Gerechtshof Amsterdam, 30-04-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1413, 18/00542
Gerechtshof Amsterdam, 30-04-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1413, 18/00542
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 30 april 2020
- Datum publicatie
- 3 juni 2020
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:1413
- Zaaknummer
- 18/00542
Inhoudsindicatie
Aftrek uitgaven voor specifieke zorgkosten.
Uitspraak
kenmerk 18/00542
30 april 2020
uitspraak van de tiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: J.A. Klaver),
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 18/285 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd (hierna: IB), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.339.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 8 december 2017 de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.759.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft bij uitspraak van 10 augustus 2018 op het tegen de hiervoor vermelde uitspraak op bezwaar ingestelde beroep als volgt beslist (belanghebbende is aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de belastingaanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.259;
- vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.002;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiseres te vergoeden.”
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 17 september 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2020. Aldaar is verschenen de gemachtigde voornoemd en van de zijde van de inspecteur mr. R.G.A. de Jong en mr. T.V. van der Veen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Het Hof stelt de volgende feiten vast:
Belanghebbende is geboren op [geboortedatum] en was in 2015 woonachtig op het adres [adres] te [Z] . Naast belanghebbende woonde op dit adres de heer [Y] , geboren op [geboortedatum] . Tevens was tot 26 augustus 2015 op dit adres ingeschreven belanghebbendes zoon, geboren op [geboortedatum] .
Belanghebbende was in 2015 niet in het bezit van een auto. De zoon van belanghebbende is sinds 3 maart 2015 in het bezit van een auto. De heer [Y] was gedurende het gehele jaar 2015 in het bezit van een auto.
Belanghebbendes huisarts heeft op 22 januari 2015 een ooglidcorrectie bij belanghebbende verricht. Belanghebbende is door een van haar huisgenoten daarheen gebracht en van daar opgehaald.
Op 8 januari 2015 en 24 april 2015 heeft belanghebbende in verband met haar polyartrose glucosamine en chondroïtine bij de apotheek [naam] aangeschaft voor in totaal € 86. Deze middelen zijn vrij, dat wil zeggen zonder doktersvoorschrift, verkrijgbaar.
Op 31 maart 2016 heeft belanghebbende in haar aangifte IB voor het jaar 2015 een belastbaar inkomen uit werk en woning opgegeven ten bedrage van € 13.656. In de aangifte is een bedrag van € 1.437 aan aftrek in verband met specifieke zorgkosten opgenomen. De specifieke zorgkosten bestaan onder andere uit de met de ooglidcorrectie samenhangende reiskosten (door belanghebbende op € 15 gesteld) en de uitgaven voor glucosamine en chondroïtine. Bij de aanslagregeling heeft de inspecteur deze aftrekposten niet geaccepteerd.
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is in geschil of belanghebbende recht heeft op:
-
een aftrek van € 15 in verband met de met de ooglidcorrectie samenhangende reiskosten (zie 2.3), en
-
een aftrek van € 86 in verband met de aanschaf van glucosamine en chondroïtine (zie 2.4).
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd verwijst het Hof naar het van de zitting opgemaakte proces-verbaal.