Gerechtshof Amsterdam, 18-08-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2329, 19/00054, 19/00055
Gerechtshof Amsterdam, 18-08-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2329, 19/00054, 19/00055
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 18 augustus 2020
- Datum publicatie
- 30 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:2329
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1147, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 19/00054, 19/00055
Inhoudsindicatie
Vennootschapsbelasting; herinvesteringsreserve; terecht koopprijs gecorrigeerd vanwege prive gedeelte? Aanschaf- of voortbrengingskosten ter zake van een bedrijfsmiddel?
Uitspraak
kenmerken 19/00054 en 19/00055
18 augustus 2020
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] , belanghebbende,
gemachtigde: mr. E. Bos RA
tegen de uitspraak van 14 december 2018 in de zaken met kenmerken HAA 16/4485 en 16/4486 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 26 oktober 2013 aan belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.806.158 (hierna: de aanslag 2009).
De inspecteur heeft met dagtekening 15 november 2014 aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag in de Vpb opgelegd (hierna: de aanslag 2010), berekend naar een belastbaar bedrag van -/- € 475.043 en gelijktijdig de verrekenbare verliezen vastgesteld op een bedrag van € 475.043 (hierna: de verliesvaststellingsbeschikking).
De inspecteur heeft – na daartegen gemaakt bezwaar – bij uitspraak van 20 augustus 2016 de aanslag 2009 verminderd tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.696.293.
De inspecteur heeft – na daartegen gemaakt bezwaar – bij uitspraak van 3 augustus 2016 de aanslag 2010 en de verliesvaststellingsbeschikking gehandhaafd.
De rechtbank heeft op de door belanghebbende tegen de hiervoor vermelde uitspraken op bezwaar bij de uitspraak van 14 december 2018 als volgt beslist (belanghebbende en de inspecteur zijn in deze uitspraak aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- verklaart het beroep dat ziet op 2010 ongegrond;
- verklaart het beroep dat ziet op 2009 gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar met betrekking tot 2009;
- vermindert de aanslag Vpb 2009 tot een berekend naar een belastbaar
bedrag van € 784.099 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.500;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334 aan eiseres te vergoeden.”
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 21 januari 2019 hoger beroep bij het Hof ingesteld en dat bij brief van 25 februari 2019 gemotiveerd. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft op 25 mei 2020 een pleitnota ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 mei 2020. Namens belanghebbende is verschenen de gemachtigde voornoemd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld:
“ 1. Eiseres is een besloten vennootschap die op 4 januari 1973 is opgericht.
2. Blijkens het uittreksel uit het handelsregister van de kamer van koophandel bestaan de activiteiten van eiseres uit de belegging in, het beheer en de exploitatie van onroerend goed, met inbegrip van alle handelingen die daarmede rechtstreeks of zijdelings verband houden.
3. De directeur-grootaandeelhouder is [naam] .
4. Ultimo 2006 was de stand van de herinvesteringsreserve op de balans van eiseres € 2.516.146. In 2007 heeft er een toevoeging van € 157.960 plaatsgevonden en een vrijval van € 120.596. Ultimo 2007 was de stand van de herinvesteringsreserve dan ook € 2.553.510. In de aangifte Vpb 2009 is vermeld dat de stand van de herinvesteringsreserve ultimo 2008 € 1.492.368 bedroeg.
5. In 2008 hebben [naam] en eiseres appartementsrechten gekocht aan de [adres 1] te Amsterdam. In de akte van levering van 21 april 2008 staat onder meer het volgende:
“(Ter uitvoering van het koopcontract en het hiervoor bepaalde, levert verkoper bij deze:
1. aan [naam] , die bij deze aanvaardt:
het appartementsrecht, omvattende het uitsluitend gebruik van de woning gelegen op de begane grond (gedeeltelijk), eerste en tweede verdieping van na te melden gebouw, met tuin en dakterras plaatselijk bekend te [adres 1] als [adres 1], kadastraal bekend gemeente Amsterdam, sectie V, nummer [nummer 1] , uitmakende een tweehonderd veertien/tweehonderd negenendertigste onverdeeld aandeel in na te melden gemeenschap; en
2. aan [eiseres], die bij deze aanvaardt:
het appartementsrecht, omvattend het uitsluitend gebruik van de garage, gelegen op de begane grond (gedeeltelijk) met platdak op de eerste verdieping en oprit in de tuin, plaatselijk bekend te [adres 1] als [adres 1], kadastraal bekend gemeente Amsterdam, sectie V, nummer [nummer 2] , uitmakende een vijfentwintig/tweehonderd negenendertigste onverdeeld aandeel in na te melden gemeenschap,
(…)
KOOPPRIJS
De koopprijs van het verkochte bedraagt in totaal twee miljoen vierhonderd vijftigduizend euro (€ 2.450.000,00) en bedraagt voor het hiervoor sub 1. vermelde appartementsrecht een miljoen vierhonderdvijftigduizend euro (€ 1.450.000,00) en voor het hiervoor sub 2. vermelde appartementsrecht een miljoen euro (€ 1.000.000,00), welke splitsing van gemelde totale koopsom door [naam] en [eiseres] is vastgesteld.”
6. Bij de behandeling van de aangifte Vpb 2008 is een discussie ontstaan over de afboeking van de herinvesteringsreserve en over de koopprijs inclusief kosten van het appartementsrecht van de garage ten bedrage van € 1.061.142. Deze discussie heeft ook geleid tot een uitdeling in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over 2008 ten name van [naam] . Tegen de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2008 ten name van [naam] is bezwaar gemaakt.
7. Tot de dossierstukken behoort een overeenkomst over een ontwikkelings- en realisatieopdracht van eiseres aan [BV] B.V. (hierna: [BV] BV) van 1 juli 2009. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
“1. [Eiseres] geeft opdracht aan [ [BV] BV] om al hetgeen te doen dat wenselijk of noodzakelijk is ter voorbereiding en uitvoering van de herontwikkeling van de percelen [adres 2] te Amsterdam, alsmede van de commercialisatie daarvan.
2. Tot de voorbereiding en uitvoering van de herontwikkeling behoort het realiseren van de gewenste publiekrechtelijke bestemming, het maken of doen maken van de bouwplannen, het verkrijgen van de bouwvergunning en het doen uitvoeren van de bouwplannen.
(…)
4. a. Partijen zullen met elkaar, afhankelijk van de bouwplannen, bepalen hoe groot de vergoeding is die [eiseres] aan [ [BV] BV] in totaal voor de onder 2. bedoelde werkzaamheden zal betalen, waarbij als uitgangspunt geldt dat [ [BV] BV] op de totale bestedingen een marge zal realiseren van 5%.
b. Partijen [zijn] voorts overeengekomen dat de vergoeding tenminste € 600.000 excl. BTW zal bedragen, welk bedrag door [ [BV] BV] ultimo 2009 gefactureerd zal worden aan [eiseres].
(…)”
8. Tot de dossierstukken behoort een brief van Stadsdeel [xxx] van 4 juli 2007 gericht aan [BV] BV betreffende de conversie van een tijdelijke erfpachtrecht naar een voortdurend erfpachtrecht van [adres 2] te Amsterdam, uitbreiding en bestemmingswijziging en de mogelijkheid tot afkoop. Hierin in onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
De huidige canon voor het genoemde recht van erfpacht bedraagt € 2.424,00. De aanvangscanon na de conversie in voortdurende erfpacht, de perceelsuitbreiding en de bestemmingswijziging bedraagt € 32.468,--. Deze canon is gebaseerd op een grondwaarde van € 774.900,-- en een canonpercentage van 4,19% (2e kwartaal 2007). De verhoogde canon geldt vanaf 1 mei 2008. Afkoop van de canon is mogelijk (zie de toelichting bij deze brief).
