Gerechtshof Amsterdam, 29-01-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:526, 17/00345
Gerechtshof Amsterdam, 29-01-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:526, 17/00345
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 29 januari 2019
- Datum publicatie
- 28 mei 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:526
- Zaaknummer
- 17/00345
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting, zorgkosten: belanghebbende maakt niet aannemelijk dat hij recht heeft op een hogere aftrek aan specifieke zorgkosten dan reeds is toegekend.
Uitspraak
Kenmerk 17/00345
29 januari 2019
uitspraak van derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[naam] , te [woonplaats] , belanghebbende,
gemachtigde: J.A. Klaver,
tegen de uitspraak van 17 juni 2017 in de zaak met kenmerk HAA 16/4964 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 14 januari 2016 aan belanghebbende voor het jaar 2013 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.934 (hierna: de aanslag IB/PVV 2013). Gelijktijdig is bij afzonderlijke beschikking aan belastingrente € 231 in rekening gebracht.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 8 augustus 2016, de aanslag IB/PVV 2013 gehandhaafd.
Op het tegen de uitspraak op bezwaar door belanghebbende ingestelde beroep heeft de rechtbank in haar uitspraak van 17 juni 2017 als volgt beslist (in de uitspraak wordt belanghebbende als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’ aangeduid):
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de belastingaanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen van € 12.526 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.237,50 en
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden.”
Het tegen de uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep van belanghebbende is bij het Hof ingekomen op 12 juli 2017. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 december 2018. Namens belanghebbende is verschenen de gemachtigde voornoemd. Namens de inspecteur is verschenen mr. J.H. van Wier. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 2. Feiten
In de uitspraak van de rechtbank zijn de navolgende feiten vastgesteld:
“1. Eiser is gehuwd met [naam echtgenote] . Zij hebben drie kinderen: [naam kind 1] (geboren [geboortedatum 1] ), [naam kind 2] (geboren [geboortedatum 2] ) en [naam kind 3] (geboren [geboortedatum 3] ).
2. Eiser en zijn echtgenote wonen vanaf 2006 op het adres [adres] te [plaats] . Blijkens de gegevens van de Basisregistratie Personen (BRP) zijn de twee oudste kinderen in de periode 20 september 2012 tot 5 december 2013 woonachtig in [land] . Met ingang van 5 december 2013 staan zij volgens de BRP geregistreerd op het adres van eiser.
3. Eiser heeft aangifte ib/pvv 2013 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 7.703. In deze aangifte heeft eiser onder meer zorgkosten ten bedrage van € 1.087 in aftrek gebracht, een aftrek wegens negatieve inkomsten eigen woning in aanmerking genomen van € 7.408 en een aftrek van € 2.600 uitgaven voor kosten levensonderhoud kinderen toegepast.
De zorgkosten zijn als volgt gespecificeerd:
€ 620 (bedplassen kinderen)
€ 310 (huidproblemen echtgenote)
€ 25 (onleesbaar)
Totaal € 955, vermenigvuldigd 1,4 = € 1.337 -/- aftrek drempel € 250 = € 1.087.
4. Verweerder heeft bij brieven van 28 september 2015 en 27 oktober 2015 vragen gesteld met betrekking tot de vermelde aftrekposten.
5. Verweerder heeft bij het opleggen van de aanslag 2013 de looninkomsten gecorrigeerd en de aftrek kosten eigen woning, specifieke zorgkosten en uitgaven levensonderhoud kinderen geschrapt.
6. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het schrappen van de aftrekposten. Tevens is verzocht om een kostenvergoeding bezwaar.
7. Eiser heeft bij e-mail van 12 juli 2016 gereageerd op de voorgenomen uitspraak op bezwaar en niet volledig leesbare bewijsstukken meegezonden.
8. Verweerder heeft bij e-mail van 13 juli 2017 verzocht om toezending van de originele stukken.
9. Verweerder heeft de originele stukken niet ontvangen en het bezwaar afgewezen.”
Tegen de vaststelling van de feiten door de rechtbank zijn door partijen geen bezwaren aangevoerd. Het Hof zal dan ook van die feiten uitgaan en voegt daar nog het volgende aan toe.
Ter zitting bij de rechtbank heeft belanghebbende een aanvullende aftrek van specifieke zorgkosten verzocht tot een bedrag van € 2.871 voor de behandeling van huideczeem van zijn twee zoons in [land] , ter zake waarvan hij vier facturen en drie kwitanties heeft overgelegd.
Bij zijn hogerberoepschrift heeft belanghebbende een specificatie overgelegd van de zorgkosten die hij in aftrek wenst te brengen. De specificatie luidt als volgt:
“Medische behandeling twee zoons i.v.m.
huideczeem te [land]
(FA - Franc’s 1.895.000) € 2.871,00
Extra kleding/beddengoed/bewassing i.v.m.
gebruik zalf/crème wegens huidproblemen
twee kinderen € 620,00
Diverse reiskosten € 25,00
€ 645,00
x 1,40
€ 903,00
€ 3.774,00
Drempel € 250,00
€ 3.520,00 ======== ”
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is in geschil of belanghebbende recht heeft op een aftrek van € 3.520 wegens uitgaven voor specifieke zorgkosten en of belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase.