Home

Gerechtshof Amsterdam, 07-05-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1206, 20/00279

Gerechtshof Amsterdam, 07-05-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1206, 20/00279

Inhoudsindicatie

Fiscaal procesrecht. Hoger beroep is wegens overschrijding van de daarvoor gestelde indieningstermijn (kennelijk) niet-ontvankelijk.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerk 20/00279

uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van de veertiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: drs. A.J.G. Pieterse)

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 19/3330 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1. Op grond van artikel 6:9 van de Awb in verbinding met artikel 6:24 van de Awb is een hoger beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de in artikel 6:7 van de Awb genoemde termijn van zes weken is ontvangen, dan wel bij verzending per post indien het voor het einde van de termijn van zes weken ter post is bezorgd mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop de uitspraak van de rechtbank is bekendgemaakt.

2. De uitspraak van de rechtbank waartegen belanghebbende hoger beroep is gericht is verzonden met dagtekening 6 maart 2020. De termijn om hoger beroep in te stellen eindigt dan op 17 april 2020. Belanghebbende heeft bij brief met dagtekening 16 april 2020 een hoger beroepschrift ingediend, welk stuk door het postvervoerbedrijf is afgestempeld op 20 april 2020 en ter griffie bij het Hof is ingekomen op 21 april 2020. Nu het hoger beroepschrift van belanghebbende in de week na afloop van de termijn is ontvangen, is van belang wanneer terpostbezorging heeft plaatsgevonden.

3. Bij een leesbaar poststempel geldt als bewijsrechtelijk uitgangspunt dat terpostbezorging heeft plaatsgevonden op de dag waarop het desbetreffende poststuk door PostNL is afgestempeld. Voor afwijking van dit uitgangspunt bestaat aanleiding indien de rechter aannemelijk acht dat het poststuk ter post is bezorgd vóór de datum van afstempeling door het postvervoerbedrijf. De bewijslast hiervoor ligt bij de partij die stelt dat zij het poststuk vóór die datum ter post heeft bezorgd (vgl. HR 28 januari 2011, nr. 10/02285, ECLI:NL:HR:2011:BP2138).

4. De poststempel op de enveloppe waarin het hoger beroepschrift van belanghebbende is verzonden, vermeldt als datum 20 april 2020. Gelet op voormeld bewijsrechtelijk uitgangspunt - dat ter postbezorging heeft plaatsgevonden op de dag waarop het desbetreffende poststuk door PostNL is afgestempeld - is het hoger beroepschrift niet tijdig ingediend. Voor afwijking van dit uitgangspunt bestaat geen aanleiding.

5. Het voren overwogene brengt mee dat het hoger beroep wegens overschrijding van de daarvoor gestelde indieningstermijn niet-ontvankelijk is.

6. Voor het op de voet van artikel 6:11 van de Awb achterwege laten van de niet-ontvankelijkverklaring omdat redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat de indiener in verzuim is geweest, heeft het Hof geen reden.

7. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Awb in verbinding met artikel 8:108 van die wet.

8. Voor het aanwenden van het in artikel 8:55 van de Awb bedoelde rechtsmiddel van verzet tegen de onderhavige uitspraak, verwijst het Hof naar de mededelingen daaromtrent aan de voet van de uitspraak.

Beslissing

Verzet