Home

Gerechtshof Amsterdam, 03-09-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:5025, 18/00369 en 18/00370

Gerechtshof Amsterdam, 03-09-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:5025, 18/00369 en 18/00370

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
3 september 2019
Datum publicatie
27 mei 2020
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:5025
Zaaknummer
18/00369 en 18/00370

Inhoudsindicatie

WOZ-waarden paardenmelkerij. De heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat hij de WOZ-waarden niet te hoog heeft vastgesteld.

Uitspraak

kenmerken 18/00369 en 18/00370

3 september 2019

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar de gemeente [A], de heffingsambtenaar,

tegen de uitspraak van 1 juni 2018 in de zaak met kenmerken HAA 17/1991 en HAA 17/2344 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X] te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: mr. H.A.J. Kalsbeek

en

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak [B-straat] 293 te

[Z] (hierna: de onroerende zaak) bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet Waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) met dagtekening 21 februari 2015 voor het kalenderjaar 2015 vastgesteld op € 565.000 en bij beschikking met dagtekening 20 februari 2016 voor het kalenderjaar 2016 vastgesteld op € 560.000. In dezelfde geschriften zijn de aanslagen onroerendezaakbelasting bekendgemaakt.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft de daartegen gemaakte bezwaren, bij uitspraken op bezwaar

van 7 maart 2017 en 28 maart 2017, ongegrond verklaard.

1.3.

Op de tegen de uitspraken op bezwaar door belanghebbende ingestelde beroepen heeft de rechtbank in haar uitspraak van 1 juni 2018 als volgt beslist (in de uitspraak wordt belanghebbende als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’ aangeduid):

“De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de bestreden uitspraken;

- vermindert de bij beschikking vastgestelde waarde voor de jaren 2015 en 2016 tot respectievelijk € 515.000 en € 510.000;

- veroordeelt verweerder tot vergoeding van proceskosten tot een bedrag van € 1.684,50,

en

- gelast verweerder het betaalde griffierecht ad (2x€ 46=)€ 92 aan eiseres te vergoeden.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep van de

heffingsambtenaar is bij het Hof ingekomen op 28 juni 2018, aangevuld bij brief van 25 juli 2018. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Bij brief, gedagtekend 26 september 2018, heeft de heffingsambtenaar een nader stuk

ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2019. Namens belanghebbende is verschenen de gemachtigde voornoemd. Namens de heffingsambtenaar is niemand verschenen. Blijkens gegevens van PostNL – in te zien via het internet – is de naar de heffingsambtenaar op 25 maart 2019 per aangetekende post verzonden uitnodiging om op de zitting te verschijnen op 26 maart 2019 bezorgd op het adres van de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar is aldus tijdig en op de juiste wijze uitgenodigd, zodat de zitting doorgang kon vinden. Na de zitting heeft het Hof een brief ontvangen van de heffingsambtenaar waarin wordt uitgelegd wat de reden is van het zonder bericht niet verschijnen ter zitting en waarin hiervoor verontschuldigingen worden aangeboden. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de feiten in haar uitspraak als volgt vastgesteld:

“1. De op beide beschikkingen vermelde onroerende zaak betreft de perceelnummers 396 (groot 5200 m²) en 397 (groot 45110 m²), waarvan een deel als cultuurgrond buiten de waardebepaling is gelaten.

2. Eiseres is eigenaar van beide percelen; op het perceel 396 staat haar woning met bijbehorende grond; het overige deel van dit perceel en het perceel 397 is in gebruik bij eiseres ten behoeve van haar bedrijf, een paardenmelkerij.

3. Bij de waardebepaling die aan de waardevaststellingen voor de jaren 2015 en 2016 ten grondslag ligt, zijn door verweerder aan de hierna te noemen onderdelen de volgende waarden toegekend:

2015

2016

Woning vrijstaand (eenvoudig) bouwjaar 1978

650 m3

€ 204.100

€ 203.450

Grond (bij woning)

775 m2

€ 23.490

€ 23.490

Ligboxenstal laag stenen wand bouwjaar 1978

420 m2

€ 40.975

€ 40.975

Werktuigenberging open

163 m²

€ 5.537

€ 5.053

bouwjaar 1978

Grond bij niet-woning

5.784 m2

€ 130.581

€ 130.581

Asbestopruiming dak stal/nachtverblijf en werktuigenberging

bouwjaar 1978

674 m²

€ - 6.538

€ - 6.565

Inpandige garage

bouwjaar 1978

18 m²

€ 6.678

€ 6.570

Verharding (grond)

bouwjaar 1978

865 m²

€ 5.534

€ 5.534

Stal/nachtverblijf beton wand

bouwjaar 2010

1.170 m²

€ 155.000

€ 151.000

€ 565.357

€ 560.088

4. Eiseres heeft een taxatierapport ingebracht, opgemaakt op 15 februari 2018, en de ter zake van dit opmaken aan eiseres gezonden factuur van in totaal € 1.597,20, te specificeren in 10,5 uur tegen een uurtarief van € 125, verhoogd met 21% BTW. In dit rapport is naar de waardepeildatum 1 januari 2014 aan de onroerende zaak een waarde toegekend van € 457.000, welke waarde als volgt is gespecifieerd:

Woonhuis (incl garage)

650 m3

€ 200.000,--

Grond behorende bij woning

1000 m2 € 60,- per m2

€ 60.000,--

Paarden melkerij stal

420 m2

incl asbestverwerking

€ 20.000,--

Werktuigen berging

150 m²

€ 2.000,--

Erfverharding

800 m²

€ 5.000,--

Serreschuur met paardenboxen en opslag

1105 m2

€ 80.000,--

Ondergrond opstallen erfverharding en tuin

6000 m2 x € 15,-- per m2

€ 90.000,--

5. In het taxatierapport van eiseres is verwezen naar verkoopprijzen van na te noemen onroerende zaken die als agrarische bedrijven in gebruik zijn:

 [C] te [D] (oppervlakte: 1 ha 2 are 80 ca; gebruik: bloementrekken, datum overeenkomst: 10 april 2015, datum akte: 31 juli 2015, transactieprijs: € 453.000)

 [E] te [F] (oppervlakte 28 a 80 ca met (pacht)cultuurgrond, gebruik: paardenbedrijf en boerencamping, datum overeenkomst: 15 juli 2014, datum akte: 1 september 2014, transactieprijs: € 267.500)

 [G] te [H] (oppervlakte: 1 ha 05 a 44 ca (onderdeel van een totaal bedrijf), gebruik: klein agrarisch gebruik, datum akte: 1 juni 2015, transactieprijs € 382.870)

 [I] te [J]

(oppervlakte: 21240 m2, gebruik: klein agrarisch gebruik, datum akte: 30 december 2014, transactieprijs: € 425.000).”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Hieraan voegt het Hof nog de volgende feiten toe.

2.3.

Tot de gedingstukken behoort een aanvraag voor een bouwvergunning voor de serrestal van belanghebbende. De vergunning is namens haar aangevraagd door [K B.V.], de leverancier/bouwer van de serrestal en tevens de houder van het merk Serrestal®. De aanvraag is ingediend op 3 maart 2010. In de aanvraag is vermeld dat de aanneemsom € 950.000 bedraagt. Belanghebbende heeft dit bedrag ter zitting weersproken ‘bij gebrek aan wetenschap’.

3 Geschil in hoger beroep

In geschil zijn de WOZ-waarden van de onroerende zaak op waardepeildatum 1 januari 2014 en waardepeildatum 1 januari 2015.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing