Home

Gerechtshof Amsterdam, 08-10-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2891, 19/01263, 19/01264, 19/01265, 19/01266

Gerechtshof Amsterdam, 08-10-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2891, 19/01263, 19/01264, 19/01265, 19/01266

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
8 oktober 2020
Datum publicatie
30 oktober 2020
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:2891
Zaaknummer
19/01263, 19/01264, 19/01265, 19/01266

Inhoudsindicatie

Formeel recht; art. 2:14, lid 1, Algemene wet bestuursrecht; belanghebbende heeft bij het activatieproces voor het aanzetten van de Berichtenbox (van MijnOverheid) kenbaar gemaakt dat hij via de elektronische weg voldoende bereikbaar is

Uitspraak

kenmerken 19/01263, 19/01264, 19/01265 en 19/01266

8 oktober 2020

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 16 juli 2019 in de zaken met kenmerken AMS 18/5653, AMS 18/5654, AMS 18/5655 en AMS 18/5656 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 31 augustus 2015 aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag waterschapsbelasting opgelegd van in totaal € 181,16.

1.1.2.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 31 maart 2018 aan belanghebbende voor het jaar 2016 een aanslag waterschapsbelasting opgelegd van in totaal € 188,12.

1.1.3.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 30 april 2018 aan belanghebbende voor het jaar 2017 een aanslag waterschapsbelasting opgelegd van in totaal € 189,09.

1.1.4.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 31 mei 2018 aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag waterschapsbelasting opgelegd van in totaal € 191,00.

1.2.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 17 augustus 2018 de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag waterschapsbelasting (1.1.1) ambtshalve verminderd tot een bedrag van € 127,40.

1.2.2.

De heffingsambtenaar heeft – na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar – bij uitspraak van 17 augustus 2018 het bezwaar tegen de aanslag waterschapsbelasting voor het jaar 2016 (1.1.2) niet-ontvankelijk verklaard. Deze belastingaanslag is ambtshalve verminderd tot € 135,01 ( = € 105,43 watersysteemheffing ingezetenen en € 25,10 watersysteemheffing gebouwd).

1.2.3.

De heffingsambtenaar heeft – na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar – bij uitspraak van 17 augustus 2018 de aanslag waterschapsbelasting voor het jaar 2017 (1.1.3) verminderd tot € 136,44 ( = € 108,34 watersysteemheffing ingezetenen en € 28,10 watersysteemheffing gebouwd).

1.2.4.

De heffingsambtenaar heeft – na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar – bij uitspraak van 17 augustus 2018 de aanslag waterschapsbelasting voor het jaar 2018 verminderd tot € 137,82 ( = € 110,02 watersysteemheffing ingezetenen en € 27,80 watersysteemheffing gebouwd).

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de onder 1.2.1 vermelde beslissing en tegen de onder 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4 vermelde uitspraken op bezwaar beroepen bij de rechtbank ingesteld.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 16 juli 2019 als volgt beslist:

“De rechtbank:

- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit 2015 niet-ontvankelijk;

- verklaart de beroepen tegen de bestreden uitspraken 2016, 2017 en 2018 ongegrond.”

1.4.

Belanghebbende heeft op 10 augustus 2019 hoger beroep bij het Hof ingesteld.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2020. Belanghebbende is verschenen. Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen mrs. A.J. van Griethuysen en C. Wittekoek. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het Hof ziet aanleiding de feiten zelf vast te stellen.

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak [A] te [Z] . De onroerende zaak is belanghebbendes woning (met tuin). De woning is gelegen in een zogenoemd boezemgebied.

2.2.

Belanghebbende heeft in hoger beroep de volgende situatieschets overgelegd:

2.3.1.

De aan belanghebbende met dagtekening 31 maart 2018 voor het jaar 2016 opgelegde aanslag waterschapsbelasting heeft aanslagnummer [A] . Tot de gedingstukken behoort een door de heffingsambtenaar overgelegde schermafdruk ‘Waternet; raadplegen aanslagen’. Deze schermafdruk vermeldt – naar het Hof begrijpt naar aanleiding van een query in de systemen van Waternet op aanslagnummer [A] – onder andere de navolgende gegevens:

“AANSLAGNR (…) TYPE (…) Berichttype DAGTEKENING ARCHIEFDATUM

(…)

[A] (…) Aanslag [Hof: naam en adres belanghebbende] MijnOverheid 31-3-2018 23-3-2018”

2.3.2.

Belanghebbende heeft in hoger beroep schermafdrukken overgelegd; deze schermafdrukken betreffen de e-mailaccount (gmail.com) van belanghebbende. De schermafdrukken tonen een emailbericht van dinsdag 7 juni 2016 van MijnOverheid aan belanghebbende met de volgende inhoud:

“Geachte [X] ,

Er is een nieuw bericht in uw Berichtenbox op MijnOverheid. Ga naar MijnOverheid om dit te lezen. (…)”

2.4.

Op de zitting van 4 juni 2019 bij de rechtbank is volgens de ‘zittingsaantekeningen’ mede op vragen van de rechter door belanghebbende (aangeduid als ‘eiser’) onder andere als volgt verklaard:

“Rechter:

In 2016 is de aanslag bij u gekomen. U hebt wel MijnOverheid opengesteld.

Eiser:

Klopt, maar die heb ik nu weer geblokkeerd.

Rechter:

Er is een notificatie verzonden naar een e-mailadres waarvan u zegt dat is een ander e-mailadres dan ik zelf heb doorgegeven. Mijn vraag is hoe dat kan. U zal toch zelf ingesteld moeten hebben naar welk e-mailadres dat verzonden wordt. Je meldt je aan bij MijnOverheid.nl en dan wordt er gevraagd naar een e-mailadres, dat moet u toch zelf in typen.

Eiser:

Nee mijn eigen e-mailadres heb ik opgegeven. Maar uit gemak heeft Waternet de aanslagen in MijnOverheid.nl geplaatst. Ik ga niet elke week kijken of daar iets geplaatst is.

(…)

Rechter:

Is het niet uw eigen verantwoordelijkheid als u da[a]r niet naar kijkt.

Eiser:

Mogelijk in het begin heb ik toegestemd [Hof: met het ontvangen van berichten op MijnOverheid.nl] maar het is nu geen doen meer.

(…)

Rechter:

De regelgeving is zodanig dat er een bepaalde termijn staat voorgeschreven voor het instellen van bezwaar. Als die termijn verlopen is dan kunt u geen bezwaar meer instellen tenzij daar een goede reden voor is. Heeft u daar een goede reden voor?

Eiser:

Ik heb afgeleerd om te kijken in MijnOverheid.nl. Per toeval heb ik de aanslagen ontdekt. Kennelijk zijn de brieven allemaal tegelijk in de Berichtenbox geplaatst.

(…) ”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals in eerste aanleg bestrijdt belanghebbende in hoger beroep de door de heffingsambtenaar aan hem voor de jaren 2015 tot en met 2018 opgelegde aanslagen in de waterschapsbelasting.

Voor de jaren 2015 en 2016 is daarbij in de eerste plaats in geschil of de rechtbank het beroep (inzake 2015) c.q. de heffingsambtenaar het bezwaar (inzake 2016) terecht niet-ontvankelijk hebben verklaard.

4 Beoordeling van het geschil

5 5. Kosten

6 Beslissing