Home

Gerechtshof Amsterdam, 08-11-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4878, 23-002006-17

Gerechtshof Amsterdam, 08-11-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4878, 23-002006-17

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
8 november 2019
Datum publicatie
28 februari 2020
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:4878
Formele relaties
Zaaknummer
23-002006-17

Inhoudsindicatie

Profijtontneming. OM n-o in de ontnemingsvordering. Geen aanwijzing dat voordeel is behaald uit witwassen of het wapenbezit, waarvoor betr. is veroordeeld. Toepassing art. 74 AWR.

Uitspraak

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-002006-17

datum uitspraak: 8 november 2019

TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 juni 2017 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 13-520069-08 tegen de veroordeelde

[verdachte] ,

geboren te Amsterdam op [geboortedatum] 1949,

adres: [adres].

Procesgang

De veroordeelde is bij arrest van dit hof van 26 februari 2016 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van voorarrest, wegens gewoontewitwassen in de periode van 14 december 2001 tot en met 25 november 2008 en het voorhanden hebben van een wapen en munitie. De Hoge Raad heeft het door de veroordeelde ingestelde cassatieberoep verworpen, waardoor het arrest van het hof op 13 maart 2018 onherroepelijk is geworden.

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg een vordering ingediend die inhoudt dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat, geschat tot een bedrag van € 630.111,59, ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de officier van justitie gerekwireerd tot ontneming van een geldbedrag van € 460.541,27.

De rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 1 juni 2017 het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op nihil.

Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Standpunten in hoger beroep

Beoordeling

BESLISSING