Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-02-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:537, 18/00665

Gerechtshof Amsterdam, 11-02-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:537, 18/00665

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
11 februari 2020
Datum publicatie
26 februari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:537
Zaaknummer
18/00665

Inhoudsindicatie

Voorkoming dubbele belasting: welk aantal weekenddagen moeten in mindering komen in de noemer van de door de inspecteur toegepaste dagenbreuk bij de berekening van het in Nederland van belastingheffing vrijgestelde deel van het inkomen uit dienstbetrekking van belanghebbende.

Uitspraak

kenmerk 18/00665

11 februari 2020

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

tegen de uitspraak van 2 november 2018 in de zaak met kenmerk HAA 18/593 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: A.P.J.M. van Werkhoven (ADFIS B.V. te Brielle)

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 17 juni 2017 aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.638.034 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 33.522. De aanslag is opgelegd met inachtneming van een aftrek elders belast (in box 1) voor een bedrag van € 31.827.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 22 december 2017, het bezwaar ongegrond verklaard en de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld.

1.3.

De rechtbank heeft in haar uitspraak als volgt beslist (belanghebbende wordt in deze uitspraak aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“- verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.638.034 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 33.522, rekening houdend met een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting volgens de vrijstellingsmethode ten bedrage van € 76.393;

-

veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002;

-

draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden”

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23 november 2018. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 november 2019. Namens belanghebbende is verschenen de gemachtigde voornoemd. Namens de inspecteur zijn verschenen mr. M.J. in ‘t Veld en C.E.A. Engels. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de navolgende feiten vastgesteld:

“1. Eiser is geboren op [geboortedatum] , is ongehuwd en heeft de Nederlandse nationaliteit. Eiser was volgens de gegevens van de Wet Basisregistratie Personen geheel 2015 woonachtig in Nederland.

2. Eiser was in 2015 als profvoetballer in dienstbetrekking bij [de voetbalclub] in [plaats] . De arbeidsduur bedroeg gemiddeld 40 uur per week.

3. Er zijn geen afspraken gemaakt over de dagen waarop de overeengekomen 40 werkuren dienen te worden gemaakt.

3. Eiser is in 2015 met [de voetbalclub] negen dagen op trainingskamp geweest op [plaats 1] en twee dagen op trainingskamp naar [plaats 2] ; beide in Spanje.

4. Eiser heeft op 30 januari 2017 aangifte ib/pvv 2015 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.611.198 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 33.522. Eiser verzoekt in deze aangifte om een aftrek elders belast van totaal € 77.057 (€ 63.047 o.v.v. Trainingskamp [plaats 1] en € 14.010 o.v.v. Trainingskamp [plaats 2] ). Deze aftrek is als volgt berekend: 11/230 x € 1.611.198 (11 buitenlandse werkdagen, totaal 230 werkdagen).

5. Verweerder gaat bij de aanslagoplegging uit van 284 werkdagen, hetgeen leidt tot de volgende aftrek elders belast: 11/284 x € 1.611.198 = € 62.406.

6. De poststempel van Post NL op de envelop waarin het bezwaarschrift is verstuurd vermeldt als datum 2 augustus 2017.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan, met dien verstande dat de rechtbank in punt 5 niet het bedrag van de verleende aftrek elders belast (van € 31.827, zie 1.1) heeft vermeld, maar het door de inspecteur (in box 1) vrijgestelde deel van de inkomsten uit dienstbetrekking van belanghebbende. Het Hof voegt hieraan nog de volgende feiten toe.

2.3.

In de op 1 juli 2013 ondertekende arbeidsovereenkomst (hierna: de arbeidsovereenkomst) van belanghebbende met [de voetbalclub] (hierna ook: de voetbalclub) is onder meer het volgende bepaald (belanghebbende wordt hierin aangeduid als ‘de Speler’):

Artikel 1

Aanvang, duur en beëindiging dienstbetrekking

1.1 (…)

Deze overeenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, te weten voor 5 jaar (hierna te noemen: “de Periode”), (…).

Artikel 2

CAO (…)

2.1

Op deze overeenkomst is de CAO voor Contractspelers Betaald Voetbal (hierna: “de

CAO”) van toepassing. De thans vigerende CAO heeft een looptijd van 1 juli 2010 tot

en met 30 juni 2014.

(…)

Artikel 3

Arbeidsduur

3.1

De Speler treedt in dienst voor een volledig dienstverband. De arbeidsduur bedraagt

gemiddeld 40 uur per week.

3.2

Onder de arbeidsduur wordt begrepen de arbeidstijd die gepaard gaat met alle

werkzaamheden die de Speler verricht op aanwijzing van de directie, technische staf

of het bestuur van [de voetbalclub]. Hieronder worden mede verstaan de werkzaamheden in

verband met trainingen, wedstrijden, de voorbereidingen daarop en de daarmee in

verband staande medische verzorging, alsmede de werkzaamheden tijdens

trainingskampen in Nederland en tijdens door [de voetbalclub] vastgestelde perioden van reis en verblijf in het buitenland.

(…)

Artikel 7

Algemene verplichtingen van de Speler

7.1

De Speler is gehouden zich beschikbaar te stellen voor:

De trainingen en wedstrijden van de selectie voor het eerste en tweede / beloften elftal (…).

(…)

7.3.

De Speler verplicht zich andere werkzaamheden te verrichten dan die genoemd in

lid 1 van dit artikel, indien deze redelijkerwijze van hem kunnen worden gevraagd,

zoals doch niet uitsluitend het op verzoek van [de voetbalclub] deelnemen aan maatschappelijke activiteiten die het aanzien van het betaald voetbal in het algemeen en van [de voetbalclub] in het bijzonder verhogen. (…)

7.7

De Speler zal desgevraagd beschikbaar zijn voor promotionele activiteiten van

[de voetbalclub] en/of haar sponsors. (…)

(…)

Artikel 15

Vakantie

15.1

De Speler heeft, gedurende de Periode, recht op vakantie conform CAO met behoud van salaris, op te nemen in overleg met [de voetbalclub]. De toegekende vakantiedagen dienen in het desbetreffende contractjaar te worden opgenomen, (…).

15.2

De Speler verklaart zich akkoord om buiten normale werktijden zijn taken die uit deze overeenkomst voortvloeien te verrichten, indien dit noodzakelijk geacht wordt door [de voetbalclub]. De Speler heeft geen recht op vergoeding voor overuren.”

2.4.

Op het onder 2.3 vermelde arbeidscontract was – gedurende de looptijd van dit contract – de ‘CAO voor contractspelers Betaald Voetbal 2010-2014 (hierna: de CAO 2010-2014) van toepassing. In deze (openbaar raadpleegbare) CAO is onder meer het volgende opgenomen:

Artikel 7

Arbeidsduur

1. De arbeidsduur van de Werknemer in volledige dienst (full time) bedraagt, berekend over een tijdvak van 26 weken, gemiddeld 40 uren per week.

2. In de arbeidsduur is begrepen de tijd waarin de Werknemer beschikbaar is voor trainingen en wedstrijden, waartoe ook gerekend wordt de tijd benodigd voor het in teamverband voorbereiden op trainingen en wedstrijden, alsmede daarmee in verband staande medische verzorging. Het gestelde in dit lid is tevens van toepassing gedurende de periode, dat wedstrijden in het buitenland worden gespeeld alsmede tijdens trainingskampen.

3. De reisuren in Nederland en in het buitenland in verband met het spelen van wedstrijden gelden in principe als arbeidsuren. Het gemiddelde aantal reisuren van alle spelers betrokken bij het betaald voetbal in aanmerking genomen, worden de reisuren vastgesteld op 2 uren per week, op jaarbasis totaal 104 uren. De reisuren in het buitenland zullen per geval in overleg met de Spelersraad worden vastgesteld.

(…)

Artikel 11

Vakantie

1. Het vakantiejaar loopt van 1 juli tot en met 30 juni.

2. De Werknemer verwerft per vakantiejaar recht op een vakantie met behoud van salaris van 20 dagen.

(…)

Artikel 28

Inwerkingtreding, doorwerking, nawerking en einde van de CAO

1. Deze CAO treedt in werking per 1 juli 2010 en eindigt op 30 juni 2014 van rechtswege. (…)

3. Op arbeidsovereenkomsten tussen Werkgevers en Werknemers gesloten gedurende de looptijd van de CAO blijven de bepalingen van deze CAO ook na expiratie van de CAO van toepassing.”

2.5.

In het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank is onder meer de volgende verklaring van de gemachtigde opgenomen:

“Ik heb ook gebeld met [de teammanager van de voetbalclub]. Die heeft verklaard dat er inderdaad meer dagen wordt gewerkt, maar geen 8 uur per dag. Daar zijn de trainingen niet op ingesteld. (…) Maar totaal klopt het aantal uren van 40 wel, maar die zijn anders verdeeld dan over een vijfdaagse werkweek. Er is altijd wel één volledige vrije dag per week. De feitelijke omstandigheden worden bepaald door de praktijk en de leiding van de club. Een profvoetballer moet erg flexibel zijn. Hij moet vooral in het weekend beschikbaar zijn. Er is op zijn minst één vrije dag per week. Op de andere 6 dagen wordt geen 8 uur per dag gewerkt.”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals in eerste aanleg is in geschil of de bij de aanslag in aanmerking genomen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting (hierna: aftrek tvvdb) niet op een te laag bedrag is berekend. Het geschil is toegespitst op de vraag welk aantal weekenddagen in mindering moet komen in de noemer van de door de inspecteur toegepaste dagenbreuk (hierna ook: toerekeningsbreuk) bij de berekening van het in Nederland van belastingheffing vrijgestelde deel van het inkomen uit dienstbetrekking van belanghebbende.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing