Gerechtshof Amsterdam, 19-03-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:978, 18/00457 en 18/00458
Gerechtshof Amsterdam, 19-03-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:978, 18/00457 en 18/00458
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 19 maart 2019
- Datum publicatie
- 24 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:978
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:1501
- Zaaknummer
- 18/00457 en 18/00458
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Uitgaven voor specifieke zorgkosten.
Uitspraak
Kenmerken 18/00457 en 18/00458
19 maart 2019
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op de hoger beroepen van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaken met kenmerken HAA 17/5636 en HAA 17/5637 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,
(gemachtigde: H.P.E. Bourne).
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende over de jaren 2015 en 2016 aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van respectievelijk € 32.355 en € 33.507.
Na tegen de hiervoor onder 1.1 vermelde aanslagen gemaakte bezwaren heeft de inspecteur bij uitspraken op bezwaar, gedagtekend 29 november 2017 en 15 december 2017, de aanslagen verminderd tot aanslagen berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van respectievelijk € 31.997 en € 31.714.
Belanghebbende heeft tegen voormelde uitspraken op bezwaar beroepen ingesteld. Bij uitspraak van 24 juli 2018 heeft de rechtbank de beroepen ongegrond verklaard.
De tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde (in één geschrift vervatte) hoger beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 9 augustus 2018, aangevuld bij brief van 3 september 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Beide partijen hebben het Hof toestemming verleend tot het achterwege laten van het onderzoek ter zitting als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in verbinding met artikel 8:108 van die wet. Hierop heeft het Hof – op de voet van voornoemde artikelen – bepaald het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek gesloten.
2 Feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“Feiten
2015
1. Op 5 maart 2016 heeft eiser een aangifte IB/PVV 2015 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.966. In de aangifte heeft eiser onder meer een bedrag van € 6.242 in aanmerking genomen als specifieke zorgkosten. Het bedrag is als volgt opgebouwd:
Kosten medicijnen € 255
Uitgaven voor hulpmiddelen € 1.636
Uitgaven voor vervoer ivm ziekte of invaliditeit € 150
Dieetkosten € 1.700
Extra uitgaven voor kleding en beddengoed € 310
Genees- en heelkundige hulp € 832
Reiskosten ziekenbezoek € 285
Drempel uitgaven voor extra gezinshulp € 332
Uitgaven specifieke zorgkosten voor toepassing verhoging € 5.168
Grondslag verhoging specifieke zorgkosten € 4.051
Verhoging specifieke zorgkosten (40%) € 1.621 +
Totaal uitgaven specifieke zorgkosten € 6.789
Drempel uitgaven specifieke zorgkosten € 547 -/-
Totaal aftrekbaar bedrag specifieke zorgkosten € 6.242
2. Op 23 juni 2017 heeft verweerder aan eiser een verzoek om informatie met betrekking tot de aftrek specifieke zorgkosten gestuurd.
3. Eiser heeft hierop gereageerd per brief van 5 juli 2017. In de brief is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“Gezien bovenstaande alinea, stel ik het volgende voor en ben ik van mening de documenten niet toe te zenden en dat jullie, zoals altijd, gewoon afwijken van de aangifte en de definitieve aanslag toe te zenden zodat wij gelijk beroep kunnen aantekenen bij de Rechtbank Noord-Holland en dan daar de kopieën toe te zenden, dat scheel enorm veel tijd, geld, (…).”
4. Per brief van 7 juli 2017 heeft verweerder aan eiser zijn voornemen tot afwijken van de aangifte IB/PVV 2015 kenbaar gemaakt. In de brief is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“In mijn brief heb ik vragen gesteld over de diverse onderdelen van de specifieke zorgkosten. Omdat u de gevraagde gegevens niet heeft verstrekt, zal ik de aftrek specifieke zorgkosten als volgt vaststellen:
Kosten medicijnen € 0
Uitgaven voor hulpmiddelen € 0
Uitgaven voor vervoer (1) € 150
Dieetkosten (2) € 850
Extra uitgaven kleding en beddengoed € 0
Genees- en heelkundige hulp € 0
Reiskosten ziekenbezoek € 0
Totaal € 1.000
Verhoging 40% € 400
€ 1.400
Af: drempel € 547 -/-
Aftrekbaar € 853
Ad 1: vervoerskosten:
Ik ga akkoord met het door u in de aangifte vermelde bedrag aan vervoerskosten van € 150.
