Home

Gerechtshof Amsterdam, 26-02-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:856, 18/00054

Gerechtshof Amsterdam, 26-02-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:856, 18/00054

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
26 februari 2019
Datum publicatie
17 juli 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:856
Zaaknummer
18/00054

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Schending hoorplicht. Terugwijzing naar de heffingsambtenaar. Deze moet belanghebbende in de gelegenheid stellen te worden gehoord voordat hij op het bezwaar beslist.

Uitspraak

Kenmerk 18/00054

26 februari 2019

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[naam] wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. J. van Gemert),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 17/991 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zaanstad, de heffingsambtenaar,

(gemachtigde: mr. R.R. Wittenberg).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft op 15 juli 2016 aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 62 (€ 2 parkeerbelasting en € 60 kosten naheffingsaanslag).

1.2.

Na tegen de naheffingsaanslag gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar van 28 december 2016 de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 22 december 2017 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij de griffie van het Hof ingekomen op 6 februari 2018, en nader aangevuld bij faxbericht van 4 april 2018. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 februari 2019. Van de zijde van belanghebbende, die voor de zitting is uitgenodigd bij aangetekende brief met dagtekening 19 december 2018 verzonden naar het adres van zijn gemachtigde voornoemd, is niemand verschenen. Blijkens gegevens van PostNL (‘Track & Trace’) is de brief op 20 december 2018 bezorgd op het adres van de gemachtigde en is voor de ontvangst getekend. Namens de heffingsambtenaar is gemachtigde voornoemd verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift met de uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):

“Feiten

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Op [datum] 2016 omstreeks [tijdstip] stond de auto van eiser, een [merk auto] met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) geparkeerd aan [locatie] te [plaats] . De parkeercontroleur heeft op bovengenoemde datum en genoemd tijdstip geconstateerd dat in de auto geen parkeerkaart aanwezig was en ook niet op enige andere wijze parkeerbelasting was voldaan. Vervolgens is de naheffingsaanslag opgelegd.”

2.2.

Het Hof gaat van dezelfde feiten uit en vult deze als volgt aan.

2.3.

In het bezwaarschrift van belanghebbende van 15 augustus 2016 is onder meer vermeld

“Tot slot wordt verzocht om telefonisch te worden gehoord in deze zaak en om vergoeding van de kosten van beroepsmatige rechtsbijstand”.

2.4.

Tot de gedingstukken behoort een schrijven van de heffingsambtenaar aan belanghebbendes gemachtigde van 21 december 2016. Hierin is, voor zover van belang, vermeld;

“Naar aanleiding van het verzoek om telefonisch gehoord te worden probeer ik al enige tijd telefonisch contact met de heer of mevrouw J. van Gemert op te nemen. Helaas is dit tot op heden niet gelukt.

Een poging om een e-mail te sturen naar het vermelde e-mailadres en het e-mailadres vermeld op de website is ook niet gelukt.

Dit betreft de zaak parkeerbelasting gemeente Zaanstad.

Uw referentie: […] [naam belanghebbende]

Onze referentie: Aanslagnummer [aanslagnummer]

De laatste datums waarop ik contact heb proberen te zoeken zijn:

14 december 2016 2 keer 12:23 uur en 13:51 uur. Hierbij heb ik de voicemail ingesproken.

19 december2016 12:13 uur, 13:23 uur, 14:11 uur, 14:19 uur. Hierbij heb ik opnieuw een bericht achtergelaten op de voicemail, dit keer met het verzoek aan u om contact met mij op te nemen.

Ook vandaag 21 december 2016 heb ik wederom 2 keer een poging ondernomen. Hierbij heb ik het bericht op uw voicemail ingesproken dat ik via de mail probeer om contact te leggen.

Ik zal nogmaals trachten telefonisch contact op te nemen. Mocht er geen gelegenheid zijn om de telefoon te beantwoorden verzoek u ik vriendelijk om contact met mij op te nemen.

Dit kan via ons Callcenter telefoon [telefoonnummer] . U kunt vragen naar [naam persoon] , afdeling Belastingen.

Of rechtstreeks naar mij, telefoonnummer [telefoonnummer] .

Ik ben bereikbaar op maandag, dinsdag en woensdag tussen 07:30 uur en 15:30 uur.

Mocht ik geen contact met u krijgen en mocht ik niets van u vernemen ga ik er van uit dat u geen gebruik meer wenst te maken van het recht gehoord te worden en zal ik uw dossier uiterlijk 28 december verder afhandelen.”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of sprake is van schending van de hoorplicht. Voorts is in geschil of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing