Gerechtshof Amsterdam, 16-06-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2364, 19/00647
Gerechtshof Amsterdam, 16-06-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2364, 19/00647
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 16 juni 2020
- Datum publicatie
- 2 september 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:2364
- Zaaknummer
- 19/00647
Inhoudsindicatie
BPM. naheffingsaanslag ivm hogere CO2-uitstoot. Het wijzigen van de historische nieuwprijs en de daaraan gerelateerde handelsinkoopwaarde van het door belanghebbende gekozen referentievoertuig door het opvoeren van fictieve fabrieksopties kan niet als juist worden aanvaard. Belanghebbende heeft voorts niet voldaan aan bewijslast dat bij de berekeningen ter bepaling van de handelsinkoopwaarde in de koerslijst is uitgegaan van transactiegegevens inzake btw-auto’s in plaats van margeauto’s.
Uitspraak
kenmerk 19/00647
16 juni 2020
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X BV] , gevestigd te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. S.M. Bothof)
tegen de uitspraak van 19 maart 2019 in de zaak met kenmerk HAA 18/2568 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 9 april 2018 aan belanghebbende
een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) opgelegd van € 933. Daarbij is € 10 aan belastingrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft het daartegen gemaakte bezwaar bij uitspraak op bezwaar van 8 mei 2018 gegrond verklaard en de naheffingsaanslag verminderd tot € 730. De belastingrente is dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft in haar uitspraak
van 19 maart 2019 als volgt op het beroep beslist (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond,
- handhaaft de uitspraak van bezwaar voor zover die ziet op de naheffingsaanslag,
- vernietigt de uitspraak van bezwaar voor zover die ziet op de beslissing inzake de kostenvergoeding,
- veroordeelt verweerder in de (proces)kosten van eiseres tot een bedrag van € 1.278 en
- gelast verweerder het betaalde griffierecht ad € 338 aan eiseres te vergoeden.”
Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is
bij het Hof ingekomen op 23 april 2019. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 mei 2020. Namens
belanghebbende is verschenen de gemachtigde voornoemd. Namens de inspecteur zijn verschenen mr. H. de Ruijter en J. Corbee. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft de feiten als volgt vastgesteld.
“1. Eiseres is een autodealer. Eiseres heeft op 24 juli 2017 aangifte BPM gedaan ter zake van de registratie van een uit Duitsland ingevoerde personenauto merk Mercedes-Benz, type C-klasse 220 CDI (hierna: de auto). De auto heeft als datum eerste toelating 15 juni 2016.
2. In de aangifte is opgenomen dat voor de vermindering van de BPM wordt gekozen voor een waardebepaling op basis van de Koerslijst. Een van de andere opties is de waardebepaling op basis van een taxatierapport. Daarbij is vermeld:
“Alleen voor motorvoertuigen met meer dan normale gebruiksschade en voor motorrijtuigen die niet in koerslijsten voorkomen.”
3. Voorts is – voor zover thans van belang – opgenomen:
Historische nieuwprijs € 55.424
Inkoopwaarde € 30.719
Werkelijke afschrijving € 24.705
(…)
Werkelijk afschrijvingspercentage 44,57%
Bruto bpm € 6.514
Werkelijk afschrijvingspercentage 44,57%
Afschrijving € 2.904
Te betalen bpm € 3.610
Herrekende bruto bpm € 5.572.
De historische BPM van € 6.514 bestaat uit een brandstoftoeslag van € 3.630 en een CO2-toeslag van € 2.884, corresponderend met een uitstoot van 109 g/km.
4. De auto is op 25 september 2017 op naam gesteld.
5. Verweerder heeft eiseres bij brief van 7 november 2017 bericht dat hij het voornemen heeft ter zake van de auto’s een naheffingsaanslag BPM op te leggen. In deze brief is hieromtrent opgenomen:
“U bent bij het berekenen van de BPM uitgegaan van een CO2 uitstoot van 109 gr//km. Dit is lager dan de CO2 uitstoot van 117 gr/km die de RDW heeft bepaald. Hierdoor bent u meer BPM verschuldigd.”
6. In de uitspraak op bezwaar is onder meer het volgende opgenomen:
“De historische nieuwprijs is volgens uw berekening onjuist vastgesteld door de verhoging van de bruto BPM. Bij een bruto BPM op basis van 117 gr/km zou de consumentenprijs (historische nieuwprijs inclusief de fabrieksopties en belastingen) € 57.105 moeten bedragen. Op basis van deze consumentenprijs wordt een nieuwe berekening gemaakt waarbij de werkelijke afschrijving 46.21% bedraagt. De afschrijving bedroeg 44,57%. Het nieuwe herrekende bruto BPM bedraagt dan € 7.123.
(…)
U geeft aan dat belanghebbende recht heeft op een extra leeftijdskorting. (…) De extra leeftijdskorting bedraagt in dit geval 2,888% (was 35,22% en wordt 38,108%). Dit houdt in dat ik € 203 in mindering breng op het aspect van extra leeftijdskorting. Wanneer ik tevens uit ga van een hoger historische nieuwprijs zou de vermindering € 134 bedragen.”
7. In het verweerschrift heeft verweerder bericht dat bij de uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag is verminderd met € 203 in verband met de leeftijdskorting en dat het geschil in beroep uitsluitend betrekking heeft op de vraag of verweerder uitspraak op bezwaar had mogen doen zonder de gemachtigde te horen.
8. Ter zitting heeft de gemachtigde verklaard geen terugwijzing van de zaak te willen. De rechtbank heeft hem in de gelegenheid gesteld zijn eerst ter zitting mondeling aangevoerde punten alsnog schriftelijk in te brengen teneinde verweerder de gelegenheid te geven hierop te reageren.
9. Bij brief van 30 november 2018 heeft de gemachtigde aangevoerd dat de koerslijst op basis van een marge-auto een waarde geeft van € 29.237, de historisch nieuwprijs van de auto uitkomt op € 57.105, de toepassing van de leeftijdskorting op basis van voormelde waarden mee brengt dat de BPM moet worden berekend op € 4.009 en dat de naheffingsaanslag moet worden verminderd met € 399.
Als bijlage bij deze brief heeft de gemachtigde een verslag bijgevoegd van een taxatie van de auto op 29 november 2018, uitgevoerd door de gemachtigde, naar de datum 24 juli 2017.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt hier nog het volgende aan toe.
Het door de rechtbank onder punt 9 genoemde “verslag (…) van een taxatie”, waarvan belanghebbende bij haar hogerberoepschrift nogmaals een exemplaar heeft overgelegd, betreft een print van een raadpleging van de koerslijst van AutotelexPro. Hierin is onder meer het volgende vermeld:
Mercedes-Benz C-klasse – 220 CDI (…)
Taxatie per 24-07-2017
Gemaakt op 29-11-2018
Voertuig Taxatie
Eerste toelating 15-06-2016 (…) Nieuwprijsinformatie
(…) (…) (…) Basis nieuwprijs € 49034
(…) Totaal opties € 8071
BTW/Marge (…)
(…)
Standaarduitrusting
(…)
Fabrieksopties / accessoires
(…) co2-toeslag (€ 1.681)
(…)
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in geschil of de naheffingsaanslag, zoals verminderd in de uitspraak op bezwaar, naar het juiste bedrag is opgelegd. Tussen partijen is niet in geschil dat de vermindering van de naheffingsaanslag in de uitspraak op bezwaar (met een bedrag van € 203), in verband met extra leeftijdskorting voor de periode tussen de voldoening op aangifte en de tenaamstelling van het kenteken, terecht en tot het juiste bedrag heeft plaatsgevonden.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.