Ad 2: dieetkosten:
In mijn bezit is een dieetbevestiging van 2015 van uw echtgenote. Hierin is voorgeschreven een dieet nummer 8 (COPD) energieverrijkt i.c.m. eiwitverrijkt en nummer 3 (ondervoeding) energieverrijkt i.c.m. eiwitverrijkt.
Op grond van de wettelijke bepaling van artikel 37, lid 3a Uitvoeringsregeling IB 2001 kan eenzelfde dieettypering die meerdere keren in aanmerking zou kunnen komen slechts éénmaal het bedrag behorende bij die dieettypering in aanmerking komen. De aftrek bedraagt dus € 850.”
5. Met dagtekening 28 juli 2017 is aan eiser de onderhavige aanslag IB/PVV 2015 opgelegd, overeenkomstig de voorgenomen afwijking door verweerder.
6. Eiser heeft hiertegen op 5 augustus 2017 bezwaar gemaakt.
7. Per brief van 9 augustus 2017 heeft verweerder eiser een verzoek om informatie gestuurd. Hierop is door eiser gereageerd per e-mail van 19 augustus 2017. Op 22 augustus 2017 heeft verweerder eiser een nader verzoek om aanvullende informatie gestuurd. Hierop heeft eiser per e-mail van 10 september 2017 gereageerd.
8. Per brief van 18 september 2017 heeft verweerder zijn vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar gestuurd. In de brief is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“Ik ben van mening dat u recht heeft op een aftrek in verband met zorgkosten van € 1.211. Op de bijlage treft u de specificatie van de aftrek aan. (…).
[Bijlage]
Uitgaven voor voorgeschreven medicijnen € 256
Uitgaven voor hulpmiddelen € 0
Uitgaven voor aanpassingen aan een woning € 0
Uitgaven voor andere aanpassingen € 0
Uitgaven voor vervoer van een zieke € 150
Uitgaven voor extra gezinshulp € 0
Uitgaven voor een dieet op doktersvoorschrift € 850
Extra uitgaven voor kleding en beddengoed € 0 +
€ 1.256
Ontvangen vergoeding voor de Specifieke uitgaven (af) € 0 -/-
Subtotaal ‘Specifieke uitgaven’ € 1.256 A
Factor van A € 502 +
Totaal van de ‘Specifieke uitgaven’ € 1.758 B
Overige uitgaven
Genees- en heelkundige hulp € 0
Reiskosten ziekenbezoek € 0 +
Totaal van de ‘Overige uitgaven’
C € 0 +
Totaal van de ziektekosten of andere buitengewone uitgaven € 1.758 D
Drempel E € 547 -/-
Aftrekbedrag (D min E) € 1.211”
9. Op 20 oktober 2017 heeft eiser gereageerd op de vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar. Verweerder heeft in reactie daarop op 23 november 2017 een e-mail aan eiser gestuurd.
10. Met dagtekening 29 november 2017 heeft verweerder uitspraak op bezwaar gedaan overeenkomstig de vooraankondiging. Er is gedeeltelijk tegemoet gekomen aan het bezwaarschrift.
2016
11. Op 7 maart 2017 heeft eiser een aangifte IB/PVV 2016 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.947. In de aangifte heeft eiser onder meer een bedrag van € 2.454 in aanmerking genomen als specifieke zorgkosten. Het bedrag is als volgt opgebouwd:
Kosten medicijnen € 261
Uitgaven voor hulpmiddelen € 191
Dieetkosten € 900
Extra uitgaven voor kleding en beddengoed € 300
Genees- en heelkundige hulp € 600
Uitgaven specifieke zorgkosten voor toepassing verhoging € 2.252
Grondslag verhoging specifieke zorgkosten € 1.652
Verhoging specifieke zorgkosten (40%) € 661 +
Totaal uitgaven specifieke zorgkosten € 2.913
Drempel uitgaven specifieke zorgkosten € 459 -/-
Totaal aftrekbaar bedrag specifieke zorgkosten € 2.454
12. Op 24 juni 2017 heeft verweerder aan eiser een verzoek om informatie met betrekking tot de aftrek specifieke zorgkosten gestuurd.
13. Eiser heeft hierop gereageerd per brief van 5 juli 2017 (zie onder 3).
14. Per brief van 12 juli 2017 heeft verweerder aan eiser zijn voornemen tot afwijken van de aangifte IB/PVV 2016 kenbaar gemaakt. In de brief is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“Inkomen uit werk en woning (box 1)
Uitkeringen
In de aangifte hebt u € 9.207 aangegeven voor uitkeringen die u hebt ontvangen van het UWV. Uit mijn informatie blijkt dat u een bedrag van € 14.868 aan uitkeringen hebt ontvangen. Omdat voor deze inkomsten een lager bedrag is aangegeven, is het totaal van de inkomsten uit loondienst te laag. Ik ben dan ook van plan op dit punt van de aangifte af te wijken met een bedrag van € 5.661.
Persoonsgebonden aftrek
Specifieke zorgkosten: correctie(s) in uitgaven
Geen aftrek omdat u de gevraagde informatie niet hebt verstrekt. Ik ben dan ook van plan op dit punt van de aangifte af te wijken met € 2.454.
Restant persoonsgebonden aftrek
Er is geen sprake van een restant persoonsgebonden aftrek.
Ik ben dan ook van plan op dit punt van de aangifte af te wijken met een bedrag van € 650.”
15. Met dagtekening 1 september 2017 is aan eiser de onderhavige aanslag IB/PVV 2016 opgelegd, overeenkomstig de voorgenomen afwijking door verweerder.
16. Eiser heeft hiertegen op 2 september 2017 bezwaar gemaakt.
17. Per brief van 20 oktober 2017 heeft verweerder eiser een verzoek om informatie gestuurd. Hierop is door eiser gereageerd per e-mail van 9 november 2017.
18. Per brief van 16 november 2017 heeft verweerder zijn vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar gestuurd. In de brief is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“Samenvatting van uw bezwaar
U maakt bezwaar tegen de correctie van de inkomsten en de zorgkosten.
(…)
Beoordeling van uw bezwaar
Ik ben van mening dat u recht heeft op een persoonsgebonden aftrek ik verband met ziektekosten van € 1.793. Een specificatie van de aftrek treft u aan op het laatste blad van deze brief.
Inkomsten
Op blad (nog invullen) treft u de rubriek “Pensioen, lijfrente of andere uitkering” aan zoals u uw aangifte heeft gedaan. De uitkering van het UWV heeft u voor een onjuist bedrag in uw aangifte vermeld. De correctie is terecht en juist aangebracht. In uw brief van 2 september 2017 lees ik dat u kennelijk over de juiste gegevens beschikt.
(…)
[Bijlage]
Specificatie ziektekosten of andere buitengewone uitgaven 2016
Uitgaven voor voorgeschreven medicijnen € 261
Uitgaven voor hulpmiddelen € 0
Uitgaven voor aanpassingen aan een woning € 0
Uitgaven voor andere aanpassingen € 0
Uitgaven voor vervoer van een zieke € 50
Uitgaven voor extra gezinshulp € 0
Uitgaven voor een dieet op doktersvoorschrift € 900
Extra uitgaven voor kleding en beddengoed € 0 +
€ 1.211
Ontvangen vergoeding voor de Specifieke uitgaven (af) € 0 -/-
Subtotaal ‘Specifieke uitgaven’ € 1.211 A
Factor van A € 484 +
Totaal van de ‘Specifieke uitgaven’ € 1.695 B
Overige uitgaven
Genees- en heelkundige hulp € 650
Reiskosten ziekenbezoek € 0 +
Totaal van de ‘Overige uitgaven’
C € 650 +
Totaal van de ziektekosten of andere buitengewone uitgaven € 2.345 D
Drempel E € 552 -/-
Aftrekbedrag (D min E) € 1.793”
19. Op 6 december 2017 heeft eiser gereageerd op de vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar.
20. Met dagtekening 15 december 2017 heeft verweerder uitspraak op bezwaar gedaan overeenkomstig de vooraankondiging. Er is gedeeltelijk tegemoet gekomen aan het bezwaarschrift.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de aanslagen naar de juiste bedragen zijn opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of, en zo ja in hoeverre, belanghebbende een aftrek toekomt voor uitgaven voor specifieke zorgkosten (genees- en heelkundige hulp).
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.