Gerechtshof Amsterdam, 05-03-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:662, 18/00552
Gerechtshof Amsterdam, 05-03-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:662, 18/00552
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 5 maart 2019
- Datum publicatie
- 24 april 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:662
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:1398
- Zaaknummer
- 18/00552
Inhoudsindicatie
Art. 35 wet MRB. Naheffingsaanslag terecht opgelegd omdat tijdens de schorsing gebruik gemaakt is van de weg. Verzuimboete passend en geboden.
Uitspraak
kenmerk 18/00552
5 maart 2019
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
tegen de uitspraak van 14 september 2018 in de zaak met kenmerk HAA 18/984 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 5 oktober 2017 aan belanghebbende over het tijdvak 17 september 2016 tot en met 20 april 2017 een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 1.612, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 1.612 vastgesteld.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken, gedagtekend 22 december 2017, de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep in haar uitspraak ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 21 september 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2019, gelijktijdig met het onderzoek in de zaak van belanghebbende met kenmerk 18/00551. Verschenen zijn belanghebbende en, namens de inspecteur, mr. S. Kranenbarg en mr. M.F. Masman. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak (waarin belanghebbende wordt aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’) de navolgende feiten vastgesteld.
“1.Eiser is blijkens de kentekenregistratie vanaf 27 augustus 2016 houder van het motorrijtuig, merk Mercedes-Benz, met het kenteken [XX-XX-XX] (hierna: de auto).
2. De geldigheid van het kentekenbewijs van de auto is door de Dienst Wegverkeer geschorst vanaf 17 september 2016.
3. Op 13 april 2017 om 17:34 uur is bij een controle geconstateerd dat met de auto van de weg gebruik is gemaakt.
4. Naar aanleiding van deze constatering is aan eiser de naheffingsaanslag en boetebeschikking opgelegd.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de naheffingsaanslag en de verzuimboete terecht zijn opgelegd.