verstreken. (…) Toelichting: Geen vergunning of ontheffing aangetroffen. Geen gsm aangemeld. Geen geldig parkeerkaartje. Geen activiteiten rondom het voertuig waargenomen.”
Op bladzijde 3 van dit document zijn onder meer de volgende gegevens vermeld:
“Zaaknr. Geregistreerd op Geregistreerd door Type Status
1045053 15-4-2016 14:31 (…) (013461) Scan auto inspectie Geregistreerd”
Op bladzijde 3 van het brondocument zijn voorts vier foto’s opgenomen: een foto van het kenteken van het voertuig, een foto van het voertuig, een foto van het dashboard en een foto van het parkeerbewijs waarop te zien is dat het parkeerbewijs geldig is op 15 april 2016 tot 14:24 uur.
In het bezwaarschrift heeft de gemachtigde namens belanghebbende verzocht om inzake het bezwaar te worden gehoord. In een brief aan de gemachtigde van 14 november 2016 schrijft de heffingsambtenaar – voor zover hier van belang – het volgende:
“Gezien uw verzoek nodig ik u bij deze uit op 6 december 2016 om 10.00 uur, adres, [adres] te Alkmaar om gehoord te worden. (…) Mocht deze datum u niet schikken, dan verzoek ik u dit kenbaar te maken en hierbij aan te geven welke data u wel schikken.”
Bij brief van 7 december 2016 heeft de heffingsambtenaar de gemachtigde opnieuw uitgenodigd voor een hoorzitting in de onderhavige zaak. In deze brief is onder meer het volgende opgenomen:
“Bij deze nodig ik u nogmaals uit voor een hoorzitting op 22 december 2016 om 10.00 uur, adres [adres] te Alkmaar om gehoord te worden. (…) Mocht deze datum u niet schikken, dan verzoek ik u dit kenbaar te maken en hierbij aan te geven welke data u wel schikken.”
In een brief aan de gemachtigde van 15 december 2016 schrijft de heffingsambtenaar onder andere het volgende:
“Gezien de economische motieven die u aanvoert tegen het horen aan de [adres] 1 te Alkmaar ga ik ervan uit, dat u een voorkeur heeft voor telefonisch horen. Bij deze nodig ik u daarom nogmaals uit voor een telefonische hoorzitting op 30 december 2016 om 10.00 uur. (…) Mocht dit tijdstip u niet schikken, dan verzoek ik u dit kenbaar te maken en andere tijdstippen kenbaar te maken binnen dit kalenderjaar. (…) Indien u 30 december 2016 geen gebruik maakt van de mogelijkheid telefonisch gehoord te worden en tevens vooraf niet kenbaar maakt welke datum u wel schikt, zal ik zonder horen uitspraak doen”
Belanghebbende heeft geen gebruik gemaakt van de onder 2.5.1. tot en met 2.5.3 vermelde uitnodigingen om te worden gehoord.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd. Het geschil is daarbij toegespitst op de vraag of de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat zich het door hem gestelde belastbare feit heeft voorgedaan. Voorts is in geschil of de heffingsambtenaar de hoorplicht heeft geschonden en of prematuur uitspraak op bezwaar is gedaan.