Gerechtshof Amsterdam, 05-12-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4261, 18/00490
Gerechtshof Amsterdam, 05-12-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4261, 18/00490
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 5 december 2019
- Datum publicatie
- 11 december 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:4261
- Zaaknummer
- 18/00490
Inhoudsindicatie
Aftrek specifieke zorgkosten. Uitgaven voor extra kleding en beddengoed niet aannemelijk gemaakt. Uit de visite informatie van de huisarts en de verklaring van de huisarts is niet gebleken dat belanghebbende leed aan een huidziekte die ten minste een jaar heeft geduurd of vermoedelijk zal duren.
Hoger beroep gegrond wegens overleggen van dieetverklaring.
Uitspraak
kenmerk 18/00490
5 december 2019
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: J.A. Klaver)
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 18/143 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd (hierna: IB/PVV), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.209.
Na daartegen gemaakte bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 23 november 2017 de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft bij uitspraak van 18 juli 2018 op het tegen de hiervoor vermelde uitspraak op bezwaar ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 27 augustus 2018 en nader gemotiveerd bij brief van 24 september 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens hebben partijen conclusie van re- en dupliek genomen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2019. Aldaar is verschenen de gemachtigde van belanghebbende, voornoemd. Van de zijde van de inspecteur zijn verschenen mr. R.G.A. de Jong en L.J. Keijser. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“1. Op 11 mei 2016 heeft eiser zijn aangifte ib/pvv voor het jaar 2015 ingediend. In deze aangifte is een totaal bedrag opgenomen aan specifieke zorgkosten van € 1.191.
2. Tijdens de aanslagregeling heeft verweerder bij brief van 25 juni 2016 nadere informatie gevraagd met betrekking tot de door eiser opgevoerde aftrekposten.
3. Bij brief van 1 november 2016, binnengekomen bij verweerder op 3 november 2016, heeft eiser een nadere specificatie van de zorgkosten verstrekt. In deze brief geeft eiser onder meer aan dat het totaalbedrag van aftrek specifieke zorgkosten € 1.534 bedraagt en bestaat uit: genees- en heelkundige hulp (€ 72), uitgaven voor vervoer (in totaal € 284, bestaande uit: reiskosten Sint Lucas Andreas ziekenhuis € 140, GGZ € 77, AMC € 42 en diverse reiskosten € 25), extra gezinshulp in de vorm van mantelzorgkosten (€ 520), kleding en beddengoed (€ 310) en dieetkosten (€ 100). Bij de brief is onder meer een verklaring bijgevoegd van mevrouw [Y] te [woonplaats] gedagtekend 20 augustus 2016, waarin vermeld staat dat zij eiser heeft verzorgd en geholpen en hiervoor wekelijks een vergoeding van € 10 heeft ontvangen.
4. Verweerder heeft eiser bij brief, gedagtekend 9 november 2016, op de hoogte gesteld van het voornemen tot afwijken van de opgevoerde specifieke zorgkosten. Verweerder is voornemens om de uitgaven voor vervoer in verband met ziekte of invaliditeit te corrigeren met een bedrag van € 48 naar een bedrag van € 236, de kleding en het beddengoed volledig te corrigeren met een bedrag van € 310 naar een bedrag van nihil en de extra gezinshulp eveneens volledig te corrigeren met een bedrag van € 520 naar nihil.
Verweerder stelt de persoonsgebonden aftrek voor eiser – na toepassing van de correcties, verhoging met 40% en na aftrek van de drempel – vast op € 223.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. In aanvulling hierop voegt het Hof nog de volgende feiten toe.
Belanghebbende heeft in hoger beroep een nieuwe dieetverklaring overgelegd, welke ziet op de kalenderjaren 2015 en 2016. Hierin verklaart de huisarts dat belanghebbende een natriumbeperkt dieet en een hypercholesterolemiedieet volgt. De dieetverklaring is op 16 februari 2018 door de huisarts ondertekend.
Voorts heeft belanghebbende een verklaring van de huisarts overgelegd, ondertekend op 11 september 2018, waarin het volgende is opgenomen:
“Dhr. [X]
(…)
lijdt(en) aan huidproblemen/huideczeem.
Er is zalf/créme voorgeschreven ter bestrijding van deze ziekte.”
In de verklaring is de volgende tekst met de hand bijgeschreven:
“sedert 2006. Droge huid met veel schilfers, 3x recept. Veel zelf gekocht”
In de door belanghebbende overgelegde “visite informatie” van de huisarts is onder andere het volgende vermeld:
“11-12-17: (…) Zeer veel last van een droge huid, gebruikt (…) daarvoor veel schapenvet. Tevens (…) op de voeten. (…) Bovenbenen droog, papels, craquele. Op de (…) ellebogen wat kloofjes. (…) droge huid (…) Pt kan een uitdraai krijgen van de episode “droge (…) huid”. Dan kan pt dat aan de belastingdienst (…) geven.
06-12-17: (…) Wil graag kosten cremes aftrekken bij (…) belastingdienst. Gebruikt nl voor zijn droge huid (…) veel cremes (…) Uitleg gegeven dat we dat niet zo maar doen, graag (…) op su om dan in ieder geval de huid zelf te (…) beoordelen.
17-10-13 (…) last van droge huid en schilfering (…) ellebogen en knieen, tevens kloven hielen. Geen (…) jeuk. Klachten sindsd half jaar (…) strekzijde knieen en ellebogen droge huid, iets (…) verdikt. Geen duidelijke schilfering (…) droge huid (…) vet houden met vaseline/parafine (…).”
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is in geschil of belanghebbende recht heeft op een hogere aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten in verband met extra kosten van een op medisch voorschrift gehouden dieet en uitgaven voor extra kleding en beddengoed.