Gerechtshof Amsterdam, 07-07-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1959, 19/00042
Gerechtshof Amsterdam, 07-07-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1959, 19/00042
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 7 juli 2020
- Datum publicatie
- 29 juli 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:1959
- Zaaknummer
- 19/00042
Inhoudsindicatie
Specifieke zorgkosten. Hof acht aannemelijk dat de verwijzing naar het audiologisch centrum onderdeel is van een complex van onderling samenhangende en op elkander afgestemde maatregelen, als bedoeld in het arrest BNB 2007/282. Hof acht tevens aannemelijk dat er sprake is geweest van behandelingen op voorschrift en onder begeleiding van een arts door een paramedicus.
Uitspraak
kenmerk 19/00042
7 juli 2020
uitspraak van de vijftiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [woonplaats], belanghebbende,
(gemachtigde J.A. Klaver)
tegen de uitspraak van 5 december 2018 in de zaak met kenmerk HAA 18/1777 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd (hierna: IB), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.210.
De inspecteur heeft - na daartegen gemaakt bezwaar - bij uitspraak op bezwaar van 6 maart 2018 de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.581.
De rechtbank heeft bij uitspraak van 5 december 2018 het volgende beslist (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de belastingaanslag tot een berekend naar een belastbaar
inkomen van € 26.409 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden.”
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 15 januari 2019. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2020. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:
“1. Eiser is geboren op 19 mei 1946 en hij is gehuwd met [Z]
2. Omstreeks 6 maart 2016 heeft eiser een aangifte IB/PVV 2015 ingediend naar een verzamelinkomen van € 24.504.
3. Met dagtekening 25 juni 2016 heeft verweerder aan eiser verzocht om voor 16 juli 2016 informatie te verschaffen met betrekking tot de in de aangifte opgenomen specifieke zorgkosten en giften van hem en zijn echtgenote. Met dagtekening 1 juli 2016 is de termijn voor het indienen van de gevraagde informatie verlengd tot 23 juli 2016.
4. Eiser heeft op dit verzoek om informatie gereageerd bij brief van 1 september 2016. Daarin is niet de gevraagde informatie meegezonden maar is verwezen naar de behandeling van aangiften over de jaren 2013 en 2014.
5. Bij brief van 28 september 2016 heeft verweerder zijn verzoek om bewijsstukken herhaald.
6. In reactie op verweerders verzoek van 28 september 2016 heeft eiser in een brief van 3 november 2016, wederom onder verwijzing naar de jaren 2013 en 2014, volhard in zijn weigering de gevraagde informatie toe te sturen.
7. Bij brief van 22 november 2016 heeft verweerder aan eiser bericht dat hij voornemens was een aanslag op te leggen die afwijkt van de aangifte. Op dit voornemen is door eiser niet gereageerd.
8. Met dagtekening 19 december 2016 heeft verweerder eiser bericht de afwijking van de aangifte te handhaven. De daarin aangekondigde correctie zag op het gehele bedrag aan specifieke zorgkosten ad € 2.406 en het gehele bedrag aan giften ad € 300.
9. De dagtekening van de in geding zijnde aanslag is 3 maart 2017. Het inkomen uit werk en woning is daarbij vastgesteld op € 27.210. Het te betalen bedrag is € 311.
10. Met dagtekening 6 maart 2018 heeft verweerder uitspraak gedaan op het bezwaar van eiser tegen de opgelegde aanslag. Hierbij is het belastbare inkomen van eiser verminderd en is hem een proceskostenvergoeding toegekend. De aftrek specifieke zorgkosten is door verweerder in de uitspraak op bezwaar als volgt vastgesteld:
Dieetkosten € 100
Kleding/beddengoed € 310
Totaal specifieke uitgaven € 410
113% verhoging specifieke uitgaven € 464
Totaal specifieke uitgaven (incl. verh.) € 874
Drempel € 545
Aftrek specifieke zorgkosten € 329
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. In aanvulling hierop voegt het Hof nog de volgende feiten toe.
Tot de gedingstukken in beroep behoren drie schrijvens van Libra Revalidatie & Audiologie, een centrum voor medisch specialistische revalidatie en zorg op gebied van gehoor, spraak en taal, (hierna: het audiologisch centrum) aan belanghebbende: een schrijven van 2 november 2015 betreffende een afspraak van belanghebbende met de audioloog op 12 november 2015, een schrijven van 12 november 2015 betreffende een bijeenkomst in groepsverband waarbij uitleg wordt gegeven over tinnitusklachten op 9 december 2015 en een schrijven van 12 november 2015 betreffende een afspraak van belanghebbende met de psycholoog op 15 december 2015.
In hoger beroep heeft belanghebbende een ongedateerd e-mailbericht van het audiologisch centrum aan belanghebbende overgelegd waarin het volgende is verklaard:
“In antwoord op uw mail:
- De onderzoekers de u gezien heeft, zijn geen artsen.
- Voor een overzicht van vergoeding kunt u (online) terecht bij uw ziektekostenverzekering
- Om voor onderzoek in aanmerking te komen, werken wij altijd met een verwijzing. In uw geval is deze door uw huisarts uitgeschreven.”
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is de hoogte van de persoonsgebonden aftrek (uitgaven voor specifieke zorgkosten) in geschil. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de uitgaven die belanghebbende heeft gedaan terzake van zijn vervoer naar het audiologisch centrum aftrekbaar zijn. Voorts is in geschil in hoeverre belanghebbende recht heeft op proceskostenvergoeding.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.