Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-03-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:638, 1800676

Gerechtshof Amsterdam, 05-03-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:638, 1800676

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 maart 2020
Datum publicatie
18 maart 2020
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:638
Zaaknummer
1800676

Inhoudsindicatie

IB. Specifieke zorgkosten. Vervoerskosten, farmaceutische middelen en dieetkosten. Hoger beroep gegrond nu een tweede toereikende verklaring van de huisarts is overgelegd.

Uitspraak

kenmerk 18/00676

5 maart 2020

uitspraak van de vierde belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: J.A. Klaver)

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 18/1509 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd (hierna: IB), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.686.

1.2.

Na daartegen gemaakte bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 19 februari 2018 de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft bij mondelinge uitspraak van 19 oktober 2018 op het tegen de hiervoor vermelde uitspraak op bezwaar ingestelde beroep het volgende beslist:

“De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van

€ 14.465 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.500.

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 30 november 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2020. Aldaar is verschenen de gemachtigde van belanghebbende, voornoemd. Van de zijde van de inspecteur zijn verschenen mr. M. Gomes en mr. J.H. van Wier. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

Het Hof stelt de volgende feiten vast:

2.1.

Belanghebbende is geboren op 11 juli 1971.

2.2.

Belanghebbende (hierna ook [X] ) woont in [naam] te [woonplaats] . Dit betreft een woonvoorziening waar ondersteuning wordt geboden aan mensen met een beperking.

2.3.

In zijn aangifte IB voor het jaar 2015, ingediend op 5 februari 2016, heeft belanghebbende een belastbaar inkomen uit werk en woning opgegeven ten bedrage van € 10.376. In de aangifte is een bedrag van € 4.310 aan aftrek in verband met specifieke zorgkosten opgenomen. Bij de aanslagregeling heeft de inspecteur deze aftrek niet geaccepteerd en het belastbaar inkomen uit werk en woning vastgesteld op (€ 10.376 + € 4.310 =) € 14.686.

2.4.

Tot de stukken van het geding behoort een verklaring van de huisarts van belanghebbende, gedagtekend 29 juni 2016, waarin het volgende staat vermeld:

“ [X] is bekend met eetproblemen passend bij zijn mentale retardatie en met chronische maagdarmklachten. Het is hiervoor noodzakelijk dat hij een eiwitrijk dieet gebruikt met onder andere Protivar en aanvullende vitamines etc.”

2.5.

In hoger beroep heeft belanghebbende een nieuwe verklaring van de huisarts overgelegd, gedagtekend 7 november 2018, waarin de huisarts het volgende verklaard:

“ [X] is bekend met eetproblemen bij zijn mentale retardatie. Hierdoor ondervoeding waardoor een energieverrijkt en eiwitverrijkt dieet nodig is reeds sinds 2010.”

2.6.

In 2015 heeft belanghebbende arbeidstherapie gevolgd en heeft hij de tandarts bezocht.

2.7.

Tot de stukken van het geding behoren bonnen waaruit blijkt dat belanghebbende in 2015 Protifar en Supradyn heeft aangeschaft waarvoor de volgende kosten zijn gemaakt:

- Protifar: € 10,53

- Supradyn: € 84,50

Totaal: € 95,03

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is de hoogte van de persoonsgebonden aftrek (uitgaven voor specifieke zorgkosten) in geschil.

3.2.

Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende:

(1) recht heeft op een aftrek wegens uitgaven voor ‘extra kosten van een op medisch voorschrift gehouden dieet’, en/of

(2) uitgaven heeft gedaan voor farmaceutische hulpmiddelen die op voorschrift van een arts verstrekt zijn, en/of

(3) uitgaven heeft gedaan voor ‘vervoer’,

als bedoeld in artikel 6.17, lid 1, respectievelijk onder f, c en b Wet IB, tekst 2015.

3.3.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd verwijst het Hof naar het van de zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing