Home

Gerechtshof Amsterdam, 13-04-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1306, 19/01552 t/m 19/01555

Gerechtshof Amsterdam, 13-04-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1306, 19/01552 t/m 19/01555

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
13 april 2021
Datum publicatie
13 december 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:1306
Zaaknummer
19/01552 t/m 19/01555
Relevante informatie
Wet op de loonbelasting 1964 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 12a

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslagen loonheffingen. Het gebruikelijk loon van de dga van belanghebbende wijkt niet in belangrijke mate af van hetgeen gebruikelijk is bij de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Het loon van de dga is niet te laag vastgesteld.

Uitspraak

Kenmerken 19/01552 t/m 19/01555

13 april 2021

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur

en het incidenteel hoger beroep van

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] , belanghebbende

(gemachtigde: mr. drs. P. van de Linde )

tegen de uitspraak van 3 september 2019 in de zaak met kenmerken HAA 18/2299 t/m 18/2302 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende de volgende naheffingsaanslagen loonheffingen en beschikkingen opgelegd.

Dagtekening

Tijdvak

Loonheffingen (€)

Vergrijpboete (€)

Belastingrente (€)

02-12-16

1-1-2011 t/m 31-12-2011

10.356

2.589

1.751

14-12-17

1-1-2012 t/m 31-12-2012

6.539

1.634

1.223

15-03-18

1-1-2013 t/m 31-12-2013

9.430

2.357

1.578

15-03-18

1-1-2014 t/m 31-12-2014

10.454

2.613

1.357

1.2.

Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar, gedagtekend 3 mei 2018, de naheffingsaanslagen en de beschikkingen belastingrente gehandhaafd en de boetebeschikkingen als hierna vermeld verminderd:

Dagtekening

Tijdvak

Loonheffingen (€)

Vergrijpboete (€)

Belastingrente (€)

03-05-18

1-1-2011 t/m 31-12-2011

10.356

1.036

1.751

03-05-18

1-1-2012 t/m 31-12-2012

6.539

654

1.223

03-05-18

1-1-2013 t/m 31-12-2013

9.430

943

1.578

03-05-18

1-1-2014 t/m 31-12-2014

10.454

1.045

1.357

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. Bij uitspraak van 3 september 2019 heeft de rechtbank het volgende beslist (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’) :

“De rechtbank:

-verklaart de beroepen gegrond;

-vernietigt de uitspraken op bezwaar behoudens de beslissing omtrent de kostenvergoeding in bezwaar;

-vernietigt de naheffingsaanslagen loonheffingen en de beschikkingen belastingrente voor de jaren 2011, 2012 en 2013;

-vermindert de naheffingsaanslag loonheffingen en de beschikking belastingrente voor het jaar 2014, berekend naar een gebruikelijk loon van € 73.500;

-vernietigt de boetebeschikkingen;

-bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;

-veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 14,60; en

-draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338 aan eiseres te vergoeden.”

1.4.

De tegen deze uitspraak door de inspecteur ingestelde hoger beroepen zijn bij het Hof ingekomen bij faxbericht van 9 oktober 2019. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en zij heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank voor zover die betrekking heeft op de naheffingsaanslag loonheffingen en de beschikking belastingrente voor 2014.

1.5.

Van de zijde van belanghebbende is bij het Hof op 25 januari 2021 een pleitnota ingekomen. Van de zijde van de inspecteur is bij het Hof op 27 januari 2021 een pleitnota ingekomen. Kopieën zijn over en weer aan de wederpartij gezonden.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 februari 2021. Namens belanghebbende is verschenen haar gemachtigde voornoemd. Namens de inspecteur zijn verschenen mr. [naam 1] en [naam 2] . Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:

“Feiten

1. Gemachtigde, directeur-grootaandeelhouder (hierna ook: de dga), is enig aandeelhouder en bestuurder van eiseres.

2. Eiseres hield in de onderhavige jaren 25% van de aandelen in [naam 3] B.V. (hierna: [naam 3] ) en was tevens statutair bestuurder. Voorts hield eiseres 5,6% van de aandelen in Horlings Holding N.V.

3. [naam 3] hield in de onderhavige jaren de aandelen in de volgende vennootschappen:

Vennootschap

Belang

[naam 3] B.V.

100%

[naam 4] B.V.

100%

[naam 5] B.V.

100% (STAK)

[naam 6] B.V.

100%

Deze vennootschappen worden hierna tezamen aangeduid als [naam 3] en de dochtervennootschappen.

4. Op basis van een samenwerkingsovereenkomst van 30 november 2002 tussen vier vennootschappen (waaronder eiseres) en hun respectieve directeuren in privé hebben eiseres en de dga in persoon in de onderhavige jaren in het kader van managementovereenkomsten hun volledige arbeidskracht ten dienste van de onderneming van [naam 3] en de ondernemingen van de dochtervennootschappen gesteld. De werkzaamheden van de dga bestonden uit belastingadvies en aanverwante werkzaamheden als senior fiscalist en partner. Daarnaast droeg hij tezamen met de overige drie directeuren (fiscalisten/registeraccountants en partners) zorg voor het volledige management van [naam 3] en de dochtervennootschappen. Bij voormelde samenwerkingsovereenkomst is overeengekomen dat vorenbedoelde vier vennootschappen voor de werkzaamheden van hun directeuren ieder een managementvergoeding zullen ontvangen van € 136.800 exclusief BTW, en dat dit bedrag jaarlijks per aanvang van het boekjaar van [naam 3] in onderling overleg nader zal worden vastgesteld

[Hof: hierna ook wel aangeduid als de managementvergoeding].

5. Eiseres heeft in de onderhavige jaren de volgende bedragen aan salaris voor de dga verantwoord:

Jaar

Salaris DGA (€)

2011

72.088

2012

72.703

2013

70.200

2014

70.200

6. Verweerder heeft in 2016 een boekenonderzoek bij eiseres uitgevoerd dat onder andere betrekking had op het gebruikelijk loon in de onderhavige jaren. In verband met het boekenonderzoek hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd.

7. Verweerder heeft de onderhavige naheffingsaanslagen en beschikkingen aan eiseres opgelegd. Verweerder heeft het loon van de dga gecorrigeerd op basis van het loon van de meestverdienende medewerker van [naam 3] B.V.

Jaar

Salaris meestverdienende werknemer (€)

2011

92.005

2012

84.778

2013

88.335

2014

90.304

8. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen en de overige beschikkingen.

In vervolg op het bezwaarschrift hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd. Op 7 december 2017 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden met gemachtigde.

9. Verweerder heeft met dagtekening 3 mei 2018 in één geschrift uitspraken op bezwaar gedaan. Daarbij zijn de naheffingsaanslagen en de beschikkingen belastingrente gehandhaafd en de vergrijpboetes gematigd.”

2.2.

Het Hof gaat uit van dezelfde feiten voegt hier nog het volgende aan toe.

2.3.

In 2011 tot en met 2014 had belanghebbende alleen dga [naam 7] (hierna: de dga) als werknemer in dienst.

2.4.

De managementvergoeding (zie rechtsoverweging 4 rechtbankuitspraak) bedraagt vanaf 2012 € 156.000.

2.5.

Tot de gedingstukken behoort een rapport van het bij belanghebbende in het jaar 2016 uitgevoerde boekenonderzoek. Dit rapport is gedateerd op 20 november 2017 en het ziet onder meer op de aanvaardbaarheid van de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2013. In paragraaf 4 is in verkorte vorm de in de aangifte opgenomen fiscale winst- en verliesrekening van belanghebbende voor het jaar 2013 weergegeven. Deze fiscale winst- en verliesrekening ziet er als volgt uit:

Jaar

2013

Netto omzet €

Uitbesteed werk -/-

Brutomarge =

156.000

0

156.000

Personeelskosten

Afschrijvingen +

Overige bedrijfskosten +

Totaal kosten -/-

93.365

443

-/- 5.639

88.169

Bedrijfsresultaat =

Financiële baten en lasten +

Resultaat uit bedrijfsuitvoering =

Niet (geheel) aftrekbare kosten +

Belastbare winst =

13.682

94

67.831

81.513

81.607

Hierop wordt in de paragrafen 4.1 en 4.2 van het rapport de volgende toelichting gegeven:

4.1. Opbrengstverantwoording

De opbrengsten bestaan uit de ontvangen bedragen voor de gefactureerde management werkzaamheden.

De opbrengsten volgens de administratie sluiten aan bij de jaarstukken en de ingediende aangifte.

4.2.

Kosten

De overige bedrijfskosten bestaan uit € 2.010 autokosten, € 488 aan verkoopkosten en

-/- € 8.137 andere kosten. Deze laatste zijn negatief in verband met de vrijval van een reservering kosten en aansluiting met de rekening-courant met [naam 3] BV.”

3 Geschil in hoger beroep en incidenteel hoger beroep

3.1.

In geschil is of de naheffingsaanslagen loonheffingen en de beschikkingen belastingrente voor 2011 tot en met 2014 niet te hoog zijn vastgesteld. In het bijzonder ligt voor de vraag of het gebruikelijk loon van de dga juist is vastgesteld.

3.2.

De inspecteur betoogt in hoger beroep dat de in de naheffingsaanslagen loonheffingen 2011 tot en met 2014 in aanmerking genomen bedragen aan gebruikelijk loon niet te hoog zijn vastgesteld. Het hoger beroep strekt daarom tot het vernietigen van de uitspraak van de rechtbank voor zover die betrekking heeft op die naheffingsaanslagen loonheffingen en de beschikkingen belastingrente en het in zoverre ongegrond verklaren van de beroepen van belanghebbende.

3.3.

Het incidenteel hoger beroep van belanghebbende strekt tot het vernietigen van de uitspraak van de rechtbank voor zover die betrekking heeft op de naheffingsaanslag loonheffingen en de beschikking belastingrente voor 2014. Die naheffingsaanslag en beschikking belastingrente dienen, zo betoogt belanghebbende, geheel te worden vernietigd net als de naheffingsaanslagen en de beschikkingen belastingrente voor 2011 tot en met 2013 en het in zoverre eveneens gegrond verklaren van het beroep van belanghebbende.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing