Home

Gerechtshof Amsterdam, 21-03-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:980, 18/00274

Gerechtshof Amsterdam, 21-03-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:980, 18/00274

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
21 maart 2019
Datum publicatie
24 juli 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:980
Zaaknummer
18/00274
Relevante informatie
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 23a, Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 5aa

Inhoudsindicatie

Motorrijtuigenbelasting. Kampeerauto. Het kwarttarief dient te worden toegepast met ingang van de eerste dag van het tijdvak waarin daartoe een verzoek is gedaan en niet, zoals belanghebbende bepleit, met ingang van de datum van tenaamstelling.

Uitspraak

Kenmerk 18/00274

21 maart 2019

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 17/1285 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

(gemachtigde: J. Tromp).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij beschikking van 31 oktober 2016 heeft de inspecteur het verzoek van belanghebbende om toepassing van het kwarttarief als bedoeld in artikel 23a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet MRB) voor de kampeerauto met het kenteken

[..-..-..] toegekend met ingang van 27 maart 2016 .

1.2.

Bij brief van (tevens) 31 oktober 2016 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de beschikking en verzocht om teruggaaf van de betaalde motorrijtuigen belasting (MRB) vanaf 3 juni 2010. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 23 januari 2017, de beschikking gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen voormelde uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Bij uitspraak van 3 april 2018 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 15 mei 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Beide partijen hebben het Hof toestemming verleend tot het achterwege laten van het onderzoek ter zitting als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in verbinding met artikel 8:108 van die wet. Hierop heeft het Hof – op de voet van voornoemde artikelen – bepaald het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek gesloten.

2 Feiten

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

Feiten

1. Eiseres is volgens de kentekenregistratie vanaf 3 juni 2010 tot en met 19 mei 2016 houder geweest van een motorrijtuig van het merk [A] , kenteken [..-..-..] (hierna: de auto). De eerste toelating in Nederland is 27 december 2000.

2. Op 10 mei 2016 heeft eiseres een (telefonisch) verzoek gedaan om toepassing van het bijzonder tarief in de motorrijtuigenbelasting voor kampeerauto’s.

3. Verweerder heeft bij beschikking het bijzonder tarief toegepast met ingang van 27 maart 2016.”

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of het kwarttarief dient te worden toegepast met ingang van de datum van tenaamstelling, zoals belanghebbende bepleit, of met ingang van de eerste dag van het tijdvak waarin het verzoek is gedaan, zoals de inspecteur voorstaat.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing