Gerechtshof Amsterdam, 20-08-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3349, 18/00579
Gerechtshof Amsterdam, 20-08-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3349, 18/00579
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 20 augustus 2020
- Datum publicatie
- 24 december 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:3349
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1920
- Zaaknummer
- 18/00579
Inhoudsindicatie
naheffingsaanslag OB. Ontvangen bedrag lening van de koper of vooruitbetaling van de koopsom voor het te leveren terrein? Rechtszekerheidsbeginsel: obv oude leer van de HR vrijgestelde levering van onbebouwde grond? Saldering met teruggaaf ex art. 29 Wet OB? Strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur/neutraliteitsbeginsel? Overdracht van een algemeenheid van goederen (art. 31 OB)?
Uitspraak
kenmerk 18/00579
20 augustus 2020
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] BV, gevestigd te [Z] , belanghebbende,
gemachtigde: mr. F.W. van de Weerdt
tegen de uitspraak van 7 september 2018 in de zaak met kenmerk HAA 17/2603 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 februari 2008 tot en met 31 december 2008 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 927.219. Daarbij is € 125.560 aan heffingsrente berekend.
De inspecteur heeft het daartegen gemaakte bezwaar bij uitspraak op bezwaar afgewezen en de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep in haar uitspraak van 7 september 2018 ongegrond verklaard.
Het door belanghebbende tegen deze uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 12 oktober 2018 en is aangevuld bij brief van 3 december 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op 11 juni 2020 is een nader stuk met bijlage ontvangen van de zijde van belanghebbende.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2020. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft de feiten als volgt vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’).
“1. Eiseres houdt zich onder meer bezig met het ontwikkelen, financieren en doen uitvoeren van bouwprojecten.
[A-terrein]
2. [A B.V.] verkoopt bij koopovereenkomst van 15 december 2004 aan Bouw, Beheer- en Beleggingsmaatschappij [B B.V.] een bedrijfscomplex in [Y] (hierna: het [A-terrein] ). De koopovereenkomst is ingeschreven bij het Kadaster. Bij akte van levering van 28 december 2005 heeft de levering van het [A-terrein] plaatsgevonden. In de akte staat dat de koopsom wordt verhoogd met omzetbelasting.
3. Bij koopovereenkomst op of rond 8 april 2008 heeft [B B.V.] aan [C B.V.] en eiseres het [A-terrein] verkocht. Het wordt omschreven als een perceel bouwgrond. Ook worden overgedragen een aantal “lopende” opdrachten met betrekking tot het [A-terrein] , te weten opdrachten betreffende (een) stedenbouwkunde, bestemmingsplan, supervisor, extern procesmanagement, landschapsarchitect, architecten, constructeur, civieltechnische engineer, geluidsadviseur, trillingen, “W adviseur”, bemalingsadvies en makelaar. Over de koopprijs is volgens de overeenkomst omzetbelasting verschuldigd. De koopovereenkomst is ingeschreven bij het Kadaster.
4. Blijkens een koopovereenkomst gedagtekend 1 april 2008 hebben [C B.V.] en eiseres het [A-terrein] verkocht aan [D B.V.] . Het wordt omschreven als een perceel bouwgrond. Ook worden overgedragen een aantal “lopende” opdrachten met betrekking tot het [A-terrein] , zoals omschreven onder 3. Over de koopprijs is volgens de overeenkomst omzetbelasting verschuldigd. [D B.V.] is verplicht de koopprijs te voldoen vóór het ondertekenen van de akte van levering. Tot zekerheid van de nakoming van zijn verplichtingen is [D B.V.] verplicht bij de notaris een waarborgsom te storten, aldus staat in de overeenkomst.
5. Tot het dossier behoort een niet-gedagtekende overeenkomst tussen [C B.V.] , eiseres en [D B.V.] (de voorschotovereenkomst). Hierin is voor zover van belang het volgende bepaald:
“B. Op het [A-terrein] is door [B B.V.] een ontwikkeling voorzien van 274 appartementen, parkeervoorzieningen en openbare ruimte. De voorbereidingen om deze ontwikkeling te realiseren zijn in volle gang. [B B.V.] is thans (onder meer) doende om met de gemeente [Y] een samenwerkings- en exploitatieovereenkomst te sluiten met als doel zich te verzekeren van de medewerking van de gemeente [Y] bij de realisering van voornoemde ontwikkeling.
(…)
E. [ [C B.V.] ] en [eiseres] verkeerden ten tijde van het sluiten van de (…). koopovereenkomst in de veronderstelling dat de onderhandelingen tussen [B B.V.] en de gemeente [Y] over de (…) samenwerkings- en exploitatieovereenkomst in een afrondende fase waren en deze overeenkomst binnen enkele weken zou worden gesloten. Inmiddels is het half juni 2008 en duren de onderhandelingen nog voort.
