Home

Gerechtshof Amsterdam, 14-01-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:736, 18/00282

Gerechtshof Amsterdam, 14-01-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:736, 18/00282

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
14 januari 2020
Datum publicatie
20 mei 2020
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:736
Zaaknummer
18/00282

Inhoudsindicatie

Schenkbelasting. Bedrijfsopvolgingsfaciliteit (artikel 35b van de Successiewet 1956); het geschil spitst zich toe op de vraag of de vennootschap waarin het aandeel is verkregen, een onderneming in materiële zin drijft als bedoeld in artikel 35c SW. Tevens is in geschil of het onderscheid tussen beleggingsvermogen en ondernemingsvermogen in strijd is met het discriminatieverbod van artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM

Uitspraak

kenmerk 18/00282

14 januari 2020

uitspraak van de meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[naam] te [woonplaats] , belanghebbende,

gemachtigden: dr. A. Rozendal en mr. drs. O.P.M. Adriaansens, verbonden aan RSM Netherlands Belastingadviseurs N.V.

tegen de uitspraak van 13 april 2018 in de zaak met kenmerk HAA 16/4456 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is een aanslag schenkbelasting opgelegd, gedagtekend 1 december 2015, naar een belaste verkrijging van € 28.723 (hierna: de aanslag).

1.2.

Het daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak van 29 juli 2016 gegrond verklaard. Daarbij is de aanslag verminderd naar een belaste verkrijging van € 26.723

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft bij uitspraak van 13 april 2018 het beroep ongegrond verklaard en tevens een vergoeding van immateriële schade toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.

1.4.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 22 mei 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Bij brief van 16 november 2018 heeft belanghebbende verzocht om een versnelde behandeling. Namens belanghebbende is daarbij door de gemachtigde telefonisch aangegeven dat niet akkoord kon worden gegaan met een behandeling van de zaak buiten zitting.

1.6.

Bij brief van 18 juni 2019 heeft belanghebbende gereageerd op het verweerschrift van de inspecteur en nadere stukken ingediend.

1.7.

Het hoger beroep is mondelinge behandeld op 4 juli 2019 te Amsterdam. Belanghebbende is ter zitting verschenen tot bijstand vergezeld van haar gemachtigde dr. A. Rozendal en haar zuster [zuster] . Namens de inspecteur zijn verschenen mr. M.O. Tjon, H.C.B.A.M. Mathijssen en B.J. Pijl (taxateur).

1.7.

Ter zitting is gelijktijdig behandeld het hoger beroep van [zuster] (kenmerk 18/00281). Al hetgeen in de onderhavige zaak van belanghebbende is gesteld en aangevoerd wordt geacht te zijn gesteld en aangevoerd in de gelijktijdig behandelde zaak van haar zuster.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld (daarbij is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“1. Op 28 augustus 2015 heeft [moeder belanghebbende] , geboren op

[geboortedag] , wonende aan [adres] , hierna te noemen: schenkster, aan haar twee dochters [zuster belanghebbende] en [belanghebbende] geschonken: ieder één aandeel in het kapitaal van [A] B.V. gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna: de vennootschap).

De vennootschap is opgericht op [datum] 1989 en had een aandelenbelang van 94,3% in [B] BV (opgericht op [datum] 1983, geliquideerd op [datum] 2004).

Activiteiten van de vennootschap

2. De vennootschap houdt zich blijkens de jaarrekening 2013 bezig met:

"het exploiteren, het operationeel, commercieel en financieel beheren, verwerven, deelnemen aan het doen laten uitvoeren van een (horeca)bedrijf; zowel voor eigen rekening als voor rekening voor derden en al datgene dat met dit doel in de ruimste zin verband houdt”.

3. De feitelijke activiteiten van de vennootschap bestaan uit:

1) de verhuur van een onroerende zaak, hierna te noemen: [onroerende zaak A] ( [adres] ); en

2) de verhuur van onroerende zaken gelegen op de hoek van [adres] , hierna te noemen: [onroerende zaak B] .

4. Volgens de aangiften vennootschapsbelasting 2011 t/m 2015 en de jaarrekening 2013 van de

vennootschap, bestaat het vermogen van de vennootschap uit de hiervoor genoemde onroerende zaken ( [onroerende zaak A] en [onroerende zaak B] ), vorderingen, banktegoeden en liquide middelen.

5. De activa van de vennootschap bedraagt over de jaren:

ACTIVA

31/12/2011

31/12/2012

31/12/2013

31/12/2014

31/12/2015

Materiële vaste activa:

Onroerend goed / verbouwing

72.172

72.172

72.172

72.172

72.172

Andere vaste bedrijfsmiddelen

14.271

7.843

6.632

113.681

105.778

Vorderingen:

Handelsdebiteuren

17.548

29.993

26.083

125

24.650

Participanten / deelnemingen

807

728

576

1.056

1.176

Vennootschapsbel.

Overige vord.

81.497

65.881

76.000

77.145

79.235

Liq. middelen

740.003

853.785

1.006.735

1.042.000

1.107.150

Totaal

926.748

1.030.402

1.118.198

1.306.179

1.390.161

Verhuur [onroerende zaak A]

Op 14 september 2000 heeft [Groep Q] van [B] B.V. gekocht de hotelonderneming, bestaande uit:

goodwill, personeel, inventaris en voorraden.

Het hotelpand is achtergebleven en wordt m.i.v. 1 oktober 2000 voor een periode van 20 jaar verhuurd aan [Groep Q] . De jaarlijkse huur ad ƒ 1.550.000 wordt jaarlijks geïndexeerd. Huurder heeft de optie om de huur te verlengen.

Uiterlijk 30 september 2015 dient huurder aan te geven of zij de huur wenst te verlengen met een periode van 10 jaar. Vervolgens wordt de huurovereenkomst voortgezet voor perioden van telkens 10 jaar. Huurder heeft ook het voorkeursrecht van koop.

Het huurcontract met [Groep Q] wordt per oktober 2020 beëindigd en er wordt gezocht naar een nieuwe huurder.

Verhuur [onroerende zaak B]

Dit onroerend goed ligt tegenover het [onroerende zaak A] . De ingang is gelegen aan [adres] . [onroerende zaak B] bestaat uit een parterre en drie etages.

Parterre en eerste etage

De totale huuropbrengst van deze twee verhuurde etages bedraagt over 2013 circa € 88.000.

De parterre is verhuurd aan [1] B.V., een modecouturier (huur periode 1/7/13-30/6/16 voor € 46.800 per jaar excl. BTW).

De 1e verdieping was verhuurd aan [2] (huur periode 1/9/13-31/8/16 voor € 42.000 per jaar excl. BTW). Deze verdieping stond tijdens de opname ter plaatse door verweerder op 3 september 2014 leeg nadat bij [2] een inval van de FIOD heeft plaatsgevonden. Het huurcontract is via een rechterlijk vonnis ontbonden.

Tweede en derde etage

De tweede verdieping is het woonadres van de directeur-grootaandeelhouder van de vennootschap,

[moeder belanghebbende] , moeder van eiseres [Hof: bedoeld zal zijn niet de moeder maar de zuster van eiseres]. De derde verdieping is in gebruik als kantoor van de vennootschap.

Wijze van verhuur

De etages worden turn key verhuurd: inclusief gestuukte plafonds met ingebouwde verlichtingsarmaturen, pantry, sanitaire voorzieningen, beveiligde toegang tot de kantoorruimte, parketvloer, airconditioning, centrale verwarming, intercomsysteem, garderobe en alarminstallatie.

De huurder zal zelf zorgdragen voor telefoon, tv en data-voorzieningen in het gehuurde evenals de

activering en het beheer van de alarminstallatie van het gehuurde. Verwijdering dan wel verbouwing of aanpassing van e.e.a. in, aan en/of op het gehuurde kan alleen na voorafgaand overleg met een schriftelijk toestemming van verhuurder.

De vennootschap zorgt voor het onderhoud, waaronder schoonmaak van de eigen ruimten van de

huurders en de algemene ruimten, afvoer van klein regulier afval (op woensdag en zondag). De

glazenreiniging aan de binnen- en buitenzijde is uitbesteed aan een glazenwasser. De vennootschap zorgt voorts voor ongediertebestrijding en klein technisch onderhoud (zoals vervangen lampen, schroefje vastdraaien e.d.). Reparatie en onderhoudswerkzaamheden die hier niet onder vallen worden aan de huurders doorbelast.

Voor de bovengenoemde diensten berekent de vennootschap aan [2] servicekosten (€ 65 per m2 per maand ). Bij [1] B.V. zijn deze kosten (eveneens € 65 per m2 per maand) begrepen in de huurprijs.

Bij een interne verhuizing komen de kosten van reiniging van de gordijnen, aankoop nieuwe traploper in de algemene ruimte, nieuwe inbouwapparatuur e.d. voor rekening van de vennootschap.

6. De omzet van de vennootschap bedraagt [t]over de jaren 2011 t/m 2015:

2011

2012

2013

2014

2015

Huur [adres]

894.673

915.070

Huur [adres]

79.573

72.665

Huur [adres]

15.754

16.114

Omzet div.

20.662

13.183

Servicekosten [adres]

3.695

4.229

Servicekosten [adres]

13.983

4.947

Totaal

983.961

1.028.340

1.026.208

1.069.070

1.017.466

Nagenoeg de gehele omzet bestaat uit de opbrengst van verhuur van het hotelpand en [onroerende zaak B] . Vanaf 2000 tot datum schenking hebben geen mutaties (aankoop/verkoop) plaatsgevonden ten aanzien van deze panden.

7. De personeelskosten van de vennootschap bedragen over de jaren 2011 t/m 2015:

2011

2012

2013

2014

2015

Directe kosten:

Managementvergoeding

245.607

251.256

Directe kosten

11.142

13.166

247.332

256.749

264.422

266.259

270.135

Personeelskosten

Lonen en salarissen

12.960

12.960

12.960

13.472

13.483

Overige personeelskosten

411

12.960

12.960

13.371

13.472

13.483

Totaal

260.292

269.709

277.793

279.731

283.618

Bij de vennootschap was in de jaren 2012 en 2013 gemiddeld één personeelslid werkzaam.

8. In de aangifte schenkbelasting is aangegeven dat de waarde van het geschonken aandeel € 24.523 bedraagt.

9. Bij de aanslagregeling is de waarde van één aandeel van de vennootschap vastgesteld op € 34.000, onder meer gebaseerd op een waarde na een geveltaxatie van [op] € 18.000.000 voor [onroerende zaak A] en [onroerende zaak B] tezamen.

10. Bij de beoordeling van het bezwaar is de waarde van de onroerende zaak door de taxateur van de Belastingdienst gewaardeerd op € 14.075.000 voor [onroerende zaak A] en € 2.710.000 voor [onroerende zaak B] . De totale waarde van de onroerende zaken bedraagt € 16.785.000. Verweerder heeft ter onderbouwing van de waarden een rapport overgelegd met betrekking tot [onroerende zaak A] d.d. 28 juli 2016 dat concludeert tot een waarde van € 14.075.000 en een rapport met betrekking tot [onroerende zaak B] d.d. 20 juli 2016 dat concludeert tot een waarde van € 2.710.000. Dit resulteerde in een totale waarde van € 17.281.464 en een waarde per aandeel van (afgerond) € 32.000.

Aangifte schenkbelasting

11. De in de aangifte schenkbelasting aangegeven waarde van de geschonken aandelen van € 24.523 was als volgt berekend:

[onroerende zaak A] € 11.060.000

[onroerende zaak B] € 1.490.000

inventaris € 831

vorderingen € 78.326

kas € 1.042.000

€ 13.671.157

latente belasting € 63.901

waarborgsom € 175.840

schulden € 367.738

€ 13.036.678

Cumprefs € 17.214

€ 13.046.464

Totaal aantal aandelen: 532

Waarde per aandeel: € 13.046.464/532= € 24.523 per aandeel

12. Bij de aanslagregeling is de waarde van één aandeel vastgesteld op € 34.000. Deze waarde is als volgt berekend:

[onroerende zaak A] /

[onroerende zaak B] € 18.000.000

inventaris € 831

vorderingen € 78.326

kas € 1.042.000

€ 19.121.157

latente belasting € 63.901

waarborgsom € 175.840

schulden € 367.738

€ 18.513.678

Cumprefs € 17.214

€ 18.496.464

Totaal aantal aandelen: 532

Waarde per aandeel: € 18.496.464/532 = (afgerond) € 34.000 per aandeel.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Hieraan voegt het Hof nog het volgende toe.

2.3.

Schenkster bezat direct voorafgaand aan de schenking een belang van 46,99% in het nominaal aandelenkapitaal van de vennootschap en 44,6% van de stemrechten.

2.4.

Belanghebbende en haar zuster verrichten ieder door middel van hun eigen management maatschappij werkzaamheden voor de vennootschap. Zij hebben ook ieder een aandelenbelang in de vennootschap.

2.5.

De bij uitspraak op bezwaar vastgestelde waarde van de aandelen is als volgt berekend:

[onroerende zaak A] € 14.075.000

[onroerende zaak B] € 2.710.000

inventaris € 831

vorderingen € 78.326

kas € 1.042.000

€ 17.906.157

latente belasting € 63.901 -/-

waarborgsom € 175.840 -/-

schulden € 367.738 -/-

€ 17.298.678

Cumprefs € 17.214 -/-

€ 17.281.464

Totaal aantal aandelen: 532

Waarde per aandeel: € 17.281.464/532 = € 32.000.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals voor de rechtbank is voor het Hof in geschil of belanghebbende voor de verkrijging van het aandeel in aanmerking komt voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (hierna: BOF) van artikel 35b van de Successiewet 1956 (SW). Het geschil spitst zich toe op de vraag of de vennootschap waarin het aandeel is verkregen, een onderneming in materiële zin drijft als bedoeld in artikel 35c SW. Daarbij is tevens in geschil of het onderscheid

tussen beleggingsvermogen en ondernemingsvermogen in strijd is met het discriminatieverbod van artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing