Gerechtshof Amsterdam, 12-11-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3000, 19/00281
Gerechtshof Amsterdam, 12-11-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3000, 19/00281
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 12 november 2020
- Datum publicatie
- 2 december 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:3000
- Zaaknummer
- 19/00281
Inhoudsindicatie
WOZ-woning. Heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. Beroep op gelijkheidsbeginsel faalt; geen sprake van (nagenoeg) identieke woningen.
Uitspraak
kenmerk 19/00281
12 november 2020
uitspraak van de vijftiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , te [plaats] , belanghebbende,
tegen de uitspraak van 7 maart 2019 in de zaak met kenmerk AMS 18/5087 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2018 de waarde van de onroerende zaak [adres] te Amsterdam (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2018 vastgesteld op € 667.000. In hetzelfde geschrift is de aanslag onroerendezaakbelastingen (hierna: OZB) bekendgemaakt.
De heffingsambtenaar heeft – na daartegen gemaakt bezwaar – bij uitspraak van 10 juli 2018 de vastgestelde waarde en aanslag OZB gehandhaafd. Belanghebbende heeft daartegen beroep bij de rechtbank ingesteld.
In haar uitspraak van 7 maart 2019 (waarin belanghebbende is aangeduid als ‘eiser’) heeft de rechtbank op het door belanghebbende ingestelde beroep als volgt beslist:
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar;
- stelt de WOZ-waarde van de woning vast op € 622.000,-;
- bepaalt dat de aanslag onroerende zaakbelasting overeenkomstig deze waarde wordt verminderd;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiser te vergoeden.”
Het tegen deze uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 19 maart 2019. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek en de heffingsambtenaar een conclusie van dupliek ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2020. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld:
“1. Eiser is eigenaar van de woning. Het gaat om een geschakelde woning. De oppervlakte van het perceel is 348 m².”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. In aanvulling hierop voegt het Hof nog de volgende feiten toe.
De heffingsambtenaar heeft in hoger beroep (bij een nader stuk van 29 mei 2019) een taxatierapport overgelegd van 28 mei 2019 (hierna: het taxatierapport) dat is opgesteld door R. Weggeman (taxateur). In dit taxatierapport is de WOZ-waarde van de woning op 1 januari 2017 getaxeerd op € 775.000. Deze waarde is tot stand gekomen door vergelijking met de woningen [object 1] en [object 2] , beide gelegen te Amsterdam, welke objecten (hierna: de vergelijkingsobjecten) beide enige tijd na de waardepeildatum (1 januari 2017) zijn verkocht. In het taxatierapport zijn foto’s opgenomen van de woning en de vergelijkingsobjecten, is geografische informatie vermeld omtrent de ligging van de woning en de vergelijkingsobjecten en is een ‘Overzicht taxatiewaarden’ opgenomen. Onder meer zijn de volgende gegevens opgenomen:
Object |
Transactiedatum en prijs |
Aantal m² woningdeel |
Prijs per m² |
WOZ-waarde |
[adres] (geen garage, is woonruimte) |
140 |
€ 4.100 |
€ 775.000 |
|
[adres] (1 garage, is geen woonruimte) |
120 |
€ 4.200 |
€ 728.000 |
|
[object 2] |
31 juli 2017 € 565.000 |
136 |
€ 3.590 |
€ 553.000 |
[object 1] |
1 februari 2017 € 935.000 |
174 |
€ 4.090 |
€ 936.000 |
Tot de gedingstukken (nader stuk van 20 juni 2019) behoort een door belanghebbende opgemaakt ‘Overzicht WOZ waarden (…)’ waarin de volgende gegevens staan vermeld:
Adres |
Woningdeel (m²) |
Kavel (m²) |
Garage (st.) |
[adres] (woning) |
120 |
348 |
1 (20 m²) |
[adres 2] |
149 |
348 |
1 (20 m²) |
[adres 3] |
132 |
348 |
1 (20 m²) |
[adres 4] |
139 |
348 |
1 (20 m²) |
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de WOZ-waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Belanghebbende staat in hoger beroep een waarde voor van
€ 573.151, de heffingsambtenaar betoogt dat de door de rechtbank vastgestelde waarde van € 622.000 eerder te laag dan te hoog is.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.