Home

Gerechtshof Amsterdam, 26-11-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4232, 18/00588

Gerechtshof Amsterdam, 26-11-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4232, 18/00588

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
26 november 2019
Datum publicatie
11 december 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:4232
Formele relaties
Zaaknummer
18/00588

Inhoudsindicatie

Geen termijnoverschrijding mbt nader stuk, WOZ-waarde is juist vastgesteld.

Uitspraak

kenmerk 18/00588

26 november 2019

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: A. Oosters)

tegen de uitspraak van 4 september 2018 in de zaak met kenmerk AMS 18/684 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2017 (hierna: de beschikking) heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak [woning] te Amsterdam (hierna: de woning) voor het belastingjaar 2017 vastgesteld op € 272.500.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar van 22 december 2017 het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Bij uitspraak van 4 september 2018 heeft de rechtbank het tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen (per fax) op 17 oktober 2018. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend, aangevuld bij brief met dagtekening 18 april 2019.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2019. Namens belanghebbende is verschenen de gemachtigde voornoemd. Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen mr. H. Oderkerk en C. van Lawick. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het Hof ziet aanleiding de feiten zelfstandig vast te stellen.

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning. De woning is van het bouwjaar 1899 en heeft een oppervlakte van 46 m2.

2.2.

De heffingsambtenaar heeft in hoger beroep ter onderbouwing van de door hem voorgestane waarde een ‘Overzicht taxatiewaarden’ overgelegd, waarin de gegevens van drie vergelijkingsobjecten zijn vermeld. Het gaat om de woningen op de adressen [vergelijkingsobject 1] , [vergelijkingsobject 2] en [vergelijkingsobject 3] te Amsterdam:

Transactieprijs Woon-

Vergelijkingsobjecten Transactiedatum woondeel deel m2 prijs/m2

[vergelijkingsobject 1] [datum] 2015 € 282.000 42 € 6.714

[vergelijkingsobject 2] [datum] 2016 € 321.500 47 € 6.840

[vergelijkingsobject 3] [datum] 2015 € 267.500 48 € 5.573

2.3.

Belanghebbende heeft ter onderbouwing van de door hem voorgestane waarde een taxatierapport overgelegd van taxateur [Q] ( [website] ). In dit rapport worden als vergelijkingsobjecten gehanteerd: [vergelijkingsobject 1] , [vergelijkingsobject 4] en [vergelijkingsobject 5] te Amsterdam.

2.4.

Tot de gedingstukken behoort een uittreksel uit de Basisregistratie Kadaster van 5 april 2019, waaruit blijkt dat de laatst geregistreerde eigendomsoverdracht van [vergelijkingsobject 5] heeft plaatsgevonden op [datum] 2006 (koopsom € 221.500). Naar aanleiding van dit door de heffingsambtenaar ingebrachte gedingstuk heeft belanghebbende ter zitting in hoger beroep het vergelijkingsobject [vergelijkingsobject 5] laten vallen en de door hem voor de woning voorgestane waarde verhoogd van € 238.000 naar € 241.000.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In geschil is de WOZ-waarde van de woning op waardepeildatum 1 januari 2016. Belanghebbende staat in hoger beroep een waarde voor van € 241.000, de heffingsambtenaar

bepleit ook in hoger beroep een waarde van € 272.500.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing