Home

Gerechtshof Amsterdam, 17-01-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:86, 18/00475

Gerechtshof Amsterdam, 17-01-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:86, 18/00475

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
17 januari 2019
Datum publicatie
20 februari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:86
Zaaknummer
18/00475

Inhoudsindicatie

Artikel 6.17, lid 1, onder a, Wet IB 2001; belanghebbende komt geen aftrek toe in verband met haar verblijf op een hospitaalschip omdat niet aannemelijk is geworden dat aan haar voor verzorging en verpleging kosten in rekening zijn gebracht

Uitspraak

kenmerk 18/00475

17 januari 2019

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: J.A. Klaver (Werkkollektief Hoorn)

tegen de uitspraak van 5 juli 2018 in de zaak met kenmerk 17/2674 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 25 november 2016 voor het jaar 2015 aan belanghebbende een aanslag inkomstenbelasting premie volksverzekeringen (hierna: de aanslag) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 6.953 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.037.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de inspecteur bij uitspraak van 21 april 2017 de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep bij de rechtbank ingesteld.

1.3.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 5 juli 2018 het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 16 augustus 2018 hoger beroep bij het Hof ingesteld en dat bij brief van 17 september 2018 gemotiveerd. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen hebben het Hof toestemming verleend het onderzoek ter zitting achterwege te laten. Hierop heeft het Hof het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak – voor zover in hoger beroep van belang – de navolgende feiten vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur zijn aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):

“1. Eiseres, geboren in het jaar [xxx] , is ongehuwd. Zij heeft twee kinderen, geboren in [xxx] en in [xxx] .

2. Eiseres en toenmalige haar echtgenoot zijn als gevolg van een verkeersongeval zwaar gehandicapt geraakt. Eiseres kan niet zelfstandig functioneren; zij wordt begeleid door haar kinderen en haar toenmalige echtgenoot.

3. Eiseres heeft in het onderhavige jaar twee keer een week verbleven op [het hospitaalschip] . Voor het verblijf aldaar was een 24 - uursbegeleiding voor eiseres noodzakelijk.

4. In haar aangifte voor de ib/pvv voor het jaar 2015 heeft eiseres specifieke zorgkosten tot een bedrag van € 1.825 als persoonsgebonden aftrek in mindering gebracht op haar inkomen uit werk en woning. In dit bedrag zijn uitgaven voor specifieke zorgkosten begrepen tot € 1.295, waaronder uitgaven voor

- steunkousen € 23,

- vervoerskosten in verband met bezoek aan pedicure € 17

- uitgaven voor de patiëntenvereniging € 33

- Eifel wandelstok 4-poot € 32

- leefkilometeraftrek € 350

- diverse reiskosten € 25

Daarnaast heeft eiseres een bedrag van € 732 als ‘gehandicapten vakantie 50%’ onder de persoonsgebonden aftrek gebracht [Hof: ter zake van het onder 3 bedoelde verblijf op [het hospitaalschip]].

(…) ”

2.2.

Nu partijen tegen de feitenvaststelling van de rechtbank geen bezwaren hebben aangevoerd, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt daaraan de volgende feiten toe.

2.3.

Belanghebbende heeft in week 23 en week 49 van 2015 verblijf gehouden op [het hospitaalschip] (zie ook onderdeel 4 van de rechtbankuitspraak). De factuur ([xxx]) voor week 23 vermeldt onder andere de volgende gegevens:

“Omschrijving Hoeveelheid Eenheidsprijs BTW Totaal

Verblijf [het hospitaalschip] 1,00 775,00 6% 775,00

(…)

[verzekering] 1,00 5,50 5,50

Subtotaal 736,63

BTW 43,87 Totaal (…) 780,50”

De factuur voor week 49 is van gelijke strekking; de eenheidsprijs is € 680; het totaalbedrag van de factuur is € 685,50.

2.4.

Op de website van https://www. [xxx] .org (waarop zijn vermeld de vaarvakanties met [het hospitaalschip] ) is – voor zover van belang – bij de reisvoorwaarden het volgende vermeld:

3. Betaling (zie punt 15)

Om deel te kunnen nemen aan een vakantieweek op [het hospitaalschip] , betaalt u de reissom aan CR&T. De reissom geldt per persoon. De reissom bestaat uit: de verblijfskosten en de premie voor de verplichte reis- en bagageverzekering. (…)

15 Hulp met terughalen van ADL/Zorg/Hulpmiddelen kosten

Alleen indien u een CIZ indicatie, aanvullende verzekering heeft of medisch kosten in uw belastingopgaven kan aftrekken zullen wij u helpen met een deel van de betaalde kosten voor deze diensten en hulpmiddelen terug te halen.

U krijgt hiervoor van elk deel in een aparte factuur om de desbetreffende kosten te kunnen declareren.”

3 Geschil in hoger beroep

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing