Home

Gerechtshof Amsterdam, 07-02-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:521, 18/00181

Gerechtshof Amsterdam, 07-02-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:521, 18/00181

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
7 februari 2019
Datum publicatie
28 mei 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:521
Zaaknummer
18/00181

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting, zorgkosten: belanghebbende maakt niet aannemelijk dat zij recht heeft op een hogere aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten dan reeds is toegekend. Wel is sprake van een schending van de hoorplicht, omdat de inspecteur in de bezwaarfase het verzoek van belanghebbende om telefonisch te worden gehoord zonder gegronde redenen heeft afgewezen.

Uitspraak

Kenmerk 18/00181

7 februari 2019

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[naam] , te [woonplaats] , belanghebbende,

gemachtigde: M. Collij,

tegen de uitspraak van 28 februari 2018 in de zaak met kenmerk HAA 17/2145 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 25 november 2016 aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.213 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.346 (hierna: de aanslag IB/PVV 2015).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 10 maart 2017, de aanslag IB/PVV 2015 verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 8.846 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.346.

1.3.

Bij uitspraak van 28 februari 2018 heeft de rechtbank het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep van belanghebbende is bij het Hof ingekomen op 10 april 2018 en is aangevuld bij brief van 3 mei 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 8 januari 2019 is bij het Hof een nader stuk van belanghebbende ingekomen.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 januari 2019. Namens belanghebbende is verschenen gemachtigde voornoemd. Namens de inspecteur zijn verschenen mr. M.S.H. Lange en L.J. Keijzer. Ter zitting is het hoger beroep gelijktijdig behandeld met de zaak met kenmerk AMS 18/00180 (van belanghebbendes echtgenoot).Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

In de uitspraak van de rechtbank zijn de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende is in deze uitspraak aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] . Op 10 februari 2016 heeft eiseres voor het jaar 2015 aangifte ib/pvv (hierna: de aangifte) gedaan naar een verzamelinkomen van € 11.559. De aangifte is als volgt samengesteld:

Loon: € 9.213

Specifieke zorgkosten

Medicijnen € 567

Uitgaven hulpmiddelen € 15

Uitgaven voor vervoer ivm ziekte/invaliditeit € 500

Dieetkosten € 950

Extra uitgaven kleding en beddengoed € 310

Genees- en heelkundige hulp € 203

Af: drempel € 376

Aftrek specifieke zorgkosten € 4.816

Verzamelinkomen: € 11.559

2. Verweerder heeft bij de uitspraak op bezwaar, zoals toegelicht in het verweerschrift de volgende specifieke zorgkosten op de hierna te noemen wijze in aftrek toegelaten:

Medicijnen € 23

Uitgaven hulpmiddelen € 15

Uitgaven voor vervoer ivm ziekte/invaliditeit € 182

Dieetkosten € 0

Extra uitgaven kleding en beddengoed € 310

Genees- en heelkundige hulp € 71”

Tegen de vaststelling van de feiten door de rechtbank zijn door partijen geen bezwaren aangevoerd. Het Hof zal dan ook van die feiten uitgaan en voegt daar nog het volgende aan toe.

2.2.

De geclaimde aftrek (zie onder 1 van de rechtbankuitspraak) ter zake van de specifieke zorgkosten is deels verantwoord in de aangifte van belanghebbende (€ 2.231) en deels in de aangifte van haar echtgenoot (€ 2.585).

2.3.

Tot de gedingstukken behoort een ten behoeve van belanghebbende overgelegde “dieetbevestiging 2014” waarop als dieetnummers 30 en 21 zijn vermeld en als “ingangsdatum dieet en einddatum” staat vermeld “van 01-01(..) t/m 31/12” (hierna: Dieetverklaring 2014) en een ten behoeve van belanghebbende overgelegde “dieetbevestiging 2015” waarop als dieetnummers. 30 en 21 zijn vermeld en onder “ingangsdatum dieet en einddatum” niets is vermeld (hierna: Dieetverklaring 2015). Beide documenten zijn ondertekend (Dieetverklaring 2014 op 20 augustus 2015 en Dieetverklaring 2015 op 28 november 2017) door dr. [naam 1] en voorzien van een stempel van de […] Poli, [naam ziekenhuis] te [plaats] .

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is in geschil of en zo ja, voor welk bedrag belanghebbende recht heeft op aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten. Meer specifiek is in geschil of belanghebbende recht heeft op aftrek van dieetkosten. Voorts is in geschil of de hoorplicht is geschonden.

4 Beoordeling van het geschil

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing