Gerechtshof Amsterdam, 30-06-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1877, 18/00405
Gerechtshof Amsterdam, 30-06-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1877, 18/00405
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 30 juni 2020
- Datum publicatie
- 15 juli 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:1877
- Zaaknummer
- 18/00405
Inhoudsindicatie
WOZ-waarde van de woning is niet te hoog vastgesteld.
Uitspraak
kenmerk 18/00405
30 juni 2020
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: A. Oosters),
en op het incidenteel hoger beroep van
de heffingsambtenaar gemeentebelastingen Amstelland, de heffingsambtenaar,
tegen de uitspraak van 29 mei 2018 in de zaak met kenmerk AMS 17/5148 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
Bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken met dagtekening 31 januari 2017 (hierna: de beschikking) heeft de heffingsambtenaar de waarde (hierna: WOZ-waarde) van de onroerende zaak [woning] te [Z] (hierna: de woning) voor het belastingjaar 2017 vastgesteld op € 1.279.000.
Het daartegen gemaakte bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar van 21 juli 2017 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft bij uitspraak van 29 mei 2018 op het beroep van belanghebbende als volgt beslist (belanghebbende is aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):
“- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar;
- stelt de WOZ-waarde van de woning vast op € 1.200.000,-;
- bepaalt dat de aanslag onroerende zaakbelasting en afvalstoffenheffing overeenkomstig deze waarde wordt verminderd;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.500,-.”
Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen (per faxbericht) op 10 juli 2018, aangevuld bij brief van 6 november 2018. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Het tegen deze uitspraak door de heffingsambtenaar ingestelde incidenteel hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 21 augustus 2018. Vervolgens heeft belanghebbende nadere stukken ingediend bij brief van 6 november 2018.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2020. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Het Hof ziet aanleiding de feiten zelfstandig vast te stellen.
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de woning. Het gaat om een vrijstaande woning met een kelder/souterrain en een zwembad. De inhoud van de woning is ruim 1.180m3 de kelder daar niet bij inbegrepen, en de oppervlakte van het perceel is 845 m². De woning is van het bouwjaar 2014.
De heffingsambtenaar heeft in beroep, waarnaar hij verwijst in zijn incidenteel hoger beroep, ter onderbouwing van de door hem voorgestane waarde een taxatierapport overgelegd (het eerste taxatierapport) overgelegd met daarbij een ‘Taxatiematrix’, waarin de gegevens van drie vergelijkingsobjecten zijn vermeld. Het gaat om de woningen op de adressen [object A] , [object B] en [object C] te [Z] :
Transactieprijs
Vergelijkingsobjecten Transactiedatum woondeel Woondeel m³ prijs/m³
[object A] [datum] 2015 € 609.000 812 € 750
[object B] [datum] 2016 € 757.525 965 € 785
[object C] [datum] 2015 € 519.200 649 € 800
Belanghebbende heeft ter onderbouwing van de door hem voorgestane waarde een taxatierapport overgelegd van taxateur [naam] (deJuisteWaarde.nl). In dit rapport worden als vergelijkingsobjecten gehanteerd: [object D] , [object E] en [object C] te [Z] .
De heffingsambtenaar heeft in hoger beroep een aanvullend taxatierapport ingediend (het tweede taxatierapport). In dit tweede taxatierapport worden de vergelijkingsobjecten gehanteerd die zijn gebruikt in het rapport dat namens belanghebbende is ingediend, te weten [object D] , [object E] en [object C] te [Z] . Hierbij is eveneens een taxatiematrix overgelegd met gegevens van deze woningen.
3 Geschil in hoger beroep en incidenteel hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in (incidenteel) hoger beroep in geschil of de WOZ-waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Belanghebbende staat in hoger beroep een waarde voor van € 1.138.000; de heffingsambtenaar bepleit in incidenteel hoger beroep de bij beschikking vastgestelde waarde van € 1.279.000.