(…)
Deze aanbieding is geldig tot 3 september 2007. Indien u akkoord gaat met de voorwaarden die in deze brief en de toelichting staan, kunt u het bijgevoegde ‘bericht van acceptatie’ ondertekenen en voor 3 september 2007 terugsturen. Na deze datum vervalt de aanbieding en kunt u er geen rechten meer aan ontlenen.
totstandkoming overeenkomst en voorbehoud
Zodra ik het ondertekende bericht van acceptatie van u heb ontvangen, komt de overeenkomst tot conversie en uitbreiding tot stand, onder voorbehoud van bestuurlijke goedkeuring door het dagelijks bestuur van het stadsdeel Osdorp.
Uit de overeenkomst tot conversie en uitgifte vloeien de volgende verplichtingen voort:
- betaling van de nieuwe canon dan wel de afkoopsom
- betaling van eventueel verschuldigde rente wegens te late betaling
- voldoen van eventuele canonachterstanden.
notariële akte en kosten
De conversie en uitbreiding dienen in een notariële akte te worden vastgelegd. (…)”
In de bijgevoegde Toelichting staat onder meer het volgende vermeld:
“Indien u kiest voor betaling van de afkoopsom, dient deze vóór 1 mei 2008 (valutadatum) te zijn bijgeschreven op postbankrekening [bankrekening] t.n.v. stadsdeel [xxx] onder vermelding van
“ [vermelding] ”. Voor het bedrag van de afkoopsom verwijs ik u naar het financiële overzicht.
(…)
3 Financieel overzicht conversie
Hieronder vindt u een financieel overzicht met de bedragen voor elke betaalwijze. (…)
huidige canon |
jaarlijks te indexeren canon |
vaste canon voor 10 jaar (…) |
vaste canon voor 25 jaar (…) |
afkoopsom voor de periode van 1 mei 2008 tot 1 mei 2058 |
€ 2.424,- |
€ 32.468,-- 4,19% |
€ 43.472,-- 4,61% |
€ 44.092,-- 4,69% |
€ 774.900,-- |
(…)”
9. Eiseres heeft aangifte Vpb 2009 gedaan naar een belastbare winst (tevens belastbaar bedrag) van € 202.585. Verweerder heeft bij de vaststelling van de aanslag Vpb 2009 de herinvesteringsreserve voor een bedrag van € 1.603.573 gecorrigeerd en dat bedrag ten gunste van het resultaat laten vrijvallen.
10. In bezwaar heeft eiseres betoogd dat zij van de herinvesteringsreserve bedragen kon afboeken in verband met (1) de aankoop in 2009 van een onroerende zaak aan de [adres 3] te Zevenaar, (2) de aankoop in 2009 van een onroerende zaak aan de [adres 4] te Amsterdam, (3) de aankoop in 2008 van het appartementsrecht van de garage aan de [adres 1] , (4) afkoop van het erfpachtrecht van [adres 2] te Amsterdam, en (5) kosten gemaakt in verband met de overeenkomst met [BV] BV voor [adres 2] te Amsterdam. Bij uitspraak op bezwaar is in verband met de aankopen (1) en (2) een afboeking van de herinvesteringsreserve van in totaal € 901.842 toegestaan. De weigering van de afboeking van de herinvesteringsreserve in verband met de (aankoop)kosten van (3), (4) en (5) zijn gehandhaafd. De vrijval herinvesteringsreserve bedraagt € 1.493.708, hetgeen leidt tot een belastbare winst van
€ 1.696.293.
11. Het bedrag van € 157.960 dat in 2007 aan de herinvesteringsreserve is toegevoegd, heeft verweerder bij het opleggen van de aanslag Vpb 2010 laten vrijvallen ten gunste van het resultaat.”
Nu de door de rechtbank vastgestelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt hieraan de volgende feiten toe.
In de door de rechtbank in onderdeel 5 van haar uitspraak vermelde akte van levering van 21 april 2008 is de onder 1. vermelde gemeenschap als volgt nader omschreven:
“(…) bestaande deze gemeenschap uit het voortdurend recht van erfpacht van een perceel grond, eigendom van de gemeente Amsterdam, gelegen te Amsterdam aan de [adres 1] , met de rechten van erfpachter op de op die grond gestichte opstal van een woonhuis en garage, plaatselijk bekend (…), ten tijde van de splitsing in appartementsrechten kadastraal bekend (…) hierna ook aangeduid met: het verkochte.”