Gerechtshof Amsterdam, 26-11-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4233, 18/00554
Gerechtshof Amsterdam, 26-11-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4233, 18/00554
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 26 november 2019
- Datum publicatie
- 11 december 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:4233
- Zaaknummer
- 18/00554
Inhoudsindicatie
Beroep op vertrouwensbeginsel ongegrond, geen aftrek voor niet voorgeschreven speekselsubstituut
Uitspraak
kenmerk 18/00554
26 november 2019
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: J.A. Klaver)
tegen de uitspraak van 12 september 2018 in de zaak met kenmerk HAA 18/977 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 3 maart 2017 aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.425.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, met dagtekening 25 januari 2018, de aanslag verminderd tot een bedrag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.976.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Bij uitspraak van 12 september 2018 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 24 september 2018, dit hoger beroep is bij brief van 17 oktober 2018 nader gemotiveerd. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2019. Namens belanghebbende is verschenen de gemachtigde voornoemd. Namens de inspecteur zijn verschenen mr. T.V. van der Veen en mr. R.G.A. de Jong. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’:
“1. Eiseres had in het onderhavige jaar een vriend die in dat jaar beschikte over een auto.
2. Eiseres heeft op 22 maart 2016 aangifte IB/PVV 2015 gedaan naar een verzamelinkomen van € 13.358. Dit bedrag is opgebouwd uit inkomsten uit vroegere dienstbetrekking en een WAO-uitkering tezamen van € 15.693 en specifieke zorgkosten van € 2.335.
3. Met dagtekening 3 maart 2017 is de definitieve aanslag opgelegd. Verweerder is daarbij afgeweken van de ingediende aangifte; de aftrek specifieke zorgkosten is gecorrigeerd.
4. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
5. Verweerder heeft uitspraak op bezwaar gedaan. Daarbij is gedeeltelijk aan het bezwaar van eiseres tegemoet gekomen. Verweerder heeft in de uitspraak op bezwaar tevens een vergoeding toegekend van de kosten van bezwaar van € 498.”
Het Hof zal ook van deze feiten uitgaan en vult deze nog als volgt aan.
Tot de gedingstukken behoort een brief van 21 februari 2017 van [tandarts] , tandarts-gnatholoog aan belanghebbende waarin is opgenomen:
“U bent onder behandeling bij de bijzondere tandheelkunde met als centrumindicatie het syndroom van Sjögren. Het syndroom van Sjögren is een auto-immuunziekte waarbij onder andere traan- en speekselklieren chronisch ontstoken zijn. Uit uw speekseltest komt naar voren dat u zelf niet meer in staat bent om voldoende speeksel te produceren. Ook heeft uw speeksel niet meer de juiste samenstelling. Speeksel heeft een uiterst belangrijke functie voor het behoud van de mondgezondheid. Voor het syndroom van Sjögren bent u genoodzaakt om meerdere medicatie te gebruiken met als bijwerking verminderde speekselproductie.
Voor de gezondheid van uw mond (tanden kiezen en zachte weefsels) raad ik u aan om
speekselsubstituut, ook wel aangeduid als kunstspeeksel, te gebruiken. Het gebruiken van
speekselsubstituut geeft de meeste kans op vermindering van de symptomen van een droge mond.
Voor patiënten zonder speekselreserve of met een afwijkende samenstelling van het speeksel vormt toediening van kunstspeeksel de enige behandelwijze.”
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de aanslag naar het juiste bedrag is opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag in hoeverre belanghebbende een aftrek toekomt voor uitgaven voor specifieke zorgkosten als bedoeld in artikel 6.17 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Daarbij is in geschil of de inspecteur in strijd heeft gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, meer in het bijzonder het vertrouwensbeginsel.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.