Gerechtshof Amsterdam, 09-06-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1922, 18/00668 & 18/00669
Gerechtshof Amsterdam, 09-06-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1922, 18/00668 & 18/00669
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 9 juni 2020
- Datum publicatie
- 15 juli 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:1922
- Zaaknummer
- 18/00668 & 18/00669
Inhoudsindicatie
WOZ-waarden, voldoende rekening gehouden met liggen t.o.v. Schiphol en fijnstof?
Uitspraak
kenmerken 18/00668 en 18/00669
9 juni 2020
uitspraak van de tiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
tegen de uitspraken van 24 oktober 2018 in de zaken met kenmerk HAA 18/2489 en 18/2520 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
Bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2018 (hierna: de beschikking) heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaken [woning 1] en [woning 2] te [Z] (hierna: [woning 1] respectievelijk [woning 2] ; en tezamen te noemen: de woningen) voor het belastingjaar 2018 vastgesteld op € 162.000 respectievelijk € 16.000.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar van 26 april 2018 het bezwaar tegen de beschikking ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 24 oktober 2018 heeft de rechtbank het tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 27 november 2018. De heffingsambtenaar heeft verweerschriften ingediend. Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2020. Belanghebbende is verschenen. Namens de heffingsambtenaar is verschenen [naam] . Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak – waarin belanghebbende is aangeduid als ‘eiser’ – de navolgende feiten vastgesteld:
“2. Eiser is genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woningen.
3. De woning [woning 1] is een twee-onder-één-kapwoning met tuin en ondergrond, gebouwd in 1920, met een inhoud van 252 m³ en een perceelgrootte van 651 m². De woning is voorzien van een voormalig kippenhok, thans in gebruik als garage, een berging en een tweetal dakkapellen.
4. De woning [woning 2] is een sloopwaardige twee-onder-één-kapwoning met tuin en ondergrond, gebouwd in 1920, met een inhoud van 216 m³ en een perceelgrootte van 383 m². De aan de woning toegekende waarde is door verweerder uitsluitend gebaseerd op de grondwaarde.”
3 Geschil in hoger beroep
In geschil is de WOZ-waarde van de woningen op waardepeildatum 1 januari 2017. Belanghebbende staat in hoger beroep voor [woning 1] een waarde voor van € 125.000 à € 130.000 en voor [woning 2] een waarde voor van € 6 per vierkantemeter, resulterend in bedrag van € 2.298. De heffingsambtenaar bepleit ook in hoger beroep een waarde van € 162.000 respectievelijk € 16.000.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.