F. Omdat de levering van [ [C B.V.] ] en [eiseres] (...) aan [ [D B.V.] ] nog niet heeft plaatsgevonden, hebben [ [C B.V.] ] en [eiseres] de door [ [D B.V.] ] daarvoor te betalen koopsom nog niet ontvangen. Dat leidt tot schade voor [ [C B.V.] ] en [eiseres] omdat zij de van [ [D B.V.] ] te ontvangen koopsom hebben bestemd voor de aflossing van één of meerdere financieringen die zij hebben lopen met betrekking tot andere projecten en zij deze financieringen nu niet of niet tijdig kunnen aflossen.
G. Blijkens de (…) koopovereenkomst tussen [ [C B.V.] ] en [eiseres] en [ [D B.V.] ] is de onder sub F genoemde schade voor rekening en risico van [ [C B.V.] ] en [eiseres].
H. [ [C B.V.] ] en [eiseres] hebben [ [D B.V.] ] evenwel bereid gevonden hen een voorschot op de koopsom te betalen zodat zij hun schade zoveel mogelijk kunnen beperken. Als tegenprestatie vergoeden [ [C B.V.] ] en [eiseres] aan [D B.V.] een rente over het door hen van [D B.V.] te ontvangen voorschotbedrag.
(…)
1. VOORSCHOT OP DE KOOPSOM
[D B.V.] ] zal aan [ [C B.V.] ] en [eiseres] een voorschot van EUR 2.750.000 exclusief btw (…). op de (…) koopovereenkomst vermelde koopsom voldoen.
(…)
1.4.
Het voorschotbedrag zal, vermeerderd met de hierna te noemen rente, in mindering strekken op de door [ [D B.V.] ] aan [ [C B.V.] ] en [eiseres] te betalen koopsom (…).
1.5.
Indien de in artikel 1.4 omschreven levering niet heeft plaatsgevonden op uiterlijk 1 december 2008 zijn [ [C B.V.] ] en [eiseres] gehouden het voorschotbedrag, vermeerderd met de hierna te noemen rente, uiterlijk op 3 december 2008 terug te betalen.
(…)
2. RENTE
[C B.V.] ] en [eiseres] zullen aan [ [D B.V.] ] over het voorschotbedrag een rente vergoeden van 0,35% per maand. Deze rente is door [ [C B.V.] ] en [eiseres] verschuldigd vanaf het moment dat [ [D B.V.] ] het voorschotbedrag heeft bijgeschreven op de kwaliteitsrekening van de notaris tot het moment van de levering aan [ [D B.V.] ] van het verkochte (…).”
6. Op 11 juli 2008 heeft eiseres € 3.000.000 ontvangen van [E B.V.] , onderdeel van de [E groep] waartoe ook [D B.V.] behoort.
[F-gronden]
7. [4 personen] (hierna allen tezamen: de familie [F] ) hebben aan eiseres bij twee overeenkomsten van 8 september 2008 verkocht kort gezegd een perceel cultuurgrond gelegen aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] , kadastraal bekend gemeente [plaatsnaam] sectie I nummer 383 , respectievelijk een perceel cultuurgrond gelegen aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] , kadastraal bekend gemeente [plaatsnaam] sectie I nummers [*] en [*] (tezamen: de [F-gronden] ), voor € 1.319.600 respectievelijk € 1.487.720. In beide overeenkomsten is opgenomen dat eiseres bevoegd is haar rechtsverhouding tot verkoper “aan (een) door [haar] aan te wijzen derde(n) over te dragen, als bedoeld in artikel 6:159 van het Burgerlijk Wetboek. Indien [eiseres] gebruik maakt van bovenbedoelde contractsoverneming blijft [z]ij hoofdelijk aansprakelijk voor de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen ten opzichte van de verkoper.” De beide koopovereenkomsten zijn ingeschreven bij het Kadaster.
8. Eiseres is bij overeenkomst van 1 oktober 2008 met [G B.V.] , [H B.V.] en [E B.V.] ten aanzien van de [F-gronden] het volgende overeengekomen:
“INLEIDING
(…)
7. [ Eiseres] is (…) bevoegd om zijn rechtsverhouding tot de heer P.J.M. [F] aan (een) door hem aan te wijzen derde(n) over te dragen, als bedoeld in artikel 159 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. (…)
8. De koper [ [E B.V.] ] heeft aan [eiseres] te kennen gegeven dat zij [de [F-gronden] ] graag wenst te verwerven en op die grond bereid is de contractpositie dan wel de rechtsverhouding van [eiseres] uit hoofde van [de koopcontracten van 8 september 2008] over te nemen door zich te laten aanwijzen als nader te noemen meester in de akte(n) van levering of door deze rechtsverhouding over te nemen.
9. De koper heeft te kennen gegeven om als tegenprestatie voor het aanwijzen van de koper als nader te noemen meester door [eiseres] in de akte(n) tot levering, waarvan de koopcontracten de titels zullen zijn, of voor de overdracht van voormelde rechtsverhouding van [eiseres] uit hoofde van voormelde koopcontracten aan de koper, [eiseres] daarvoor (…) te vergoeden.
(…)
11. [ Eiseres] heeft met betrekking tot [de [F-gronden] ] een overeenkomst met [G B.V.] en [ [H B.V.] ] omtrent de winstverdeling bij verkoop en levering van [de [F-gronden] ], welke winstverdeling als volgt luidt:
bij verkoop en levering door [eiseres] (…) zal de netto-winst (..) voor de volgende aandelen aan de volgende partijen (…) toekomen:
a. [eiseres] voor vijf en veertig procent (45%)
b. [G B.V.] voor vijf en veertig procent (45%).
c. [ [H B.V.] ] voor tien procent (10 %).
OVEREENKOMST
(…)
2. [ Eiseres] draagt bij deze haar rechtsverhouding met de heer P.J.M. [F] uit hoofde van de koopcontracten over aan de koper onder de hierna te melden voorwaarden, die deze rechtsverhouding bij deze aanvaardt, op de wijze als bedoeld in artikel 6:159 Burgerlijk Wetboek (…). Mitsdien heeft koper ten gevolge van de voormelde contractsovername het recht op levering van [de [F-gronden] ] uit hoofde van de koopcontracten verkregen.
3. [ Eiseres] is krachtens (…) de koopcontracten bevoegd om zijn rechtsverhouding met de heer P.J.M. [F] aan (een) door hem aan te wijzen derde(n) over te dragen, als bedoeld in artikel 159 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. [Eiseres] blijft wel hoofdelijk aansprakelijk voor de uit de koopcontracten voortvloeiende verplichtingen ten opzichte van de heer P.J.M. [F] . Mitsdien vrijwaart de koper bij dezen [eiseres] voor aansprakelijk, claims en schade, die de heer [F] jegens [eiseres] zou kunnen doen laten gelden uit hoofde van de voormelde koopcontracten, hetgeen bij dezen door [eiseres] wordt aanvaard.
(…)
5. De koper zal op de leveringsdatum van [de [F-gronden] ] (…) aan eiseres vergoeden.
(…)
SLOTVERKLARINGEN
(…)
1. Eiseres] geeft hierbij toestemming on onherroepelijke volmacht aan de notaris om de vergoeding (…). conform de percentages in de overeenkomst van winstverdeling, zoals vermeld in (…) de inleiding van de onderhavige akte, over te maken aan [eiseres], [G B.V.] en [ [H B.V.] ]. [G B.V.] en [ [H B.V.] ] verklaren hierbij daarmee akkoord te gaan.”
9. Bij akten van levering van 19 december 2008 hebben P.J.M. [F] en J. [F] de [F-gronden] geleverd aan [E groep] [1 B.V.] [I Beheer B.V.] en [J. Vastgoedontwikkeling B.V.] Volgens de akten kocht eiseres de [F-gronden] van P.J.M. [F] en J. [F] , heeft zij als nader te noemen meester voor de aankoop aangewezen [E B.V.] en heeft [E B.V.] de drie genoemde B.V.’s tezamen als koper van de [F-gronden] aangewezen.
10. Verweerder heeft een boekenonderzoek ingesteld naar onder meer de omzetbelastingheffing over 2008 bij eiseres. Hiervan is een rapport opgesteld met dagtekening 26 september 2013 (hierna: het rapport). Volgens het rapport is met betrekking tot het [A-terrein] op 11 juli 2008 een voorschot ad € 3.000.000 ontvangen van [E B.V.] , onderdeel van de [E groep] waartoe ook [D B.V.] behoort. Er is geen factuur bekend. Aangezien de levering belast is met omzetbelasting had over het voorschot omzetbelasting in rekening moeten worden gebracht en afgedragen. De verschuldigde omzetbelasting bedraagt € 478.992. Er is geen sprake van de overdracht van een algemeenheid van goederen, aldus staat in het rapport. Volgens het rapport is met betrekking tot de [F-gronden] de vergoeding aan eiseres schuldig gebleven en is de daardoor ontstane geldlening in april 2009 afbetaald. In de jaarrekening van eiseres over 2008 is zowel de bate als de vordering niet opgenomen. Eiseres verkoopt het recht op levering aan [E B.V.] door deze op grond van artikel 6:159 van het BW als meester te noemen. Er is geen sprake van een ABC-levering. Er is sprake van een voor de omzetbelasting belaste dienst voor een vergoeding inclusief omzetbelasting van € 2.807.320. De vrijstelling is niet van toepassing. De verschuldigde omzetbelasting over de [F-gronden] bedraag € 448.227, aldus het rapport.
11. De in geschil zijnde naheffingsaanslag en rentebeschikking met dagtekening 26 oktober 2013 hebben betrekking op de hiervoor genoemde correcties ter zake van de [F-gronden] en het [A-terrein] . De gemachtigde heeft bezwaar gemaakt. Daarbij is uitstel van betaling gevraagd. Ingevolge een brief van 2 juni 2016 van de ontvanger van de Belastingdienst aan eiseres is het uitstel van betaling komen te vervallen.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt de volgende feiten toe.
De levering van het [A-terrein] door [C B.V.] en belanghebbende aan [D B.V.] heeft niet plaatsgevonden.
Belanghebbende heeft in hoger beroep bankafschriften overgelegd waaruit blijkt dat zij een bedrag van € 580.000 aan [C B.V.] heeft overgemaakt.
3 Geschil in hoger beroep
In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd, wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.